×

Interview

29 maart 2013

Eilen Jewell weer in Europa

Geschreven door: Theo de Jong

Eilen Jewell LiveEilen Jewell mag vijf jaar en drie platen na Letters from Sinners & Strangers zijn uitgegroeid tot een heuse popdiva, ze blijft net zo hoffelijk en toegankelijk als aan het begin van haar internationale loopbaan in 2008. Wanneer een toer geen ruimte biedt voor een ontmoeting, is ze altijd bereid tot een interview per e-mail. Hieronder een bewerking van twee correspondenties via het scherm, waarin Jewell uitgebreid ingaat op haar werkwijze als singer-songwriter en de achtergrond van de nummers op haar meest recente soloalbum, Queen of the Minor Key. Ter geruststelling van de ongeduldige liefhebber: Eilen, die tot en met 7 april door Europa trekt, is bezig met de opvolger van dat meesterwerk uit 2011.

WiM: Het materiaal voor Queen of the Minor Key is grotendeels ontstaan nadat je jezelf had terug- getrokken in een hutje in de bergen van Idaho, zelfs verstoken van elektriciteit en stromend water. Dat verhaal is een eigen leven gaan leiden, alsof je met de moed der wanhoop extreme omstandigheden opzocht om een creatieve doorbraak te forceren. Was dat echt de bedoeling van de retraite?
Writer’s block was het probleem niet. Ik zat niet tevergeefs mijn best te doen om liedjes op papier te krijgen, ik had bijna letterlijk geen seconde om het zelfs maar te proberen. 2009 en 2010 waren extreem drukke jaren voor me. Jason – mijn drummer en manager – en ik zijn getrouwd in augustus 2010, middenin een buitengewoon hectisch concertschema. We moesten het feest organiseren, er een korte huwelijksreis aan vast zien te knopen, en zorgen dat we het onophoudelijke toeren volhielden. Ik had gewoon te veel aan mijn hoofd, en wist dat totale isolatie een voorwaarde was om nieuw werk te schrijven. Het klinkt alsof ik ontberingen heb getrotseerd, maar in feite was het een paradijselijke ervaring. Zodra ik in de bergen aankwam, was mijn geest weer helder, en de songs stroomden als vanzelf binnen. Ik denk dat ze op de achtergrond hadden gewacht tot ze zouden worden opgeroepen.

WiM: Mogen we hieruit afleiden dat je eigenlijk nog veel meer nummers had, en dat de cohesie van de plaat te danken is aan de goede keuze uit een ruime selectie?

De meeste complete songs zijn op de cd terechtgekomen. Gewoonlijk weet ik na een paar regels of er een bruikbaar liedje inzit. Zo niet, dan ga ik aan de slag met een ander idee. Ik denk dat de songs zichzelf hebben geselecteerd, en dat de samenhang van het album is terug te voeren op het feit dat het materiaal voor het merendeel op dezelfde plek en in korte tijd is geschreven.

Eilen Jewell

WiM: Je zegt al jaren dat iedere volgende cd met eigen werk authentieker en intenser moet zijn dan de vorige. Leg je jezelf daarmee niet veel te veel druk op?
Daar heb ik nooit zo over nagedacht, maar het kan heel goed kloppen. Alleen weet ik niet beter. Het is deel van mijn wezen om mezelf constant te veel op te jutten.

WiM: Je teksten zijn heel onopgesmukt, en je vermijdt nooit een woord omdat het in de lichte muziek al te vaak is gebruikt. Toch weet je omgangstaal of typische wendingen uit eeuwenoude folksongs zo te herschikken, dat elk nummer jouw stempel draagt. Hoe doe je dat toch?
Als ik me even beperk tot drie van mijn favoriete songwriters – Lucinda Williams, Zoë Muth en Fred Eaglesmith – , dan betreft het artiesten die zich bedienen van tamelijk eenvoudige taal om heldere, niet mis te verstane beelden op te roepen. Dat is ook mijn doel. Wanneer ik aan een liedje werk, doe ik mijn best om de woorden zo te gebruiken ik ook spontaan zou kunnen zeggen wat ik zing. Ik probeer om nergens te lang over na te denken, want dan zit ik mezelf heel gauw in de weg. Het is beter om te schrijven vanuit je hart of je instinct.

