Whelan
The Story Of Ike Dupree
Bij de hoesfoto met afbeelding van een uit de kluiten gewassen motor verwacht je een soort van rudimentaire bluesrock, een genre dat in bikerskringen uitermate geapprecieerd wordt. Niets is echter minder waar in dit geval, de naar de gitarist Sid Whelan genoemde formatie stamt uit het Midwesten maar de benadering op het nieuwste werkstuk is sterk schatplichtig aan New Orleans. Sid ontdekt de muziek uit de Crescent City al tijdens zijn jeugdjaren via de platencollectie van zijn vader, een fanatiek liefhebber van Jelly Roll Morton en andere jazzlegendes. Na het gebruikelijke parcours van rock’n roll groepjes in het collegecircuit, verkent de gitarist wereldmuziek en reggae. Na de split van Afroblue blijft de gitaar lange tijd onaangeroerd, Sid leeft ondertussen in New York City met zijn familie.
Na een korte samenwerking met zijn nichtje Loa Faye, in 2012 de laureate van het Mountain Stage songwriting contest, neemt hij de muzikale draad terug op en begint te experimenteren met country blues, folk en bluegrass met de formatie Whelan waarin ook drummer Richard Huntley figureert. In 2013 is er met Flood Waters een eerste bluesgetint werkstuk. In de chaotische nasleep van orkaan Katrina stak machtsmisbruik de kop op en niet alleen in politieke kringen. Het al dan niet fictieve verhaal over de impact van het corrupte systeem op de enkeling die machteloos staat loopt als rode draad door The Story Of Ike Dupree.
Whelan gaat op zoek naar een blazerssectie, die vindt hij in New Yorkse jazzmilieu bij arrangeur en trompetter Ron Horton, die sessies resulteren koortsige grootstadsblues in Down By The River, een jazzy Blues Said: “Old Man …” en een zwierig Lightnin Up.
De hoofdmoot komt in Charlotte (Noord Carolina) in samenwerking met trombonist Fred Wesley tot stand. Wesley verdiende zijn sporen bij Count Basie, Funkadelic en Parliament en vormde met Maeco Parker en Pee Wee Ellis de legendarische blazerssectie waarmee James Brown geschiedenis schreef. Van het parlando van Nothin’ but the blues en de luie sleper Long Lonely Night komen we bij de door broeierige percussie en strakke blazers aangedreven titeltrack. Funky stuff als Ice Water en One Way Street meandert, na een tussenstop in New York City, onverstoorbaar richting New Orleans met de typerende sound van The Rainmaker en That’ Lil Face. Avontuurlijk bluesschijfje.