×

Recensie

Roots

17 juni 2016

Kris Kristofferson – Complete Monument & Columbia

The Complete Monument & Columbia Albums Colection

Geschreven door: Cis van Looy

Uitgebracht door: Sony Legacy

The Complete Monument & Columbia Albums Colection Kris Kristofferson Roots 4.5 Kris Kristofferson – Complete Monument & Columbia (1) Written in Music https://writteninmusic.com

Zelfs als je Kris Kristofferson nog nooit hebt horen zingen, wat ik me nauwelijks kan voorstellen, bestaan er ongetwijfeld deuntjes van zijn hand die je moeiteloos meefluit. Songs als Help Me Make It Through The Night, Me and Bobby McGee, Sunday Morning Coming Down, For The Good Times van de getalenteerde troubadour met het beperkt stembereik werden niet zelden door talloze collega’s met succes vereeuwigd.

Binnenkort, op 22 juni, wordt Kristofferson 80, ter gelegenheid van zijn verjaardag wordt in de serie Sony Music’s Legacy Recordings uitgepakt met het verzamelde werk in een luxueuze verzameldoos. De doos bevat naast de 10 studiolangspelers uit de jaren zeventig, het uit 1981 daterende To The Bone, verpakt in verzorgde replica’s van de oorspronkelijke lp hoezen. De concertregistraties uit die periode zijn evenmin vergeten het in ’92 uitgegeven Live At The Philharmonic dat een concert uit ’72 herbergt wordt geflankeerd door onuitgebracht werk  zoals Kristoffersons passage op het Big Sur Folk Festival. In de bonussectie vinden we nog twee schijfjes met singlewerk en outtakes en op een afzonderlijke cd zijn 15 demo’s bijeengebracht. In de doos zit eveneens een rijkelijk geïllustreerd boekwerkje met getuigenissen van Monument-producer Fred Foster en Don Was naast en een verhelderend essay van Mikal Gilmore over deze opmerkelijke artiest.

Iemand die al eens een bioscoop bezoekt kent ongetwijfeld de atletische, baardige kerel van actiefilms, Westerns als Pat Garett en Billy The Kid en kaskrakers als The Rose. Echte cinefielen denken eerder aan Alice don’t live here anymore van Martin Scorcese en Lone Star. De in het Texaanse Brownsville geboren maar onder de Californische zon opgegroeide zoon van een piloot behaalt destijds prestigieuze onderscheidingen in literatuur en belandt eind jaren vijftig zelfs aan de universiteit van Oxford. In die academische omgeving probeert hij voorzichtig al eens enkele zelfgeschreven song uit op plaatselijke concertjes, later zal Krisstofferson opnieuw de oceaan oversteken en wordt hij onder andere op het podium van het Isle of Wight festival gesignaleerd. Kristofferson verwerft in 1960 een Master in Engelse literatuur. Versnelde huwelijksplannen met een oude jeugdvriendin fnuiken voortijdig zijn literaire carrière.

Evenals zijn vader gaat hij aan de slag bij het leger als helikopterpiloot en verkast met vrouw en dochter naar West Duitsland en wordt in ‘65 instructeur in West Point. Na een ontmoeting met Marijohn Wilkinson en een verhuis naar Nashville besluit Kristofferson zich op songwriting te focussen. Het countrymekka in Nashville was ondertussen tot een vooral een door slechte smaak en dollars gedirigeerde mainstream industrie uitgegroeid. Kristofferson vormt met ‘hippie troubadours’ als Mike Newburry, Guy Clark, Donnie Frits en Billy Joe Shaver een rebelse, artistieke tegenbeweging.

Met de eigen muzikale carrière lukt het aanvankelijk niet zo best. Andere gerenommeerde artiesten, aanvankelijk vooral uit countryhoek, zoals  Ray Price, Waylon Jennings en Johnny Cash zijn gretige afnemers van Kristoffersons songmateriaal. Eind van de jaren zeventig  zal Willie Nelson zelfs een integrale langspeler aan zijn songmateriaal wijden.

In 1971 keert het tij met het postuum uitgebrachte Pearl van Janis Joplin waarop Kristoffersons Me And Bobby McGee opduikt. Onder de naam van die song  gaat meteen ook zijn eigen inderhaast opnieuw uitgebrachte debuut vlotter over de toonbank.