WiM: In het overgrote deel van je repertoire van eigen hand is de muziek complementair ten opzichte van de tekst. De vocale en instrumentale interpretatie suggereren wat er niet met zoveel woorden wordt gezegd. Ik denk hier onder meer aan Over Again, waarin je subtiel het tegendeel doet vermoeden van wat je zingt, bijvoorbeeld door de gewonde nadruk op And I’m over you anyway. Ben je liedjes gaan schrijven in plaats van poëzie om alles wat je via muziek tussen en achter de regels kunt oproepen?
Muziek is voor mij het medium waarin je je het meest Eilen Jewell en Bandvolledig kunt uitdrukken. Ik kan terugvallen op diverse manieren om iets over te brengen, zoals tempo en instrumentatie, dus ik hoef mijn woorden niet te kiezen met de onvoorwaardelijke trefzekerheid van iemand die geen andere middelen van expressie heeft. Dichters vormen een uitstervend ras met een echte roeping, maar het is niet de mijne. Ik zou niet permanent alleen kunnen werken. Gelukkig heb ik mijn band om me heen.

WiM: Jouw songs ontstaan toch ook als je alleen bent?
Jawel, maar het schrijven van songs is voor mij een receptieve ervaring. Ze komen van God, of het universum, of iets wat in de lucht hangt, en dan via de pen op papier. Mijn enige taak is zorgen dat ik ze niet de weg sta. Ik blijf heel verbaasd als het werkt, maar ik geloof niet dat ik veel inbreng heb in het tot stand komen van de nummers. Daarom is het schrijven iets waar ik van geniet.

WiM: In een eerder gesprek heb je jezelf omschreven als veeleisend, competitief, en perfectionistisch. Die karaktertrekken lijken me moeilijk te verenigen met het “ontvangen” van een song.
Dat zijn eigenschappen die me parten spelen als ik een concert geef. Daar worstel ik vaak mee. Op het podium word je gedwongen om jezelf te oefenen in loslaten. Je hebt geen controle meer over wat er gebeurt vanaf het moment dat je de bühne opkomt. Dat maakt het tegelijkertijd zo’n angstaanjagende en zo’n indrukwekkende ervaring – een belevenis waar ik van houd, maar waar ik af en toe ook enorm de pest aan kan hebben.

WiM: Veel concertgangers zien de ballads als je Kunst met een hoofdletter, en beschouwen het vlottere materiaal als de noodzakelijke, lichtvoetige afwisseling, het blijkbaar onvermijdelijke amusement. Het zou me verrassen als jij op die manier onderscheid maakt tussen ernst en vertier.
Een rock ‘n’ roll song met een popthema schat ik zeker even hoog in als een introspectief luisterlied. In ieder optreden wil ik dan ook beide vormen aan bod laten komen. Dat leidt nogal eens tot frictie. Organisatoren uit de hoek van de folk realiseren zich vaak niet dat we ook rock ‘n’ roll spelen, en vallen dan achterover van afgrijzen als we Sea of Tears uitvoeren. Of we staan op een rockfestival, en een deel van het publiek wil de ballads horen… Misschien ligt mijn grootste kracht wel in de luisterliedjes, maar juist de variatie houdt de muziek voor mij levend, avond aan avond, jaar na jaar.

Eilen Jewell - Queen of the Minor KeyWiM: Het titelnummer van Queen of the Minor Key is een reactie op een sarcastische kenschets van je werk. Bijna ieder ander zou hebben teruggeslagen, jij maakt de typering met luchtige ironie tot een eretitel. Dat is elegant en effectief, maar ook bepaald ongebruikelijk.
Ik zie het nummer als een blijk van mijn neiging om mezelf een beetje voor schut te zetten en van een zelfbewustzijn op het brutale af – een combinatie waarmee mijn persoonlijkheid exact is getypeerd.

WiM: In Bang Bang Bang maak je – waarschijnlijk ten overvloede voor iedereen die je ontwikkeling ook maar terloops heeft gevolgd – duidelijk dat je verbeeldingskracht niet gebonden is aan de tradities van folk, blues en country.
Ik had in die periode veel naar rockabillylegende Janis Martin geluisterd, en ik wilde haar een ode brengen zonder een van haar liedjes op te nemen. Ik raakte niet los van haar nummer met dezelfde titel, en dacht tegelijkertijd na over het volstrekt willekeurige karakter van veel liefdes. Het is alsof Cupido geen enkel doel heeft, of te belazerd is om goed te richten, en hoe liefde mensen dan tot waanzin kan drijven. Dat kwam bij elkaar en voilà: mijn eerste poging tot humor in een song.

WiM: Ik begrijp niet waarom Reckless zo weinig aandacht heeft gekregen in de recensies. Het klinkt zo bedwelmend, zo zoet, maar het is een van de meest onheilspellende nummers op een album dat toch al gekenmerkt wordt door heel wat dreiging. Ik heb nog nooit zoveel ingehouden woede in zo’n schijnbaar lievig nummer gehoord.
Toen ik de song schreef, zat ik met woorden te stoeien. Het viel me op dat “reckless” op “breathless” rijmt, en “selfish”en “restless”…enfin, qua klank komen ze genoeg in de buurt om ze zo te gebruiken. Het woord “reckless” zat voor in mijn hoofd, omdat ik eerder die zomer een bekeuring had gekregen voor onbesuisd rijgedrag. De mate van mijn roekeloosheid was op zijn zachtst gezegd discutabel, maar het incident kostte me een hoop geld en een boel kopzorgen. Het liedje was mijn manier om mijn hart te luchten.

