Claw Boys Claw
It's Not Me, The Horse Is Not Me Part 1
De sleet zit er nog lang niet op bij Claw Boys Claw, zo blijkt bij elke nieuwe release sinds de ‘terugkeer’ in 2007 toch maar weer. De 35-jarige band weet nog steeds te boeien op zijn eigen indringende wijze. Dat geldt dus ook weer voor het cryptisch getitelde It’s Not Me, The Horse Is Not Me – Part 1.
Vijf jaar na het prima Hammer komen Peter te Bos en John Cameron – bandleden van het eerste uur natuurlijk – samen met Jeroen Kleijn en Marcus Bruystens op de proppen met dit wellicht nóg betere Claw Boys Claw-album, het twaalfde inmiddels.
Peter te Bos is natuurlijk een prima vocalist, zo is met het verstrijken der jaren alleen maar duidelijker geworden. Eentje die je wel om een boodschap kunt sturen, of het nu een vuige uptempo rocker is of een donker romantische sfeersong. Voeg daar nog bij dat op It’s Not Me… alle bandleden er ook weer helemaal voor gaan en het kan eigenlijk al niet meer fout lopen.
Aan uptempo tracks geen gebrek: Suck Up The Mountain is de krachtig rockende gedreven opener die verfraaid wordt met een diverse vocale partijen en een melodieus refrein. The boys are back in town. De titeltrack verderop is overigens nóg vuriger. Polly Maggoo is een van de prijsnummers en niet voor niets de song die de kar mag trekken rondom de albumrelease: grof, dik, vuig, heerlijk dynamisch en door die tweede stem toch ook weer verdomd catchy. Ook Red Letter houdt het tempo erin, al is deze song hier en daar wat meer gestript, wat opener. Dit levert weer genoeg spanning op, zo ook in de teksten: ‘…ignition fails… you’re on your own…’ En Seaweed profiteert vooral van heerlijke drumroffels en lekkere ‘uit-de-heup-gitaren’.
Elders houdt Claw Boys Claw het rustiger, zoals we ook konden verwachten en sluipen er klassieke sixties jukebox popsferen binnen (In A While). Ook blijkt wederom dat de ingetogen kant van Te Bos net zo overtuigt als die uitgelaten, ruwe kant: Waiting For The Sun is klein en innemend, Fade is ronduit breekbaar en over de diepere, experimentelere postpunksferen van Echo Echo heen zingt Te Bos ‘Oh my girl we better make it… we better speak out loud…’.
Natuurlijk kan een band als Claw Boys Claw op ervaring en routine altijd een lekker album in elkaar draaien. Maar het is de kunst om de muziek écht gedreven en prikkelend te houden, ook buiten de – traditiegetrouw dampende – concerten. En die kunst verstaat de band nog steeds. Hulde!