June Star
Pull Awake
Andrew Grimm was leraar Engels in Westminster, Maryland in de buurt van Baltimore. Literatuur lezen en bespreken met zijn studenten bevredigde hem niet langer en in 1989 besluit hij zijn eigen literaire aspiraties om te zetten in muziek met June Star. De naam van een figuur uit ‘A Good Man Is Heard To Find, een kortverhaal van Flannery O’Connor, een Amerikaanse schrijfster uit het Zuiden. Het is niet alleen de groepsnaam ook de beeldrijke southern gothic stijl van O’connor wordt door Grimm geassimileerd in zijn songwerk.
Ondertussen is June Star ruim zeventien jaar actief, in die periode werd Andrew Grimm naast twee toetsenisten door 23 bassisten en liefst 30 drummers geflankeerd en werden er tien langspelers uitgebracht. Grimm is zowat de enige constante in de alt countryformatie uit Baltimore. De zanger gitarist levert ook het integrale songwerk aan. Voor Pull Awake wordt de hulp ingeroepen van producer Andy Bopp die naast achtergrondzang samen met drummer Kurt Celtnick de ritmestructuur uitbouwt. Bovendien voegt hij efficiënt toetsenwerk toe.
De pedalsteel van David Haley is alomtegenwoordig, of het nu een semi-akoestische West Coast countrypickers als House Call , Walk Away, of Atrophy waarin Grimm naast akoestische gitaar even op de banjo tokkelt betreft of de meer massieve gitaartracks. In de kabbelende countryrock van Proof komt het instrument even op het voorplan. De melancholische sound is een essentieel onderdeel die het gelaagde, elektrische snarenwerk mooi in balans houdt. Zo behoudt het meer rockende werk als Feathers en Apollo een rustiek, ietwat rustgevend karakter.
De tedere, wat rafelige, murmelende zang van Grimm komt overigens nog beter over in de ingetogen passages zoals het sobere The Kings Is Dead nog eens duidelijk op de valreep illustreert. Puik vakwerk uit het alt countryrock genre dat een ruimere belangstelling verdient.