×

Concert

21 augustus 2017

Dranouter: gevarieerde rootsmuziek tegen een geweldig decor

Geschreven door: Peter Urbanus

Dranouter 2017 kan wederom als zeer geslaagd worden bestempeld. Zowel voor de muziekliefhebber, die vergast werd op zeer uiteenlopende, vaak verrassende en immer goede optredens, als de organisatie, die de zondag 45.000 bezoekers mocht registreren. De nieuwe compacte opzet betekent dat het terrein ruim aanvoelt, zonder dat je er grote afstanden hoeft af te leggen.

Vroeger moest je vaak te midden van drommen festivalbezoekers onderweg van de ene naar de andere concerttent. De festiviteiten vonden plaats op akkers vol stoppels, waar de oogst net binnen was gehaald. Nu wordt gebruik gemaakt van weides achter huizen in het dorp zelf. Opmerkelijk is verder de aandacht voor milieu en duurzaamheid. Voorts is het aanbod aan (al dan niet gezonde) snacks, maaltijden en goede bieren de laatste jaren verbeterd, al hangt daar wel een prijskaartje aan.

‘Dranouter’ betekent vooral: je dagenlang kunt onderdompelen in de rijke Belgische muziekcultuur en West-Vlaamse gemoedelijkheid. Behalve een berg interessante rootsmuziek staat hier doorgaans de crème de la crème van de Belgische pop geprogrammeerd. Tel daar de ontspannen sfeer bij op en het nagenoeg volledig uitblijven van rottigheid of asociaal gedrag en de schitterende ligging van het festival in het Heuvelland bij op. Het weer werkte eveneens mee.

Federspiel

Sterk is vooral de combinatie van gevestigde namen zoals Raymond van het Groenewoud, Doe Maar en Gregory Porter, die een daverende en geweldige show neerzette, en de muziek op de kleinere podia. Je kruist alvast Porter en de Sahara-rockers Tamikrest aan, maar ’s middags loop je samen met een goede bekende per ongeluk bij Federspiel binnen en word je totaal verrast door een uniek en enorm knap optreden van jonge Oostenrijkers met louter blaasinstrumenten.

Federspiel

Afgezien van de optredens waren er ’s avonds nog dj’s en overdag allerlei activiteiten voor jong en oud, zodat ook de talrijke jonge gezinnen zich prima konden vermaken. Zo stond er op het festivalterrein een VW Kever die was omgetoverd tot zwembad voor jonge kinderen en waarde er een langharige neppastoor rond die willekeurige bezoekers vroeg of ze toch niet hadden gezondigd. Ook zijn er altijd straattheateracts. Ietwat smalend werd het festival door sommige Vlaamse media als ideaal gezinsuitje bestempeld, maar ik vind dit randgebeuren vooral vermakelijk en ontspannen.

Door omstandigheden liep uw verslaggever het vrijdagavondprogramma dit keer mis. Doe Maar was die avond de hoofdact. De Nederlandse veteranen zijn ook in Vlaanderen zeer populair. Het Groningse Swinder, dat stevige alternatieve pop met teksten in het Gronings brengt, had ik graag gezien. Zij speelden de vrijdagmiddag.

Sophie & Fiachra traden zaterdag even na de middag op in De Voute, een kleinere tent die voor de hoofdingang van het eigenlijke festivalterrein was te vinden. Dit duo bracht traditionele muziek uit Ierland en Franstalig Canada op fiddle en een grote variëteit aan ‘pipes’ (doedelzakken). Mooi, om te zien hoe een kundige bespeler als Fiachra O’ Reagan in een eenmansdansorkest kan veranderen. Sophie Lavoie toonde zich een waardig compagnon. Een optreden als dit maakt ook gelijk duidelijk waar je de grote verrassingen vaak vindt: op de kleinere podia van Dranouter.

Eveneens in De Voute stonden die middag de Nijghse Vrouwen. Twee jaar geleden alweer stonden ze hier ook, voor een wat kleiner publiek. Nu was de tent afgeladen. Wie net te laat was zag niks, maar kon wel meeluisteren. Astrid Nijgh –ex van zowel Lennaert Nijgh als Boudewijn de Groot is inmiddels 68 jaar en getuige het massaal meezingende publiek een grootheid van jewelste bij onze zuiderburen. Ik doe wat ik doe uit 1973 is haar grote eigen hit. Ze heeft nog steeds dezelfde warme, gearticuleerde stem als 44 jaar geleden.

Nijgh wordt begeleid door een wisselend gezelschap Vlaamse zangeressen, onder wie Amaryllis Temmerman, Sabien Tiels, Riet Muylaert en Liesje Lefever. Met prachtnummers als Meisje van 16, Pastorale, Tegen Beter Weten In en Beneden Peil, Malle Babbe en Meester Prikkebeen houden ze het oeuvre van Lennaert Nijgh levend. Astrid Nijgh heeft als meisjesnaam De Backer en mag haar Vlaamse voorouders graag even noemen, al is het maar vanwege de warme ontvangst overal in Vlaanderen. Haar gevoel voor humor deed ook veel.

