×

Interview

24 augustus 2017

Triggerfinger voegt kleuren toe aan het palet

Geschreven door: Edgar Kruize

Label: Mascot

Het slechtst bewaarde geheim van Lowlands 2017 was afgelopen weekend de komst van Triggerfinger, dat als ‘geheime act’ de laatste festivaldag opende met een kolkende set in de immense nieuwe Bravo-tent. Dit in de aanloop naar de release van hun nieuwe album Colossus, dat deze week uitkomt. Het optreden maakte één ding direct duidelijk. Triggerfinger is terug en grijpt je harder dan voorheen bij de strot. WrittenInMusic.com sprak zanger/gitarist Ruben Block, bassist ‘Monsieur’ Paul Van Bruystegem en drummer Mario Goossens over het kolossale nieuwe album, over hun nieuwe label en over het werk met legendarische producer Mitchel Froom.

WiM: In het persbericht dat ik van jullie nieuwe label Mascot kreeg, ligt de nadruk op het ‘verwezenlijken van een internationale doorbraak’. Het album Colossus is echter jullie minst toegankelijke tot nu toe, ik vind dat een behoorlijke paradox.

Van Bruystegem: “Ontoegankelijk is natuurlijk een erg discutabele term. Hoe bedoel je het precies?”

WiM: De vorige Triggerfinger-albums waren meer ‘instant’, je zat er direct in. Deze vraagt meer van de luisteraar, je moet er voor gaan zitten, liefst met een koptelefoon op om te horen wat er allemaal gebeurt.

Van Bruystegem: “Ah, maar dat is natuurlijk een groot compliment!”
Goossens:
“Een plaat waar je écht naar moet luisteren, kom daar maar eens om tegenwoordig, hahaha! Uitstekend!”

WiM: Je zou toch denken dat een nieuw label graag een album vol hits heeft, juist voor zo’n internationale doorbraak…

Goossens: “Hit is natuurlijk een erg discutabele term. Hoe bedoel je het precies?” (lacht)
Block:
“Ik snap wel wat je bedoelt, deze plaat is ‘anders’ en dat begon al op het moment dat we demo’s aan het maken waren. Onze vorige twee albums sloten erg op elkaar aan en waren heel erg gestoeld op het live-geluid dat wij als band hebben. Die bandsynergie van het podium hebben we naar de albums vertaald, dat was de max, echt supercool. Voor ons als band heeft het echter niet veel zin om vervolgens weer een plaat te maken met dát uitgangspunt. Je gaat nadenken wat cool en interessant is, hoe je het geluid een stap verder kan brengen, het rijker kan maken.”

WiM: Ga je daarin heel rationeel te werk? Of was juist het vasthouden aan de livesynergie heel rationeel?

Block: “Het uitgangspunt is altijd het geluid van ons drieën, zoals dat ook op onze vorige albums het uitgangspunt was. Je moet niet als een ander willen klinken. We hadden de Candy Killer demo opgenomen en merkten wel dat het bandgeluid ‘anders’ was dan voorheen. Vervolgens ga je dat verder uitwerken, er aan sleutelen tot het meer een echt eigen vorm krijgt, iets waar we allemaal, inclusief producer Mitchell Froom en co-producent David Boucher, erg blij mee waren.”
Goossens:
“Het is goed om als band niet continu in hetzelfde cirkeltje te blijven werken en soms eens een stap naar achteren te nemen om te zien waar je mee bezig bent. De basis blijft inderdaad ons drieën, maar wij evolueren als persoon uiteraard ook.”
Van Bruystegem:
“De basis blijft zelfs het livegeluid van ons drieën, dat wil ik nog wel even toevoegen. We kunnen de nummers nog steeds als drietal spelen, als het moet. We hebben ze in de studio soms ook live gespeeld en alle andere geluiden zijn er vervolgens aan toegevoegd.”

WiM: Live werken jullie om dat ‘studiogeluid’ te benaderen nu met ‘een vierde man’, verandert dat de groepsdynamiek op het podium?

Van Bruystegem: “Uiteraard. We hebben in de vorm van Geoffery Burton en David Poltrock nu een gitarist die klinkt als een toetsenist en een toetsenist die klinkt als een gitarist. Ze hebben hun eigen carrières en ze wisselen elkaar af omdat de agenda’s niet altijd synchroon lopen. Dat betekent ook dat we soms nog steeds als trio op het podium staan en dat maakt met name het spelen van de nieuwe nummers een uitdaging.”
Goossens:
“We hebben nu personeel in dienst, dat klinkt chique, nietwaar? Die ‘werknemers’ zijn in feite gewoon vrienden van ons, die we bewonderen als muzikant. Dat wederzijds respect werkt erg fijn op het podium. In de studio heeft Mitchell Froom veel bijgedragen, bijna als vierde bandlid. Hij heeft veel interessante coole kleuren aan het Triggerfinger-palet toegevoegd, die het uitgangspunt zijn van de live-uitvoeringen.”