WiM: Only One doet op het eerste gehoor bijna idyllisch aan, ook al gaat het over de zorgen rondom een afwezige geliefde. Het duurt even voor de luisteraar zich ervan bewust wordt dat de melancholie van de tekst ook als onderstroom in de muziek aanwezig is.
Ik was helemaal niet bezig met een song, maar plotseling had ik die melodie in mijn hoofd, en de woorden ”wish I was holding you, my arms enfolding you”. Dat zong ik een tijdje voor de rest van de tekst binnenkwam. Eerst wilde ik er niets mee doen, misschien leek het me te jazzy of te sentimenteel. In een opwelling heb ik het voor de band gespeeld. De jongens vonden het zo leuk dat ik het toch maar op de plaat heb gezet, ondanks mijn eigen gemengde gevoelens bij het liedje. Nu kijk ik er elke avond naar uit om het te spelen.

WiM: Radio City en je surfnummer Kalimotxo, respectievelijk het openings- en het slotnummer van de plaat, horen wat mij betreft bij elkaar – ze klinken beide triomfantelijk en spookachtig tegelijk. Het eerste is helemaal instrumentaal, in het tweede roep je alleen de titel. Wat is de achtergrond van deze composities?
Radio City overkwam me eigenlijk toen ik op een avond in een hotel de gitaar had gepakt. Zodra ik de melodie had, wist ik dat het instrumentaal moest blijven. Het had geen behoefte aan woorden, dus heb ik er ook geen tekst voor geschreven. Ik was behoorlijk verrast, want ik had nog nooit iets instrumentaals gemaakt, en dat zelfs nooit eerder overwogen.

Het idee voor Kalimotxo ontstond jaren geleden. De band en ik vonden dat we een soort lofliedje moesten schrijven op een van onze favoriete drankjes – een combinatie van cola met goedkope rode wijn –, geïnspireerd op de surf songs Tequila van The Champs en Church Key [voor de geheelonthouders: geen kerksleutel, maar een opener, TdJ] van The Revels, waarin ook alleen de titel een paar keer voorbijkomt, zonder verdere tekst. Op een avond in Bilbao hebben we het gewoon gespeeld, en we waren gelukkig met de uitvoering. Het is ook een klein saluut aan Baskenland, waar Kalimotxo is uitgevonden. Baskenland is een van mijn favoriete streken in de wereld, zowel om op te treden als om te bezoeken.

WiM: Je mag je songs dan als het ware cadeau krijgen, Long Road lijkt toch heel bewust als duet geschreven, met de stem van gast Big Sandy in gedachten.
Dat is zonder meer waar. Ik ben dol op Big Sandy en op zijn stem. We hebben dikwijls het podium gedeeld, en het leek me altijd al leuk om een duet met hem op te nemen. Ik hoorde hem in een interview voor de BBC praten over een van zijn lievelingsliedjes, een rocksteady song, waar hij zo van hield omdat het nummer over een voorlopig afscheid ging, niet over een vaarwel. Ik vond het een interessant idee om voor ons een country duet te schrijven met hetzelfde thema.

WiM: Je materiaal heeft ook een sterk cinematografische inslag, je kunt scènes oproepen met een zeldzame beeldende kracht. Neem de wijze waarop je in Santa Fe het decor neerzet: “You picked up a broken bottle/In case anyone gave us any trouble/And we walked all the way back to Cortez” – regels die tal van critici opgevallen zijn, en die je zowaar  zelf  een keer hebt  geciteerd als illustratie van wat je in een tekst nastreeft.
Santa Fe is een verzameling van herinneringen uit de tijd die ik daar heb doorgebracht. Het is waarschijnlijk mijn meest autobiografische song tot nu toe. Ik denk vaak aan de mensen die ik daar heb ontmoet, aan het belang van Santa Fe in mijn leven. Ik associeer de plaats heel sterk met muziek, omdat ik daar begonnen ben op te treden met gitaar. Ik vond dat de stad een song nodig had.