Eerder die middag waren Du Bartas en Chantal Acda te bewonderen in de Clubstage. Du Bartas brengt traditionele muziek uit Zuid-Frankrijk, in het Occitaanse dialect, dat eerder naar het Italiaans neigt. Hun uitbundige en intense volksmuziek werd zeer goed ontvangen.

Chantal Acda komt uit Helmond, maar woont al lang in België en haar begeleiders zijn eveneens Belgisch. Ze brengt eigenzinnige, melodieuze en enigszins zwaarmoedige folky pop, die in de Clubstage zeer goed tot z’n recht kwam. Acda heeft een wat dromerige, hese stem en begeleidt zichzelf op elektrische gitaar. Haar gitarist kleurt de muziek schitterend in, met weidse, soundscape-achtige geluidsstormen.

Het mooie van veel Vlaamse festivals is dat er voor dergelijke eigenzinnige, niet commerciële muziek een ontvankelijk publiek bestaat. Dat speelt zeker een rol in het enorme succes van Belgische popbands. Een geïnteresseerd publiek en zenders als Studio Brussel vormen een goede bodem.

Stef Kamil Carlens is vooral bekend van dEUS en zijn eigen band Zita Swoon. Sinds enkele jaren treedt hij solo op, al weet ik niet wat het verschil is; Zita Swoon was al min of meer zijn vehikel en hij drukte z’n creatieve stempel op elke song. Carlens omringt zich net als in Zita Swoon nog steeds graag met ravissante zangeressen. Op Dranouter bespeelden deze dames harp (Alma Auer) en toetsen (Nel Ponsaers). De staande bas werd bespeeld door Nicolas Rombouts, bekend van onder meer Dez Mona. Zijn huidige sound is dromerig, melancholiek en sferisch. Rocken kan hij ook. Carlens heeft niemand nodig om hem de weg te wijzen. Hij is bovendien een creatieve gitarist. De titel van zijn nieuwste plaat luid Stuck In The Status Quo, maar als iemand in creatief opzicht nooit stil lijkt te staan is het Carlens wel. Een eigenzinnig genie.

Gastheer en spreekstalmeester op het hoofdpodium was Jan de Smet van De Nieuwe Snaar. Een muzikale duizendpoot met een groot gevoel voor humor en zeer welbespraakt. De acts op de Mainstage kregen een muzikale introductie.

The Opposite Loft Singers zijn een gelegenheidsgezelschap dat speciaal samen is gekomen om de klassieke Dylan-plaat Blonde on Blonde uit 1966 ten gehore te brengen. Een supergroep met ervaren en nieuwe gezichten. Zo brachten ze op de Mainstage de nodige rock ’n roll op het festival. Visions of Johanna, I Want You, Leopard Skin Pillbox Hat en tegen het einde Sad Eyed Lady of The Lowlands passeerden de revue, gezongen door onder meer Roland van Campenhout, Annelies van Dinter en Bruno Deneckere en de geweldige bassist Mirko Banovic (vooral bekend van de band Arno) met z’n stuiterende basgitaarlijnen.

De in Nederland weinig bekende bluesman Van Campenhout speelde leadgitaar, op een door Fender uitgebrachte Rory Gallagher–signature strat. Als oude vriend van de overleden Ierse gitaarheld had hij daar zonder meer recht op. Hij speelde lekker ruig en vurig en durfde ook flink uit de bocht te vliegen.

Zangeres Annelies van Dinter van Echo Beatty mag ook zeker worden genoemd. Als ze geen lead zong speelde ze akoestisch gitaar of tamboerijn, waarbij ze geheel in de muziek opging. Wat een stem en gevoel. Multi-instrumentalist Nils De Caster speelde viool, lapsteel en andere snaarinstrumenten en nam net als de meeste andere muzikanten enkele keer de leadzang op zich.

‘s Avonds stonden Raymond van het Groenewoud, die al meermaals op Dranouter speelde, Eliza Carthy & The Wayward Band, Warhouse en Bazart nog op het hoofdpodium. Hoewel Raymond van het Groenewoud inmiddels 67 is, lijkt de tijd weinig vat op hem te krijgen. Nog immer jongensachtig en ondeugend, gaf hij op de Main Stage ook nog een gemeen stukje sologitaar ten beste. Uiteraard kwamen bekende nummers als Meisjes en Liefde voor Muziek voorbij, maar stil staan doet hij niet. Wat waarschijnlijk weinig mensen weten is dat Van het Groenewoud’s ouders uit Amsterdam kwamen. Zijn vader ontvluchtte Nederland, omdat hij niet als militair naar Indonesië wilde worden gestuurd.

Eliza Carthy is de dochter van het beroemde Engelse folk-echtpaar Martin Carthy en Norma Waterson. Met zulke ouders is een voorliefde voor Britse folk niet zo vreemd, maar dat betekent niet dat ze gaat voor traditie en purisme. In tegendeel, haar Wayward Band is een mooi zooitje bij elkaar, met Eliza Carthy als eigenwijs, voloptueus en viool spelend middelpunt.

