×

Concert

27 augustus 2018

Flitsend A Place to Bury Strangers in Ekko

Geschreven door: Frank Gesink

Label: Dead Oceans

Aaah, A Place to Bury Strangers speelt deze avond in Ekko, te Utrecht. Als het aankomt op een ouderwets potje audiovisueel terreur is het je huisband. Daar kun je al jarenlang blindelings op vertrouwen. Toch liet het nieuwste album Pinned opeens een nieuw geluid horen, melodieuzer en met meer zang. Geen zorgen, het asociale volume en de gemartelde gitaren zijn gebleven.

Mitchell Quitz | The Lumes

De Rotterdamse band The Lumes schiet met volle vaart uit de startblokken met scheurende gitaren vol effect, een beukende ritmesectie en felle zang. Hun twee EP’s konden al op goede kritieken rekenen en al gelijk word het duidelijk dat ze het ook live kunnen waarmaken. Met een mix van postpunk en noiserock spelen ze de nu nog te lege zaal aan diggelen.  Als zanger Maxime Prins zijn keel wat meer openzet krijgt het geheel ook wel een agressiever hardcore punk randje. Ach, het beestje moet een naam hebben. Toch? Op de dromerige momenten doet de muziek vooral instrumentaal ook wel denken aan stadsgenoten AC Berkheimer. Nederland kent al een tijdje een rits noiserockbands die een zeer eigen stempel hebben. The Lumes hoort trots bij dat rijtje.

Numb.er

Opeens staat het vol als Numb.er (ja echt, die punt hoort daar in het midden) aan zijn set begint. Waar waren al deze mensen bij The Lumes? Zij hebben mooi een fantastische opener gemist. Numb.er is het project van de uit Los Angeles komende kunstenaar- en fotograaf Jeff Fribourg die je misschien nog kent uit psych-krautband Froth. Zijn nieuwe act speelt een combinatie van darkwave, noiserock en synthpunk. De sound staan als een huis: het is donker, rammelend, gruizig en hard. Op de synthpunk momenten doet het ons wel een beetje denken aan de 70’s punkweirdos Chrome. Toch, er mist iets. Hoe goed de sound ook wordt neergezet, de uitwerking is futloos en voorspelbaar. Durven we te zeggen saai? Ja, dat durven we met een gerust hart te zeggen. Helaas!

Lia Braswell | A Place To Bury Strangers

Op het moment dat drumster- en vocaliste Lia Braswell haar drums soundcheckt en ze als een kudde olifanten de zaal in komen denderen weten we hoe laat het is. Het is bijna tijd voor de herrieschoppers van A Place To Bury Strangers om het podium te betreden. Bassist Don Lunadon kijkt goedkeurend als er een harde dreun uit zijn instrument komt en zanger/gitarist- en effectpedaalgoochelaar Oliver Ackermann perst maar eens een geluid uit zijn martelwerktuig dat van een andere planeet lijkt te komen. Lichten uit en boem: gaan! Erg lang blijven die lichten niet uit, want al snel worden we gebombardeerd met een ondoordringbaar wit stroboscooplicht dat uiteraard erg desoriënterend werkt. Af en toe zien we een schim van een (bas)gitaar, andere kleuren lampen…….een flits, zit de drumster er nog? Weer een flits.  Ja, het zal wel. Tussen de gitaarmuren vol effect en de basdreun horen we namelijk diezelfde olifant als van de soundcheck. Bij gebrek aan een zonnebril geven we het maar op en doen de ogen dicht. Bijkomend voordeel is dat je met de ogen dicht beter op de muziek kan concentreren. Onder de orkaankracht van volume, gitaarmuren en het constante gegoochel met effectpedalen zitten namelijk gewoon rockliedjes met kop en staart die invloeden bevatten van vooral postpunk, maar ook iets dansbaars, opzwepend. Een pop-invloed is er misschien meer dan ooit, want de wisselwerking tussen de zang van Ackermann en Braswell klinkt haast vrolijk. Het is een nieuwe impuls die de muziek van A Place to Bury Strangers goed kon gebruiken, want de monotone galmstem van enkel Ackermann ging in het verleden wel eens vervelen. Dan was je als luisteraar blij dat zijn zang er eigenlijk maar een beetje met de haren was bijgesleept. Het gebrom  kreeg je er als gratis cadeautje bij, maar eigenlijk was je blij als hij soms eens eindelijk zijn kop hield en de gitaarmuur de overhand nam. Braswell is ook geen geweldige zangeres, maar haar zang klinkt “mooier” dan die van hem en zo houdt het elkaar eindelijk in evenwicht.  Ze mag zelfs even een liedje solo zingen en doet dat niet slecht.

A Place to Bury Strangers

Wie heeft er nog steeds zijn ogen dicht? Ik! Verdorie, doe ze dan eens snel open. Plots gaat de visuele oorlog liggen en is het stikdonker. Wat? Waar is iedereen, wat gebeurt er? Dan staat daar opeens de band midden in de zaal als een stel losgeslagen beesten tekeer te gaan. Ackerman ontdekt allerlei vreemde knopjes waardoor er lampjes, strobes en lasers aan gaan. Braswell beweegt als een wilde om zich heen en meneer de bassist heeft een flightcase gevonden om bovenop te springen, zodat hij hoog boven het publiek uit torent. Onderwijl is het nog steeds stikdonker en heeft zich een kring gevormd rondom de band. Is het muzikaal goed? Nee, eigenlijk klinkt het voor geen meter, maar het is wel een erg toffe totaalervaring. Als de lichten kort aan gaan en de band zijn weg naar het podium weer heeft gevonden is het business: gitaarmuren, olifanten-ritmesectie, poppy zang en flitsend visueel geweld. We weten het inmiddels. Het is een trucje, maar wel een trucje dat indruk maakt en ons met zowel gevoelige oren als ogen achter laat.

Foto’s: Mirel Masic en Ab Al-Tamimi