×

Concert

14 augustus 2014

Neil Young & Crazy Horse maniakaal in Lokeren

Geschreven door: Theo de Jong

Het legendarische kwartet was deze zomer een sextet. Bassist Billy Talbot – op doktersadvies thuisgebleven na een lichte beroerte – werd vervangen door Rick Rosas, die op grond van zijn inspanningen ten bate van Young in de afgelopen ruime kwart eeuw alle recht heeft om zich diens andere bassist te noemen. Verder liet het opperhoofd zich bijstaan door Dorene Carter en YaDonna West, twee formidabele zangeressen uit New Orleans. Een verstandige uitbreiding, want Neils stem begint eindelijk slijtage te vertonen. De gospelstrotten van de dames compenseerden het voorlopig bescheiden euvel met grandioze vanzelfsprekendheid.

Waar de optredens van vorig jaar nog drie stukken van de meest recente plaat met de Horse bevatten, was dit aandeel nu gereduceerd tot het titelnummer Psychedelic Pill. De onuitgebrachte songs op het menu van 2013 hadden plaatsgemaakt voor twee andere nog niet op de plaat gezette stukken – het in 2001 al op de speellijstjes voorkomende Standing in the Light of Love en een soort ecologisch krijgslied, dat hieronder nog aan bod komt.

Sceptici kunnen zeggen dat de oude vos op safe speelt als hij begint met Down by the River, en daar meteen Powderfinger op laat volgen. Dit was zeker niet de indruk die hij op 5 augustus in Lokeren wekte. De toeschouwers kunnen niet meer in elk elektrisch nummer rekenen op een van Youngs snerpende de-dood-of-de-gladiolen-solo’s, maar de man werkt zich het leplazarus. Ook tijdens de Lokerse Feesten trok, dreef, sleurde en ploeterde hij iedereen – en allereerst zichzelf – in het zweet, vrijwel permanent in de vertrouwde instrumentale dialoog met slaggitarist Sampedro. Heart of Gold en de (ook akoestische) vertolking van Blowin’ in the Wind waren de schaarse rustpunten in een bezeten show.

Uitgerekend die bezetenheid keerde zich meer dan eens tegen Young, die niet voor het eerst in zijn leven op het podium de emotionele controle kwijtraakte in zijn ijver als activist. Het was weer de beurt aan moeder aarde, en de beroemde demonstrant doorspekte diverse nummers met gesproken slagzinnen tegen de grote oliemaatschappijen. Niemand zal het catastrofale karakter van deze trusts ontkennen. Alleen is het niet handig om liederen die er voor het leeuwendeel niets mee te maken hebben te gebruiken als achtergrond voor een milieupolitieke campagne met een hoog zeepkistgehalte. Young deed zo beslist afbreuk aan de songs, nadrukkelijker naarmate de avond vorderde. In het tweede van de nooit op CD verschenen nummers, het manifest Who’s Gonna Stand Up and Save the Earth?, was er in ieder geval qua onderwerp een verband tussen de slogans en het zompige, op zichzelf goed op The Horse toegesneden stuk. Ander materiaal bleek zacht gezegd niet gebaat bij de vele herhalingen van de boodschap, bijvoorbeeld Rockin’ in the Free World, waarvan de uitgekiende ironie ten prooi was gevallen aan plompe herschrijvingen om lucht te geven aan de woede jegens de schatgravende multinationals. De omwerking had ook andere consequenties. Rockin’ is normaal gesproken een van de meest gestructureerde nummers als Young met Crazy Horse optreedt, maar hier liep het uit in een loze kakofonie, zonder de charme die karakteristiek is voor het wispelturige einde van vrijwel elke song in de versies van de enige garage band die ertoe doet. De kwestie of iemand met de ecologische voetafdruk van een megapopster de juiste pleitbezorger is van een zorgvuldiger omgang met de aarde, kunnen we hier beter niet oprakelen.

Toch had ik het allemaal onder geen beding willen missen, ondanks de ontregelende schreeuwprotesten tegen de louche magnaten van het zwarte goud. Young blijft live een van de weinige onvoorspelbare groten in het vak. Als hij er een doodenkele keer met de pet naar gooit (Ahoy’ 2009), dan kan je hem dat anderhalve week later vergeven na een bevlogen – en radicaal omgegooide – set in Keulen. Ook wanneer het programma minder variatie vertoont, blijft er een wereld van verschil tussen de shows. In Lokeren stond Neil op een stijf uitverkocht festival. Onmiskenbaar gestimuleerd door de immense opkomst, pakte hij uit met vijftien stukken (alleen Cork kreeg er eentje meer en alleen Hyde Park evenveel). Dan raak je linksom of rechtsom opnieuw in de ban van een uitgesponnen Love To Burn, geniet je van Days That Used to Be, schaanteloos sentimenteel en desondanks (juist daarom?) vertederend, zoals zeker de helft van Youngs oeuvre. Je schrikt je rot op het moment dat hij de jongen die hem een verkeerd gestemde gitaar aanreikt en plein public de huid begint vol te schelden, haalt opgelucht adem als de oude bard er vervolgens met een knorrig “we’ll do the song anyway” niettemin een vuile Barstool Blues uitgooit. Zelfs aan Cortez the Killer – dat, nog afgezien van het niet erg koosjere effectbejag in de tekst, allang doodgespeeld zou moeten zijn – blijkt ’s werelds meest eigengereide rockgitarist anno 2014 onverwachte wendingen te kunnen geven. Je verliest, meer dan bij wie ook, ieder besef van tijd. Ik durf niet te zeggen hoe lang Young gespeeld heeft, maar officieel begon hij om tien uur, en toen ik me door de festivalmenigte had gewurmd om weer richting station te gaan, stond de eerste klok die ik tegenkwam op kwart over een. Dat zegt genoeg.

Fot: Wouter Carton