WiM: Is het niet zo dat autobiografische elementen vaker een rol in je werk spelen? Ik denk aan een zin  uit Rain Roll In van Sea of Tears: “My life’s been my art and I’ve told it in my songs”. Dat hoeft niet op jezelf te slaan, maar het past wel. Je zei net dat Reckless ook begon met een persoonlijke herinnering, ook al krijgt de song een totaal andere wending.
Het is waar dat herinneringen vaker een vertrekpunt vormen. Om een of andere reden wordt de prikkel om over het verleden te schrijven steeds sterker. Al mijn nummers vormen een combinatie van feiten en fantasie, maar ik leun meer en meer op mijn geschiedenis. Waarschijnlijk word ik nostalgisch op m’n ouwe dag…

WiM: Ik wil nog even terug naar Santa Fe, om het aangrijpende verlangen naar de verte in je harmonicaspel, dat het nummer voor mij en passant ook nog eens tot de ultieme train song maakt. Wie zie jij als je belangrijkste mentoren als het om dat instrument gaat?
Ik heb het mezelf aangeleerd, maar als tiener luisterde ik veel naar de vroege platen van Dylan. Ik was weg van zijn werk op de harmonica, en probeerde hem zo goed mogelijk te imiteren. Alleen raakte ik er pas na mijn vertrek naar L.A., toen ik in Venice Beach op straat ging zingen, echt aan gewend om tegelijkertijd harmonica en gitaar te spelen. Dat was een grappige muzikale uitmonstering. Ik was een soort eenvrouwsband. Iemand die altijd kwam luisteren, plaagde me graag met de bijnaam “Roberta Dylan”.

WiM: Hoewel het verband tussen liefde (of in ieder geval hartstocht) en geweld zo oud is als de populaire muziek, neemt het in jouw songs wel een heel prominente plek in. De connectie is bovendien niet beperkt tot nummers die eindigen in moord of zelfmoord. Ze speelt ook een belangrijke rol in andere liedjes, zoals Hooked en Warning Signs.
Het was me niet eerder opgevallen, maar veel van mijn songs zijn inderdaad impliciet of expliciet gewelddadig. Ik zie mezelf min of meer als een pacifist, dus dat is een vreemde tendens. Het is wel zo dat ik in bijna alles word aangetrokken door de donkerder kant, ook door pas bij nader inzien griezelige personages. Misschien heb ik in mijn jeugd te veel Hitchcock-films gezien.

WiM: Je hebt in januari een concert opgenomen met The Sacred Shakers, de gospel band waar jij en je mannen ook deel van uitmaken. Staat er ook werk van jullie studioalbum op, of gaat het uitsluitend om niet eerder uitgebrachte songs?
De set bestond alleen uit nieuw materiaal. We verwachten dat de schijf tegen het einde van het jaar uitkomt. Ik ben uitermate blij met het optreden van die avond. Als band zijn we sterk gegroeid, en we hopen dat het vuur, de spirit op een live-cd beter overkomt dan op een studioplaat.

WiM: Anderhalf jaar geleden zei je dat je het toenmalige tempo van toeren niet al te lang meer zou kunnen volhouden. Maar als ik naar het schema van de Europese voorjaarstoer kijk…
….is er niet veel veranderd. Wij kunnen moeilijk voorspellen wanneer we aanbiedingen krijgen. We worden er wel beter in tussen onze tournees iets meer tijd voor onszelf te maken. De prikkel om althans in dat opzicht vast te houden aan een gezonder toerschema is dat Jason en ik een huis gekocht hebben in mijn geboortestad Boise in Idaho. We vinden het er heerlijk. Boston was ook prachtig, maar de huizenprijzen daar liggen ver buiten ons bereik. Het is goed voor ons dat we nu meer gericht moeten denken wanneer we weggaan. Een eigen huis helpt ons om prioriteiten te stellen.

WiM: Je lijkt het ook iets kalmer aan te doen met betrekking tot je soloplaten.
Ik heb mezelf na Queen of the Minor Key iets meer tijd gegeven, maar dat had vooral te maken met de verhuizing. Je hebt er geen idee van wat een energie het kost om je complete hebben en houden vierduizend kilometer te verslepen. Intussen heb ik wat nieuwe songs voor het volgende soloalbum. Net geschreven. Ik wil er een paar uitproberen tijdens de Europese toer.

WiM: In het strontverwende Nederland wordt er gemopperd dat er hier “maar” vier concerten zijn gepland. Is er een kans dat we je in de herfst terugzien? Het begon een traditie te worden dat je Europa tussen half september en half november aandeed.
Het is mogelijk, met ons weet je het nooit. Als we een goed aanbod krijgen, zal het moeilijk zijn om weg te blijven. Wij zouden die Europese traditie best weer op willen pakken, maar we hebben op dit moment nog geen idee waar we in het najaar spelen.

Eilen Jewell & Band zijn tijdens de lopende toer nog twee keer in Nederland te zien.

  • Zaterdag 6 april, Bitterzoet, Amsterdam
  • Zondag 7 april, Vestzaktheater Het Zwijnshoofd / Crossroads Radio, Bergen op zoom