×

Recensie

Roots

24 april 2017

Jake Xerxes Fussel

What in the Natural World

Geschreven door: Frank Gesink

Uitgebracht door: Paradise of Bachelors

What in the Natural World Jake Xerxes Fussel Roots 4 Jake Xerxes Fussel – What in the Natural World Written in Music https://writteninmusic.com

Al op jonge leeftijd werd Jake Xerxes Fussel meegesleurd in de lokale traditie van “The American South”.  Zijn vader was regionaal onderzoeker van folklore, fotograaf, muzikant en producer. Zodoende bleven ze nooit lang op één plek en hadden zowel muziek, natuur als cultuur altijd een prominente plaatst in hun leven,  met zelfs een academische focus.  De combinatie van al deze elementen, zo ook het jong mogen meespelen met lokale blues helden, heeft  Fussel gemaakt tot de muzikant die hij vandaag de dag is. Er was haast geen ontsnappen aan. Op zijn debuutalbum liet hij dan ook horen obscure traditionals naar eigen hand te kunnen zetten.

What in the Natural World, gaat daar nu op door, maar beperkt zich niet tot traditionals. Ook komt hier Fussels eigen stijl veel meer naar voren. Opener Jump for Joy is al gelijk het ultieme visitekaartje; deze uptempo jazz swinger van Duke Ellington transformeert Fussel tot een somber folk bluesje, vol prachtig fingerpicking gitaarspel, donkere piano-accenten en plechtige zang. Het klinkt oud en traditioneel, waar met name het heldere geluid en de krachtige productie verraden dat dit niet een folk album uit vervlogen tijden betreft. Hij wordt door muzikanten als Nathan Bowles (drums, banjo, piano, melodica), Carey Toll (bas) , Nathan Gollub (pedalsteel) en Salzberg (akoestische gitaar). Een goepje mensen dat we wel vaker tegenkomen, ook in de band bij moderne (folk) giganten zoals Steve Gunn en Michael Chapman. Deze zijn onmisbaar: een toets piano, desolaat klinkende pedalsteel en een bijzonder toefje melodica. Maar bovendien spelen ze perfect in dienst van het geluid dat Fussel voor ogen had. Zangeres Joan Shelley heeft de meest directe vocale rol in afsluitend zeemanslied Lowe Bonnie.

Deze omlijsting van folk, blues en kenmerkende zang klinkt op zich al eigenzinnig genoeg, maar er is meer aan de hand voor de luisteraar die zich hierin wil verdiepen. Hoewel geen overduidelijk concept, hebben al deze liedjes gemeen dat het onderwerpen als mens en natuur, regionale traditie, klasse en economie betreft. Soms vrolijk, maar vaak zo weinig hoopgevend dat het tragikomisch wordt. Vaak staat de realiteit dan wel centraal, maar dit zijn evengoed liedjes doorspekt met metaforen vol surrealisme en fantastische figuren: zoals demonen en duivels. Folklore waarin ook een duidelijk Europese traditie naar voren komt, zoals in het oorspronkelijk door Pete Seeger gezongen Bells of Rhymney, dat handelt over een mijnongeluk en verschillende werklui stakingen en gebaseerd is op een gedicht van de Welshman Idris Davies. Een aardsdonker lied dat door Fussel juist wordt omgetoverd tot een haast vrolijk dansliedje. Zo speelt hij op dit album constant met contrasten, waardoor liedjes een net andere emotionele lading meekrijgen dan hoe ze bedoelt waren en daardoor juist weer ontroeren of extra grappig uit de hoek komen.

De neiging is sterk hier een essay van te maken dat net zo academisch klinkt als Fussels ongetwijfeld diepgaande onderzoeken naar de liedjes op dit album. We zijn al een goed eind op weg. Toch heb je deze voorkennis niet perse nodig om van de muziek te genieten. Gewapend met zijn unieke gitaarspel, steeds wisselende sferen en altijd vertrouwd klinkende stem creëert Fussel zijn eigen “klassieke” album. Deze zet je vervolgens in de kast tussen Merle Travis, Woody Guthrie en Townes Van Zandt: over 30 jaar weet je niet beter dan dat deze moderne folk muzikant  Jake Xerxes Fussel daar gewoon tussen hoort.



  1. Jump For Joy
  2. Have You Ever Seen Peaches Growing On A Sweet Potato Vine?
  3. Pinnacle Mountain Silver Mine
  4. Furniture Man
  5. Bells Of Rhymney
  6. Billy Button
  7. Canyoneers
  8. St. Brendan's Isle
  9. Lowe Bonnie