Jade Jackson
Gilded
Jade Jackson is nog een jonge teenager als ze de gitaar oppikt in Santa Margarita, een onooglijke plaatsje in Californië waar haar ouders een restaurantje uitbaten. Tijdens de rustige momenten begint ze songs te schrijven om de verveling te verdrijven. Zonder TV en internet opgroeien is niet onbelangrijk voor haar muzikale vorming. Het zijn de favoriete albums van haar ouders die bepalend en inspirerend zijn, zo ontdekt Jade naast de country van Johnny Cash, Hank Williams en George Jones, The Smiths, the Cure maar ook The Damned en andere ruige punkrockers.
Nog voor ze haar middelbare studies afwerkt, heeft ze al een catalogus van zo’n slordige 350 liedjes bijeen gespaard. Na een concert van de Californische band Social Disortion, die tussen country en punkrock balanceert, besluit Jackson de zaken serieus aan te pakken. De vrouw van frontman Mike Ness is bevriend met Jade’s moeder en zo wordt het zangeresje opgemerkt door Ness die haar verder op weg helpt en de muziek van Lucinda Williams introduceert. Ze stellen een band samen en Ness engageert zich als producer.
De jongedame weet donders goed wat ze wil, “I grew up my fathers daughter, he said don’t take no shit from no one, you never see me cry”, de openingszin van Aden onthult een ietwat obligate compromisloze attitude terwijl Jackson zich in Back When, een tedere terugblik over haar thuishaven, kwetsbaar opstelt.
Op Gilded haar officiële debuut voor Anti krijgen we elf songs voorgeschoteld die van ruig rockende tracks als Motorcycle en Good Time Gone over de galopperende Westerntwang van Troubled End naar melancholisch countrynesk werk pendelen, in vijf songs hoor je de fiddle van Sara Watkins en producer Ness speelt occasioneel gitaar.
Met haar wat rauwe maar tegelijkertijd genuanceerde zang overtuigt Jackson moeiteloos, bovendien huist in zowat elk nummer van een onwaarschijnlijke maturiteit voor zo’n jonge zangeres. De weemoedige titelsong Gilded en het naar verluid geheel autobiografisch Finish Line, waarin een warm orgeltje gecombineerd wordt met de wonderlijke pedalsteel van Greg Leisz eisen meteen de volle aandacht op maar ook het wat sombere Bridges is ons niet ontgaan.