×

Concert

13 november 2018

Le Guess Who? 2018 – zondag: gitaarbands, what you see is what you get…

Geschreven door: Frank Gesink

Label: Sub Pop

Op dag 4 van het festival zoeken we bewust een beetje de voorspelbaarheid op. Uitstekend uitgevoerde gitaarmuziek staat op het menu. Eens een keer niet de onvoorspelbaarheid, verrassing en veelzijdigheid die het festival doorgaans zo kenmerken. Ach, dat is ook wel eens een keer lekker, toch?

Het publiek staat al geruime tijd klaar als New Yorkse jamband Endless Boogie om 12.30 uur ‘s middags begint met spelen. Veel publiek ook, want heel dB’s staat stampvol. De naar een John Lee Hooker-album vernoemde psychedelische rockers uit New York starten nog wat rustig, met een kort liedje. Echter, al snel komt titelsong Vibe Killer van hun nieuwste album aan de beurt en deze kan op luid applaus rekenen. Op het album is dit duidelijk meer een liedje met kop en staart, maar hier openbaart het zich tot de eerste lange jam: een boogie ritme van harde bas en drums en gitaren die daar wild overheen soleren. Het is de blauwdruk voor hun gehele set. Steeds die boogie, steeds die solo’s waar je lekker op kan meedeinen of: doe je ogen dicht en zweef weg naar een andere wereld.

Juist de jams die als startpunt liedjes van dat nieuwste album nemen kunnen op het hardste applaus rekenen. Het is een terugkerend fenomeen deze hele dag, toeschouwers die vooral het nieuwste album van een band kennen en op de rest wat lauwer reageert. Ach, bij Endless Boogie doet het er niet zo toe, het is de sfeer en de sound die staat als een huis. Zo af en toe wat stoned gezang van vocalist Top Dollar, maar het optreden had makkelijk zonder gekund. Al voegt het natuurlijk wel die extra luie, hippiesfeer toe waar deze muziek zo’n baat bij heeft. Eenvormig, als je 1 jam te gek vond dan is de rest ook heerlijk.

le-guess-who_sub-pop

Een flink stukje lopen is het toch nog naar de WAS, dat “in the middle of nowhere” ligt op een industrieterrein. Inmiddels is het weer gaan regenen en echt vrolijk word je er niet van. Vrolijk is ook de venijnige postpunk van de Belgische band Fornet niet in de kleine zaal. Wel rauw en hard. Vooral de overstuurd feedbackende en schel klinkende gitaren en soms chaotische keyboards vallen op. Basgitaar vormt een knalharde basis en drums hakken er lekker strak op los. De zang is donker, maar ook wel licht hysterisch en schreeuwerig. Al met al klinkt het misschien niet verrassend, maar is het wel ijzersterk uitgevoerd en gewoon met een lekker rammelende garage-esthetiek die bijvoorbeeld prima thuis zou horen op het Amerikaanse Siltbreeze label, tussen bands als Naked on the Vague en The Dead C.

Dan het begin van een Sub Pop label-een-tweetje in de grote zaal. Als eerste de beurt aan Hot Snakes, de band rond gitaartandem John Reis en Rick Froberg. Deze heren zou je ook nog kunnen kennen uit de posthardcore/noiserockband met cultstatus Drive Like Jehu. Ze ogen dik op leeftijd en zijn dat natuurlijk ook, maar HOPPA, wat knallen die gitaren er gelijk al heerlijk in. Als een wervelstorm vol feedback, noise, punk en een tikje surf hakken ze erin. Pompende bas en spijkerharde drums blijven niet ver achter. Daar dwars doorheen snijdt met het grootste gemak de stem van Froberg, als een mes door boter. Het is bijna niet te geloven hoe hij moeiteloos boven de muur van geluid uittorent. Weer valt op dat het publiek vooral sterk reageert op de nieuwere songs van het pas uitgekomen Jericho Sirens. Tracks als Six Wave Hold-Down en I Need A Doctor kunnen op onmiddellijke herkenning rekenen.  Maar gelukkig speelt de band een leuke dwarsdoorsnede van hun discografie, zodat een oudere track als Suicide Invoice ook heerlijk voorbij komt scheuren.

Een merkwaardig moment is daar, wanneer de band ons cynisch vertelt,  “they are filming this next song for a live dvd. Just contactual obligations I guess. So even if you don’t know us, or don’t know this song: just cheer as loud as you can. It doesn’t matter”. Het enige moment waarop de band gemaakt overkomt en even niet zo op zijn gemak lijkt. Voor de rest raast de band als een Bullet Train door zijn set, maar vergeet daarbij niet om water te drinken en uitgebreid het publiek en de organisatie te bedanken. Deze band steekt de nieuwe generatie punkers en noiserockers qua energie en felheid naar de kroon. Jammer is het dan dat het geluid niet helemaal lekker staat, wat vooral te merken is bij een soms opgeblazen klinkende ritmesectie, alsof de apparatuur of de PA het niet helemaal aankonden. Ach, klein smetje op een verder super optreden.

le-guess-who-mudhoneyBij Mudhoney is het zo mogelijk nog drukker dan bij Hot Snakes. Dan valt op hoe laag het podium is, wat tot gevolg heeft dat zeker de helft van het publiek NIETS van het optreden heeft kunnen zien en alleen maar tegen achterhoofden heeft zitten aankijken. Dan koop je ene duur passe-partout, of nog erger een dagkaartje, om vervolgens bij je favoriete band enkel de muziek te kunnen horen. Dat moet heel frustrerend zijn. Wat zou WAS hier aan kunnen doen? Lastig te zeggen, want het plafond is gewoon erg laag, dus echt de hoogte in kun je niet meer. Wellicht toch de vloer zelf iets schuin laten oplopen? Zodat ook de mensen achteraan iets kunnen zien? Dit was zonde.  Voor hen die het wel redelijk tot goed zagen, Mudhoney geeft een goed optreden weg. Maar ook dat ligt natuurlijk in de lijn der verwachten. De focus ligt veel op net uitgekomen nieuwe album Digital Garbage, dat misschien wel één van de betere is in hun omvangrijke discografie.

We horen aan 70’s rock herinnerende gitaren, bergen noise en distortion en harde bas en drums. Net als de stem van Froberg snijden ook de vocalen van Mark Arm met het grootste gemak door de muziek heen, maar klinken nog iets scheller, hoger. Rauwer ook. Wat gelijk opvalt is dat het geluid hier wel perfect staat afgesteld. Er valt nauwelijks wat te merken van ongewenste kraakjes of vervorming. Des te vreemder, want Mudhoney speelt wellicht op een nog harder volume. Zelfs met oordoppen is dat volume aan de stevige kant. Naast die 70’s sound maakt Mudhoney altijd ook een aanstekelijke punky meespring-nummers, waar de focus ligt op catchy refreinen. Juist die afwisseling tussen scheurende gitaarnoise, 70’s en aanstekelijkheid werken zo goed. Een klassieker als Touch Me I’m Sick laat de zaal dan ook ontploffen. Kortom, what you see is what you get. Mudhoney doet wat je verwacht en dat is gewoon goed. Zo sluiten we dag 4 heerlijk af.

Foto’s: Jelmer de Haas