WiM: Toch is niet alles live te recreëren. Zo moet je het doen zonder bijvoorbeeld de saxofoonpartijen van Los Lobos’ Steve Berlin.

Goossens: “Dan gebruiken we gewoon de gitarist die klinkt als een toetsenist die een saxofoon nadoet.” (lacht)
Block:
“Juist die manier van werken in de studio, doet ons nu anders live spelen. Als we deze nummers onverhoopt als drietal moeten doen, is het niet het doel om de albumversie noot voor noot na te spelen.”
Goossens:
“Het is heel makkelijk om een computertje mee te laten lopen en alle partijen die je zelf niet kan spelen in te starten. Dat voelt voor ons echter niet goed, het toffe van spelen in deze band is dat wij naar oplossingen zoeken om dezelfde sfeer te creëren met de middelen die ons op dat moment ter beschikking staan.”

WiM: Jullie stipten al kort Mitchell Froom aan, een producer die ik door zijn werk met artiesten als Crowded House, Suzanne Vega en Paul McCartney’s Flowers In The Dirt niet direct aan Triggerfinger link. Mixer Tchad Blake snap ik dan weer wel…

Block: “En die hebben toch samen enkele legendarische albums gemaakt, nietwaar? We hebben Mitchell benaderd en die was erg enthousiast om met ons te werken. Op dat moment was het verre van zeker dat Tchad Blake – op wie wij wel onze zinnen hadden gezet – mee kon doen. Mitchell stuurde er vanaf het begin op aan om co-producent David Boucher de mix te laten doen. Voor mij persoonlijk is Kiko van Los Lobos het album waardoor ik graag met het duo Froom/Blake zou willen werken. Een album uit een periode dat rootsmuziek bij voorkeur op de meest traditionele en waarheidsgetrouwe manier moest worden opgenomen. Kiko kwam en gooide het hele landschap overhoop en dat komt door die heel eigen klank die Froom en Blake er aan hebben gegeven.”

WiM: Hoe kwam Tchad Blake uiteindelijk aan boord?

Block: “Waar Mitchell aanstuurde op de mix door David Boucher, hebben wij laten doorschemeren dat we graag iemand van buitenaf hadden die met frisse oren kon luisteren zonder de voorkennis van met welke microfoon welk geluidje was opgenomen. Uiteindelijk ging Mitchell overstag en heeft hij Tchad een mail gestuurd. Tchad werkt heel snel, maar weet in no-time een bepaald geluid neer te zetten dat helemaal klopt. Het met eigen ogen en oren aanschouwen wat er gebeurt is heel bijzonder.”
Goossens:
“Soms gaven wij aan dat we een bepaalde partij wellicht iets harder in de mix wilden hebben, of juist iets zachter, maar dan klopte het meteen niet meer.”
Block:
Precies, het is heel bijzonder dat er tussen Mitchell Froom en Tchad Blake een bepaald ‘geluid’ hangt dat alleen naar boven komt als ze samen aan een project werken. Wij zijn er heel trots op dat we dit legendarische duo weer bijeen hebben kunnen brengen.”

WiM: Volgens het begeleidend schrijven bij Colossus zijn veel van de oer-versies intact gebleven in de studio, waarna ze in Santa Monica met Mitchell Froom verder zijn uitgewerkt, zijn er nummers geweest die drastisch zijn veranderd?

Goossens: “Zeker, Upstairs Box was een nummer dat we als band steeds maar niet goed kregen. Het was heel gitaargedreven, ieder met zijn eigen partijtje. We bleven worstelen met het arrangement.”
Block:
“Vergelijk het met koken, je gooit de mooiste ingrediënten bij elkaar en krijgt toch geen lekker gerecht.”
Goossens:
“Mitchell heeft daar veel structuur in aangebracht en nu werkt het fantastisch. Een ander nummer dat heerlijk was om te maken en daar veel vorm kreeg was That’ll Be The Day, een nummer dat we tot zang en drums hebben uitgekleed… en dan gooit Paul er met zijn bas een stukske aardbeving in… Het was heel cool om te zien hoe ver we in de studio’s de demo’s konden uitbenen en er met Mitchell en David een extra stap mee konden maken.”

WiM: Hoe komt zo’n samenwerking met iemand als Mitchell Froom tot stand? Ga je met een producer eerst kijken of het financiële plaatje rond te krijgen is? Of zoek je eerst aansluiting op muzikaal niveau?

Block: “Je tast eerst de samenwerking af. Mitchell Froom wordt meestal niet gevraagd door echte rockbands, dus hij was nieuwsgierig waarom wij ons album graag door hem wilden laten produceren. Als je daarna een mail krijgt met de nummers van onze vorige albums die hij erg goed vindt, weet je dat er een ‘klik’ is, hij heeft de moeite genomen om naar ons werk te luisteren. Uiteraard moet het daarna financieel rond worden gebreid, maar daar is als de klik er eenmaal is veelal wel een mouw aan te passen. In dit geval bijvoorbeeld door te werken vanuit Mitchells thuisstudio, wat aanzienlijk goedkoper is dan werken in een dure externe studio. Dat maakt het budget wel een stuk compacter.”

