Tokyo Rosenthal
Afterlife
In Rhode Island, New York en Los Angeles legde Tokyo Rosenthal enkele decennia geleden tijdens de hoogdagen van de countryrock de basis met formaties als Harpo & Slapshot en Treo Gato. Sinds de verhuis naar Chapell Hill in Noord Carolina kiest hij met de hulp van bassist en producer Chris Stamey voor het solopad.
Op een handvol langspelers etaleert Rosenthal zijn klasse als singersongwriter met persoonlijke ontboezemingen naast verhalen over stukgelopen relaties en politiek sociaal georiënteerde thema’s. Songwerk dat eerder ook in Canada en Ierland op enige appreciatie kan rekenen. En dat zal ongetwijfeld opnieuw gebeuren met Afterlife.
Het gevarieerde repertoire met warme baritontimbre gedebiteerd, steunt op verfijnde fingerpicking en pianospel afwisselend aangevuld met viool of accordeon en dobro. Stamey is weerom als bassist van de partij en helpt bij de productie die nu evenwel hoofdzakelijk in handen van Rosenthal ligt.
The Bunkhouse , een countrynesk juweeltje dat met charmant whistle bruggetje overloopt in Bury My Ashes zet je meteen op het juiste spoor.In Shreveport krijgt de piano het gezelschap van ritmisch mandolinespel. The Cold War baadt in een onvervalstTex Mex sfeertje terwijl Back Stage Hotel en de op dobro en harmonicaspel geënte titelsong moeiteloos aansluiten bij het betere troubadourwerk uit de countryfolkhoek. Afterlife bevat een lading songwerk waarmee Tokyo Rosenthal zijn plaats in de betere songsmidse van Americanaland opeist.
Bonus video: The Cold War