Het hele gezelschap ging in het wit gekleed en bracht eerder een soort Gothic folkrock. Toch bleef hun muziek en presentatie op en top Brits, in de goede zin van het woord. Carthy sprak haar publiek tussendoor soms lekker vuilbekkend toe (‘come on, dance you bastards’). Op Youtube vind je mooie clips van haar band.

Een kleine aanmerking: het geluid op het hoofdpodium was goed en transparant, maar wel hard. Overal op het festival werden oordoppen uitgedeeld, maar de vraag is een beetje of het volume niet gewoon wat minder zou kunnen.

Zoals eerder gezegd is het aanbod op Dranouter zeer omvangrijk en is het onmogelijk om alles te zien en ook echt te beleven. Je moet een selectie maken en zult mooie dingen mislopen.

De zondagmiddag begon voor mij zodoende in De Voute, bij de Antwerpenaar Wally. Jarenlang speelde hij in de bands van anderen, onder andere bij rapper Tourist Le MC, die hier vorig jaar op het hoofdpodium stond. Met z’n eigen band speelde hij doorleefde, door funk en reggae geïnspireerde pop, waarbij vooral ook de jonge en zeer adequaat spelende begeleiders opvielen.

Spreekstalmeester Jan de Smet trad op met z’n eigen band en bracht een selectie covers waarin teloorgang, eenzaamheid en malheur in de breedste zin van het woorden worden bezongen. Zodoende passeerde het aloude Dirty Old Town (van The Dubliners en The Pogues ) en het geweldige Carmelita van de overleden Amerikaanse singer-songwriter Warren Zevon de revue.

Even daarna werd ik enorm verrast door het geweldige Federspiel. Zeven jonge mannen die met louter blaasinstrumenten een geweldige show neerzetten. Zeer origineel, met enorm veel lol en uiterst virtuoos. Het zal niet vaak zijn gebeurd dat het publiek na een concert van zo’n vrij onbekend gezelschap de instrumentale melodieën spontaan mee bleven zingen.

De woestijnblues van Tamikrest stond op 16.30 op de rol. Zij gelden als de jonge belofte van de Sahara-blues die door Tinariwen bekend is geworden. Tamikrest staat in de taal van deze woestijnnomaden voor kruispunt. In hun muziek hoor je zowel de invloeden van West-Afrika als blues en rock. Veelal draaien de nummers om een soort drone, een grondtoon, waarbij de muzikanten afwisselend de zangpartijen op zich nemen en van instrument wisselen. Alles draait om het ritme en de melodie, zonder dat het ontaardt in oeverloos gepiel op de sologitaar. Op Dranouter zorgden zij met hun bezwerende ritmes, funky basgitaarlijnen en de melodieuze klanken die uit hun uit hun Gibson-gitaren toverden voor een betoverende sfeer.

Coope Boyes & Simpson waren voor mij een van dé verrassingen tijdens de Passendaele Suite op Dranoute, ruim tien jaar geleden. Dit was een muzikaal samenwerkingproject rond de bloedige Slag om Passendaele in 1917. Aan dit project namen naast deze drie Britse heren onder anderen June Tabor, Willem Vermandere en de kort daarna overleden Bram Vermeulen deel.

De drie Britten, van wie een zo werd getroffen door de schoonheid van het Heuvelland dat hij er maar bleef wonen, zingen geheel a capella en dan met name vergeten liedjes uit de Britse volksmuziek. Ze zijn fantastisch goed op elkaar ingespeeld. Nu zijn Coope Boyes & Simpson bezig aan hun afscheidstournee, getuige hun opmerking: ‘je moet twee keer in je leven op Dranouter spelen: een keer op je weg naar de top en een keer tijdens je teloorgang’. Britse humor en muziek in topvorm.

Voor mij eindigde Dranouter 2017 met Gregory Porter. Wat een stem, een presentatie en wat een band ook. Uiteraard getooid met zijn eeuwige ski cap, maar verder geheel in het wit, torende hij letterlijk en figuurlijk boven Dranouter uit. Gezegend met een enorm stembereik, stond hij daar zelfverzekerd, kalm en met een warme podiumpresentatie.

En wat geweldige jazzband had hij als begeleiding. Muzikaal laveerden ze tussen soul, jazz en rhytm ’n blues. De reactie van het publiek was ook overweldigend. Dit optreden zal voor velen zonder meer een hoogtepunt van het festival zijn geweest.

Zondagavond eindigde Dranouter 2017 met de Dolfijntjes, de band rond West-Vlaming Wim Opbrouck, die onlangs een hele avond te gast was in Zomergasten. Voor duizenden muziekliefhebbers was het feest weer voorbij. Nu moeten ze afkicken van drie dagen geweldige muziek, iets te veel alcohol en een fijne sfeer.

Foto’s Federspiel: Peter Strating