×

Concert

17 juli 2018

Ruthie Foster, onbetwiste revelatie op de slotdag van Blues Peer

Geschreven door: Cis van Looy

Nog voor de middag is zondag de kaap van de dertig overschreden in het Limburgse Peer en de plaatselijke brandweer is al aan de slag om de kurkdroge grasvlakte wat af te koelen, gelukkig biedt de grote tent wat beschutting tegen de brandende zon. Op het podium zien we een tengere wat oudere grijze man met een fraaie rode gitaar, Albert lee.

Albert Lee

Albert Lee zette nog als teenager zijn eerste stappen in het muziekcircuit in Londen en was vier jaar gitarist bij Chris Farlowe’s Thunderbirds. De in een rockende beatstramien gevangen R&B is te beperkt voor de avontuurlijke snarenpicker die zijn voorliefde voor country uitleeft als begeleider van Amerikaanse countrylui zoals Skeeter Davis en Bobby Bare tijdens hun Europese tournees. In de vroege jaren zeventig bracht hij met de progressieve countryrock van Head Hands & Feet een Brits antwoord op de The Flying Burrito Brothers en Nitty Gritty Dirt Band. Als sessiemuzikant imponeerde hij naast naamgenoot Alvin Lee en Rory Gallagher op de London Sessions van Jerry Lee Lewis. Lee steekt in ‘74 de oceaan over. In LA speelt hij met The Crickets, de begeleiders van Buddy Holly en vervangt de naar Elvis teruggekeerde James Burton bij Emmylou Harris’ Hot Band, begeleidt Eric Clapton, is de man achter de reünie van The Everly Brothers in de jaren tachtig en resideerde bij Bill Wymans Rhytm Kings. Naast talloze studiosessies voor anderen is zijn onnavolgbare fingerpicking op een respectabel aantal soloplaten vereeuwigd, maar het podium blijft zijn natuurlijke habitat dat werd zondag op een ontiegelijk vroeg uur nog eens geïllustreerd. “I’m Ready” zingt hij en dat is geen loze kreet, omringd met een stel jonge muzikanten brengt hij een uiterst gevarieerde set waarin zowat alle muzikale etappes aan bod komen. “I like a two step too” zingt hij met enigszins geknepen stemmetje in de van Delbert McClinton afkomstige honky tonker.

Lee blijft voor alles een gitarist, maar besteedt meer dan ooit aandacht aan de zang en illustreert dat al vroeg in de set met Wheels, de door zijn begeleiders met harmonieuze backing zang gelardeerde countryrocker van The Flying Burrito Brothers en Lee toont zich in Carl Perkins’ Restless nog steeds verbluffend picker. Hij blijft ook even stilstaan bij de periode met Emmylou Harris Hotband, daarbij komt werk van Rodney Crowell aan bod. Na Ray Charles’ Leave My Woman Alone, met een flardje van Layla in de outro, neemt Lee uiteindelijk zelf plaats aan het klavier voor Crowells Till I Gain Control Again. Nog fraaier klinkt de interpretatie Van Jimmy Webbs poëtische geladen ballade The Highway Man. Het publiek hengelt naar een toegift, maar dat is de minzame ‘country man’ helaas niet gegund.

Laghley Doley

Laghley Doley wordt in zijn thuisland als de Jimi Hendrix van het Hammond orgel beschouwd, het hoeft voor ons niet noodzakelijk altijd om de gitaar draaien, integendeel. Er werd ons een fusie van soul funk en blues belooft dat kregen we min of meer, met bij momenten genietbaar stuwend orgelwerk, zoals in een funky, van The Meters geleende adaptatie, weliswaar veel te lang uitgesponnen. Wat de man op het zogenaamde Whammy clavinet uitspookt, een gelukkig slechts op zeer beperkte schaal gefabriceerd toetseninstrument dat als een slechte gitaar klinkt, tart elke verbeelding, de virtuoos slaagt er telkens in met oeverloze experimenten een niet onaardige aanzet grondig te verknallen.

De oude bluesman Walter Wolfman Washington uit Louisiana brengt samen met zijn Roadmasters na een niet onaardige start een enigszins voorspelbare genietbare set met soulvolle voordracht en vloeiend snarenwerk helaas net iets te laidback en braafjes om van een boeiende passage te spreken

Ruthie Foster

Dat brengt Ruthie Foster wel, de zangeres kreeg de gospeltraditie mee vanuit haar familie in Texas en schopte het in het plaatselijke gospelkoor van Gause tot voorzangeres, speelde met een bluesband in een grauwe buurt in Waco in een voor een jonge zwarte vrouw niet bepaald vriendelijk milieu. Het zijn gebeurtenissen uit het verleden die onmiskenbaar doorklinken in haar songwerk. Ondersteund door een flexibele ritmetandem met Larry Fulchler en Brannon Temple wordt al meteen sterk afgetrapt met Brand New Day, een ritmische, doorleefde ode aan haar grootmoeder. Het met dat subtiel reggaesnuifje enigszins aan de folkpop van Joan Armatrading referende Singing The Blues leidt naar Fruits Of My Labor, waarin de geest van Sam Cooke onmiskenbaar rondwaart. In combinatie met met de ter gelegenheid van Mavis verjaardag opgediepte Staple Singers klassieker The Ghetto wordt een emotioneel hoogtepunt gecreëerd, onversneden soulvolle gospelblues die diep snijdt en het publiek moeiteloos meesleept. Ruthie weet de spanning en intensiteit vast te houden met Phenomenal Woman, een adjectief dat zonder meer op haarzelf van toepassing is met een revellerende set.

Mitch Woods

De door presentator aangekondigde Mitchie Woods is niemand minder dan Mitch Woods, de flamboyante piano-man imponeerde ruim dertig jaar geleden tijdens een prille editie van het Peerse bluesfestival. Ondertussen behoort de man uit Brooklyn tot de top van de hedendaagse boogiewoogiepianisten, stilistisch diepgeworteld in de traditie van jumpjive en swing. Bovendien is Woods Rocket 88’s bevolkt met muzikanten uit de New Orleansscène die gesignaleerd werden bij Dr.John en de betreurde Allen Toussaint en Fats Domino. Met zo’n combinatie kom je onvermijdelijk terecht op een wild dansfeestje, een muzikale boogie woogie barbecue met een glansrol voor hitsige R&B . Dat levert een uiterst explosief en dansbaar mengsel op dat de afgeladen tent vanaf Solid Gold Cadillac tot het afsluitende New Orleans luik in een bruisende danstempel transformeert.

John Hiatt

John Hiatt kwam in 2007 naar Peer met de destijds nog jonge wolven van de North Mississippi All Stars. Ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van Slow Turning komt Hiatt terug met backing van The Goners (Kenneth Blevins, Dave Ranson en Sonny Landreth). Landreth was eerder al enkele keren van de partij. De verrichtingen van slidevirtuoos bepalen de sound. Na een eerder moeizame start, een belabberde klankbalans zorgt even voor hardnekkige stoorzender, komt het feest van herkenbaarheid op gang met de hoogtepunten uit Slow Turning. Drive South, Tenessee Plates, Icy Blue Heart, Georgia Rae, een eerste zijstapje met de titelsong van The Tiki Bar Is Open, een recentere samenwerking met The Goners en het onverslijtbare Ridin’ With The King. Evenals op de langspeler zitten de echte parels in de staart van de set. Feels Like Rain en het nostalgisch festijn wordt afgesloten met de uit de voorganger opgeviste evergreen Have A Little Faith met John Hiatt alleen aan het pianootje.

Foto’s: Freddy Vandervelpen

Meer Blues Peer 2018: