×

Interview

25 juni 2016

De rijke muzikale wereld van Flavia Coelho

Geschreven door: Rik van Boeckel

De Braziliaanse zangeres/gitariste Flavia Coelho verhuisde in 2006 van Brazilië naar Parijs. Als kind luisterde ze naar Diana Ross’, Nina Hagen en de diva’s van de Braziliaanse muziek Gal Costa en Maria Bethania. In Brazilië hoorde ze ook al vaak reggae, in Parijs liet Bika Bika Pierre, gitarist en bassist uit Kameroen, haar kennis maken met Afrikaanse muziek. Met hem begon ze haar eigen mix van Braziliaanse muziek (samba, bossa nova, foro) met reggae, raggamuffin, rap en Afrikaanse ritmes te creëren. Met hem en Victor-Attila Vagh maakte ze in 2011 haar debuut Bossa Muffin waarop ze dezelfde mestizo-mixstijl hanteert als Manu Chao. Haar muziek is zwoel, aanstekelijk en zeer dansbaar. Dat geldt ook voor Mundo Meu (2014) dat ze maakte met Victor-Attila Vagh. Hierop opent ze haar innerlijke wereld en gooit ze Baile funk, afrobeat, hiphop en zelfs Oost Europese muziek in haar muzikaal kleurrijke blender. Oktober 2016 verschijnt haar derde album Sonho Real maar voor die tijd is ze twee keer in Nederland te zien. Reden te meer om haar te spreken over haar muziek.

WiM: Hoe ben je ertoe gekomen deze mix van Braziliaans met reggae, Afrikaanse muziek en andere stijlen te produceren?
In Brazilië hoorde ik vaak reggae. Ik kom oorspronkelijk uit het noordwesten van Brazilië. Ik woonde als kind met mijn ouders in São Luis, een stad waar je veel reggae hoort. Daarom is reggae heel vanzelfsprekend een deel van mijn muziek naast Braziliaanse stijlen als samba en bossa.

WiM: Heb je daarom je eerste album Bossa Muffin genoemd?
Ik heb die naam samen met mijn producer Victor verzonnen. Mensen in Europa denken bij een Braziliaanse zangeres al snel dat ze bossa nova zingt of andere Braziliaanse stijlen. Maar ik mix het met reggae en raggamuffin, vandaar de titel Bossa Muffin.

WiM: Wie zijn je favoriete reggae artiesten?
Bob Marley natuurlijk, Burning Spear, Barrington Levy, Max Romeo en Edilson Gomes, een Braziliaanse reggae artiest. Een belangrijke invloed is ook Gilberto Gil die ook soms reggae in zijn muziek heeft verwerkt.

WiM: Op Mundo Meu zing je een reggae song met Patrice. Wat kan je over hem vertellen?
Hij komt uit Sierra Leone, woont in Duitsland en is ook bekend in Frankrijk. Ik had zijn muziek gehoord en wilde voor Mundo Meu een song met hem zingen.

WiM: Wat kun je vertellen over de Afrikaanse invloed op je muziek?
De Afrikaanse invloed zit natuurlijk al in de Braziliaanse muziek, in de samba, pagode. Bika Bika Pierre heeft voor mij de deur verder open gezet naar Afrikaanse muziek. Hij komt uit Kameroen en wij hebben elkaar in Parijs leren kennen. We werken samen sinds 2009. Ik heb met hem veel naar Afrikaanse muziek geluisterd:  Papa Wemba, Salif Keita, Youssou N’Dour, Tony Allen, Fela, Femi en Seun Kuti.

WiM: Je hebt ook een nummer opgenomen met Tony Allen, nl. People Dansa. Hoe kwam je met hem in contact?
Ik ben een fan van hem en van Fela Kuti,  kwam Tony vaak tegen bij concerten en hij werkt met mijn producer Victor. Op een dag had ik een afrobeat nummer gemaakt, Victor heeft het aan Tony  laten horen, hij vond het goed en heeft het vervolgens met ons opgenomen. Het was voor mij een droom om met hem te werken.

WiM: Een van mijn favorieten is Pai de Santos. Die song klinkt zowel Braziliaans als Afrikaans, met wie zing je het?
Met Woz Kaly, hij komt oorspronkelijk uit Senegal, woont al jaren in Frankrijk. Hij heeft een ongelooflijk goede stem. De gitaar, het ritme, zijn heel Afrikaans. Ik zing in dit nummer over mystieke zaken, over het geloof.

WiM: Je hebt op Mundo Meu met diverse artiesten samengewerkt: uit de hiphop zoals Speech van Arrested Development (O Don) en Fixi & L’Ultra Bal ( Hoje). Waar ken je die weer van?
Ik heb Speech ontmoet tijdens het Womad festival in Engeland. Hij zag mijn concert, daarna hebben we gesproken over onze muziek, onze carrières en hij vertelde me dat hij iets met mij wilde maken. We hielden contact, belden elkaar regelmatig, ik stuurde hem een nummer op en toen besloten we het op te nemen. Dat werd O Don, een nummer waarin we zeggen hoe belangrijk is de jeugd te helpen. Volwassenen zouden meer moeten luisteren naar de jeugd, we moeten vertrouwen hebben in de jeugd van nu.

Fixi is een in Frankrijk bekende artiest, hij speelt accordeon en werkt samen met L’Ultra Bal, een project van verschillende Franse vocalisten die traditionele Franse muziek zingen op reggae en elektronische muziek. De tekst gaat erover dat we moeten blijven glimlachen, door moeten gaan, en elkaar moeten helpen,  ook al is het leven moeilijk nu.

WiM: Waar gaat Por Cima over, de eerste song van Mundo Meu?
Ik zing hier over Braziliaanse en Zuid Amerikaanse vrouwen, over hoe zij zich opofferen voor hun mannen. Qua muziekstijl ligt het tegen de bolero aan.

WiM: In de song Power of Money hoor ik zelfs Balkan invloeden, vooral door de blazers. Hoorde je die muziek voor het eerst in Frankrijk?
In Brazilië hoor je ook muziek uit de Balkan. Sinds ik in Parijs woon, hoor ik het meer zoals bv. Kusturica. Op Bossa Muffin is die invloed nog niet te horen, nu wel. Wat de inhoud van de song betreft: ik zing over de Russen die reizen en veel geld uitgeven. Ze reizen maar het gaat ze alleen over het uitgeven van geld.

WiM: Hoe werk je aan een song? Je schrijft de teksten zelf maar componeer je de muziek ook zelf?
Dat verschilt per song. Victor en ik werken er vaak samen aan. Tekst en muziek ontstaan meestal tegelijkertijd. Daarna proberen we de song nog te verbeteren.

Optredens Flavia Coelho

  • 3 juni-Amsterdam Roots Festival. Open Air. Oosterpark Amsterdam
  • 18 augustus-Festival Latino Americano. Lantaren Venster. Rotterdam