Het uit 1970 daterende Kristofferson vormt samen met het een jaar later uitgebrachte The Silver Tongued Devil And I een indrukwekkende start. Zowat iedere song van het vroegste studiowerk wordt geadopteerd door artiesten uit de country- en popscene. Die prille werkstukken herdefiniëren het begrip country songwriting met een meer persoonlijke benadering die parallel loopt met de manier waarop de popmuziek door Bob Dylan werd benaderd en  getransformeerd. Op Kristofferson horen we een eerder matig zanger maar met zijn diep parlando laat hij een onuitwisbare indruk na met pijnlijk persoonlijke en verhalen over andere outlaws  in Beat The Devil , Help Me Make It Through The  Sunday Mornin’ Comin’ Down, Casey’s Last Ride en Me and Bobby McGee. Songwerk dat destijds vaak overschaduwd werd door de succesvolle uitvoeringen van gerenommeerde collega’s. Het debuut dreigt geruisloos tussen de plooien van de tijd te verdwijnen maar het door Monument omgedoopte Me And Bobby McGee bereikt een jaar later wel het grote publiek.

Geheel terecht gebeurt dat ook voor de opvolgers die met het vertrouwde sessie kransje rond Donnie Frits, Billy Swan en Stephen Bruton tot stand komen. Voor The Silver Tongued Devil and I graait Kristofferson uitgebreid in zijn songcatalogus met nummers als Jody and The Kid en in The Taker, eerder uitgevoerd door Waylon Jennnings  zit Joan Baez anoniem in het achtergrondkoortje waarin ook Rita Coolidge, Kris’ latere vrouw figureert. Ook het intimistische  Lovin’ Her Was Easier (Than Anything I’ll Ever Do) en het romantische When I Loved blijven  pareltjes. The Pilgrim Chapter 33 is een beklijvende ode aan het troubadoursbestaan.

Border Lord is de derde langspeler die in nauwelijks 20 maanden wordt afgeleverd na een periode van intens toeren. Naast het vertrouwde religieuze aspect en passages in de saloons komt vooral het muzikantenbestaan aan bod waarbij de schaduwkanten niet geschuwd worden. Er zijn sterke momenten als Josie en Little Girl Lost maar in vergelijking met de voorgangers  valt het geheel enigszins tegen. Wellicht had Kristofferson beter de tijd genomen om het songmateriaal wat meer uit te werken. Nog voor het einde van het jaar is alweer een nieuwe langspeler afgewerkt.

Op de hoesfoto van Jesus Was A Carpricorn prijkt een breed glimlachende Kristofferson naast de ravissante Rita Coolidge. Het niveau van de voorgangers wordt nergens gehaald. De inspiratie is blijkbaar even weg en het writersblock ligt op de loer. De titelsong, Jesus Was A Capricorn, een rustig kabbelend hippie- epos is, zoals duidelijk aangegeven wordt, op John Prine’s Grandpa Was A Carpenter geënt. Het is overigens uitgerekend een cover die er uit springt, het samen met componist Larry Gatlin gebrachte Help Me. Nobody Wins zal enkele maanden later schitteren in de memorabele interpretatie van Brenda Lee. Kristofferson scoort in zijn thuisland met Why Me, een ietwat pathetische smeekbede aan De Heer. It Sure Was (Love) en Time To Be Tender, fraaie duetten met zijn toekomstige vrouw, vormen de voorbode van de latere samenwerkingsprojecten. Het fraaie Full Moon wordt in ‘73 op het platenlabel van Coolidge, ondertussen Mrs. Kristofferson, uitgebracht en het duo-project is dus niet in deze compilatie terug te vinden.



  1. If You Don't Like Hank Williams (Live at the Big Sur Folk Festival)
  2. The Law Is for Protection of the People (Live at the Big Sur Folk Festival)
  3. Band Introduction (Live at the Big Sur Folk Festival)
  4. The Pilgrim, Chapter 33 (Live at the Big Sur Folk Festival)
  5. Duvalier's Dream (Live at the Big Sur Folk Festival)
  6. Help Me Make It Through the Night (Live at the Big Sur Folk Festival)
  7. Shake Hands With the Devil (Live at the Big Sur Folk Festival)
  8. To Beat the Devil (Live at the Big Sur Folk Festival)
  9. Loving Her Was Easier (Than Anything I'll Ever Do Again) (Live at the Big Sur Folk Festival)
  10. Sunday Mornin' Comin' Down (Live at the Big Sur Folk Festival)
  11. Me & Bobby McGee (Live at the Big Sur Folk Festival)