×

Concert

09 februari 2014

Birds of Chicago subliem in Den Haag

Geschreven door: Theo de Jong

Het contrast kon niet groter zijn.

Eind 2011 deden Allison Russell en J.T. Nero – toen onder hun eigen namen – voor het eerst als duo de residentie aan. Ze speelden op de bovenste verdieping van een voormalig kantoorgebouw, mogelijk het oudste pand van industrieterrein De Binckhorst. Halverwege de ruimte stond een aftandse tribune, die verwarrend veel plaats bood aan zes van de twaalf bezoekers. De stoutmoediger helft van het publiek koos voor een los zitje in de richting van de microfoons (een podium was er niet), maar er resteerden tientallen vierkante meters linoleum tussen de artiesten en de handvol achterste nieuwsgierigen. Het licht – in mijn herinnering tl-buizen en veel kale peertjes van vóór de spaarlamp – bleef nadrukkelijk aan. Russell en Nero scheen het allemaal niet te deren. Ondanks uren in de file verzorgden ze vanaf half elf nog een innemend optreden van ruim vijf kwartier. Geen toeschouwer stoorde zich tijdens de show meer aan het troosteloze decor.

Op 7 februari jl. stond het tweetal weer in Den Haag, op de planken van het intieme, stijf uitverkochte Theater In De Steeg. En hier bleek dat een perfecte ambiance er voor Russell en Nero wel degelijk toe doet. De gretigheid waarmee ze de bühne in bezit namen, maakte hun motto van de avond duidelijk: opkomen, zien en overwinnen. Geïnspireerd door de volle bak en de schouwburgakoestiek zetten ze twee sets neer die de zeggingskracht van hun officiële concertregistratie Live From Space geregeld overtroffen. Het programma was opgebouwd rond de voor die plaat geselecteerde songs, met meer dan genoeg ruimte voor op het oog spontane invallen uit hun gezamenlijke muzikale geschiedenis, die jaren verder terugreikt dan hun studiodebuut als Birds Of Chicago van 2012.

Nero – wiens timbre in de verte doet denken aan dat van Jimmy LaFave – is als vocalist een solide subtopper, die opvalt door zijn veelzijdigheid. Hij overtuigt net zo goed in de countrytraditie van George Jones als in een breed soulspectrum van Sam Cooke tot en met The Stylistics. Daarnaast kruipt hij met graag in de huid van een folky troubadour, grossierend in speelse, psychedelisch overkomende liedjes. De teksten in het laatste segment zijn op kritiek gestuit wegens hun ontoegankelijkheid, maar JT schrijft ze zonder dichterlijke pretenties: “it’s just a bunch of syllables and consonants, and your mouth has to love the sound of it”.

Russell geldt in diverse categorieën als kandidate voor een eventueel WK popstemmen. Flatteus bedoelde vergelijkingen met vroege diva’s van Motown of met Norah Jones doen haar simpelweg tekort. Allison beschikt over zo’n rijke en diepe klankkleur dat ze de vrouwelijke hoofdrol in La Traviata moeiteloos aan zou kunnen – we mogen heel dankbaar zijn dat ze het circuit van de americana (of, volgens één van haar eigen definities, “urban roots”) trouw is gebleven. Het succes van de combinatie met Nero ligt daarmee bepaald niet voor de hand. Wat Emmylou “de derde stem” noemt, ontstaat in de regel immers tussen vocaal gelijkwaardige partners. De stuwende empathie van Russell biedt JT echter de mogelijkheid om zichzelf permanent te overstijgen, zonder dat de krachttoer een geforceerde indruk maakt. Integendeel, juist deze aparte wisselwerking is het geheim achter de intensiteit van hun samenzang. In Den Haag leidde die interactie ditmaal onder meer tot de beste versies van I Have Heard Words, Fever Dream en Trampoline die ik tot dusver heb gehoord..

Hoewel het accent bij de Birds op de zang ligt, mogen we niet vergeten dat ze tevens uitstekende instrumentalisten zijn. Als gitarist stelt Nero zich consequent in dienst van de songs, een kwaliteit waarvoor hij te weinig waardering krijgt. Allison toont een bijna achteloze vaardigheid op banjo en ukelele, terwijl met name haar volle klarinetspel er In de Steeg nog eens de aandacht op vestigde dat dit theater speciaal gebouwd lijkt voor singer-songwriters met meer in hun mars dan “three chords and the truth”. Slagwerker Will Waghorn ondersteunde de nummers met de in zijn beroepsgroep zeldzame – en nu vereiste – koppeling van subtiliteit en dynamiek. Net als in 2011 zat Bart de Win rustig van alle toetsenmarkten thuis te zijn – geen noot te veel, geen noot te weinig, en even ontspannen op het toneel als minder begaafde stervelingen aan de bar. Ik denk niet dat het dit jaar nog ergens mooier wordt.

De concerten van singer-songwriters in het Theater In De Steeg vinden plaats onder de noemer Acoustic Alley. Meer informatie op www.acousticalley.nl.

Foto en video hieronder: Frank van den Ing