WiM: In hoeverre draagt een nieuw label bij aan zulke kosten?

Goossens: “Wij zijn altijd eigen baas geweest, dus in grote lijnen bepalen we zelf de koers. Dat betekent dat we onze albums dus ook zelf betalen en vervolgens licenseren aan labels om deze op de markt te brengen.”
Block:
“Waardoor we zelf in eerste instantie de grootste financiële risico’s dragen van een opname.”

WiM: Waarom hebben jullie ditmaal voor Mascot gekozen?

Goossens: “Je bent altijd op zoek naar een balans. Werken met een partij die je plaat op de best mogelijke manier zo breed mogelijk kan verkopen en tegelijkertijd in staat zijn om de muziek te maken die voor jezelf het meest interessant is. Mascot heeft een grote ambitie, werkt veel met bands die – net als wij – heel veel touren, het voelt goed.”
Block:
“Voor ons is het met het oog op onze carrière in meerdere landen zeker ook fijn om nu met een partij te werken die de wereldwijde distributie vanuit één punt laat verlopen. We zijn nu onderweg met Colossus en merken dat zij er flink bovenop zitten en op heel korte termijn kunnen anticiperen op vraag uit welk land dan ook. Het is allemaal heel bemoedigend!”

WiM: Colossus is heel duidelijk in aan a-kant en een b-kant op te delen, een ‘ouderwets’ album pur sang. In een wereld die vooral in losse tracks denkt een verademing, vind ik.

Van Bruystegem: “Het is niet erg om in losse tracks te werken, verscheidenheid is een groot goed. Je wordt ook waakzaam, waardoor je niet steeds dezelfde beat of dezelfde akkoordenprogressie hanteert.”
Block:
“Maar het is wel zo dat je bij het werken aan een album in een bepaalde flow terecht komt. Waardoor de liedjes weliswaar een andere dynamiek krijgen, maar wel een eenheid vormen. Je komt als band in een soort geconcentreerde bubbel van creativiteit terecht, ideeën steken elkaar aan, er ontstaat samenhang. Waarna het puzzelen begint. ‘Als we nu deze track na die track zetten, wat gebeurt er dan met zo’n liedje?’ Voor mij persoonlijk is dat een heel waardevol onderdeel van het proces.”

triggerfinger-collussus-cover_300dpiWiM: Niet alleen muzikaal, maar ook qua beeldvorming hebben jullie een behoorlijke stap gezet. De robuuste albumhoes is wel héél anders dan de gestyleerde portretten die jullie eerdere albums sierden.

Block: “Art director Victor Robyn heeft getracht de titel in klei te vatten en dat heeft hij perfect gedaan! Ondanks dat de tekst van het nummer Colossus meer een metafoor is om verschillende dingen in onder te brengen, wilden we het toch een ‘gezicht’ geven. Victor heeft aangevoeld dat het nummer meerdere gezichten heeft dat brengen. De cover heeft echt bestaan, hij heeft het helemaal geboetseerd. Het is grappig, angstaanjagend, vreemd, echt een kop die de lading dekt. De perfecte albumcover!”

WiM: Hebben jullie met de muzikale en visuele stap opzij willen voorkomen dat Triggerfinger zichzelf in een hoek zou verven?

Van Bruystegem: “Wij hebben nooit in een hoek willen zitten, of in een hokje. We hebben altijd ons eigen geluid nagestreefd. Stel dat iemand mij zou zeggen dat wij muzikaal in hetzelfde hokje zitten als Queens Of The Stone Age, dan ben je toch geneigd zo iemand een klap te geven?”
Block:
“Toch is dat ergens ook wel een normale menselijke reflex. Je wil iemand laten weten hoe iets klinkt en dan ga je er in een automatisme kaders bij verzinnen.”

WiM: Toen ik iemand het saxofoongeluid op jullie Steady Me moest uitleggen, zei ik ook ‘een beetje zoals The Stooges’, terwijl dat eigenlijk veel scheller is dan het werk van Steve Berlin. Je moet iets, nietwaar?

Block: “Voilà!”

WiM: Is er eigenlijk al een band waarvan mensen zeggen dat hun muziek als Triggerfinger klinkt?

Block: “Zeker, Queens Of The Stone Age!”

Colossus verschijnt 25 augustus. Triggerfinger treedt de komende tijd op de volgende locaties op:

  • 26 augustus 2017 – Rotown, Rotterdam
  • 2 september 2017 – Tuckerville, Enschede
  • 9 september 2017 – Appelpop, Tiel
  • 18 november 2017 – Helldorado, Eindhoven
  • 7 december 2017 – Melkweg, Amsterdam
  • 8 december 2017 – Melkweg, Amsterdam
  • 9 december 2017 – Melkweg, Amsterdam
  • 14 december 2017 – AB, Brussel
  • 15 december 2017 – AB, Brussel