×

Interview

15 februari 2018

“Simple Minds is nooit bitter geworden”

Geschreven door: Edgar Kruize

Label: BMG

Met Walk Between Worlds heeft Simple Minds een sterk album afgeleverd, dat enerzijds direct herkenbaar is en anderzijds toch nagelnieuw klinkt. Het is een uitermate lastige balanceerklus om dat als band met zo’n vier decennia op de teller nog voor elkaar te krijgen, vertelt frontman Jim Kerr aan WrittenInMusic.com.

WiM: Jullie vorige studio-album Big Music was een puike plaat, maar ook heel recht-toe-recht-aan. Walk Between Worlds heeft meer diepte, meer lagen. Is dat een gevolg geweest van het akoestische uitstapje dat jullie tussendoor hebben gemaakt?
Big Music is heel goed ontvangen door zowel de critici als de fans. Daardoor zaten we boordevol energie toen we vlak voor kerst 2015 uit de Big Music tournee kwamen. In die euforie doken we direct de studio in. We hebben ideeën verzameld die we nog hadden rondslingeren en dachten dat we direct door konden pakken. Maar albums hebben zo hun eigen willetje. Dat klinkt wat vreemd, toch is het echt zo. Halverwege het proces word je een richting opgeduwd, de muziek laat zien waar het heen wil en dat was niet de route die we aanvankelijk waren ingeslagen.  Wat wij altijd doen is dat we na een periode in de studio een week of vijf tot zeven iets heel anders gaan doen. Vakantie, optredens… ‘iets’ om het schrijfproces even los te laten en er later weer fris in te duiken. We hebben jarenlang gepraat over een akoestische tournee en toen leek ons het moment daar. Het idee liep wat uit de hand, er kwam een akoestisch album, we hebben voor de tournee de band flink veranderd. Het lange antwoord op je vraag is ja! Juist doordat we ons oude werk in nieuwe arrangementen zijn gaan spelen, en vooral omdat we met enkele nieuwe muzikanten zijn gaan werken, zijn we op een andere manier naar het werk voor het nieuwe album gaan kijken.”

WiM: Zo bedoelde ik het ook. Niet zozeer het akoestische geluid, maar het proces van die tour. Jullie gaan weer op tour en nemen die groep muzikanten ook mee op pad nu het weer elektrisch wordt.
“Toen we de akoestische tournee startten, hadden we één voornemen. Het moest geen vrijblijvend ‘bongo’s op het strand’ geluid gaan worden. Het moest voor ons én het publiek spannend zijn. En dat werd het doordat we een groep jonge muzikanten hebben aangetrokken om met ons te spelen. Onderschat ook de rol van de vrouwelijke muzikanten niet, die gaven een nieuwe dimensie aan het tot dan toe vooral mannelijke Simple Minds-geluid. Deze groep muzikanten heeft Charlie (Burchill – gitarist, red.) en mij hernieuwde energie gegeven.”

WiM: In mijn albumrecensie stel ik dat Simple Minds door die houding letterlijk tussen twee werelden in loopt. Je bestaat al veertig jaar, maar bent in tegenstelling tot veel generatiegenoten nog geen retroband óf – erger – zo’n groep die geforceerd jong doet en hopeloos verloren raakt.
“Als we een checklist zouden hebben met zaken die voor ons belangrijk zijn, zijn dat de vakjes die we aan zouden kruisen. Ik kan dat wel heel makkelijk zeggen, maar het is moeilijker dan het lijkt. Als je met een platenlabel gaat praten over een volgende plaat zegt men altijd ‘we willen een klassiek Simple Minds album’ en daar direct achteraan ‘en het moet een modern geluid hebben’. Maar hoe dan in hemelsnaam? Door ‘het snoepje van de dag’ als producer in te schakelen? Door met een rapper samen te werken? I don’t fucking think so! Dus dat moderne, daar kan een streep door. Tegelijk is klassiek ook geen optie. We zijn geen 18 meer. De wereld is veranderd, de techniek is veranderd. Daar moet je mee leven. Wel kan je proberen de geest van vroeger te laten rondspoken in het werk dat je nu maakt. Zonder dat het oubollig wordt. Die balans vinden blijft ingewikkeld.”

WiM: Terugkijkend kan je concluderen dat Simple Minds die balans in de jaren negentig volledig kwijt was. Ik had toen niet verwacht dat jullie nu nog zouden bestaan.
“Ik heb het nog regelmatig over die tijd met Charlie en hij vindt dat ik dramatisch ben. Maar voor mijn gevoel waren we als band rond de eeuwwisseling werkelijk aan het ‘flatlinen’. Er was geen hartslag meer en het was nog maar de vraag of reanimeren nog wel humaan zou zijn. Je leert heel veel over jezelf als je in een aftandse tourbus zit en langs een voetbalstadion rijdt dat je vroeger tweemaal kon vullen, onderweg naar een nietszeggend clubje dat je niet hebt uitverkocht. Het kon op dat moment letterlijk twee kanten op gaan, de goede of de slechte. Met in dat laatste geval het feesten- en partijencircuit in, waar mensen meewarig naar je kijken omdat je nog maar een schaduw van jezelf bent. Vergane glorie, die alleen nog maar staat te spelen omdat ze niet beter weten. En in het beste geval de reanimatie. Beseffen dat je door het oog van de naald bent gekropen en een tweede leven beginnen.”

WiM: Ik heb zelf het idee dat vanaf het album Cry uit 2002 de weg omhoog weer is ingezet. Hoe trek je jezelf uit de goot als band?
“Het waren lastige tijden, ook buiten de groepsdynamiek om. De muziekindustrie was net aan de vrije val begonnen, er werden steeds minder albums verkocht. Dus je moet je gaan afvragen waarom je het nog doet. Waarom je nog albums wil maken, waarom de oude hits niet genoeg zijn. En het simpele verhaal dat elke muzikant je zal vertellen is dat het gewoon een innerlijke drang is. Je wordt ’s morgens wakker en je begint – in mijn geval dan – teksten te schrijven. Charlie zal je vertellen dat hij op zijn gitaar gaat pingelen. Wat we toen wel heel bewust hebben gedaan, is de band weer het centrum van ons bestaan te maken. Dat centraal stellen van de band is makkelijk als je 18 of 19 bent, dan sta je heel anders in het leven. Je bulkt van de energie, hebt geen reputatie, niks te verliezen. Alles draait om jou en je malle kruistocht. Maar jaren later spelen vele zakelijke belangen, hebben we allemaal gezinnen, kinderen, privéperikelen die aandacht vragen. Uiteindelijk doe je de band ‘erbij’. Dat was onze grootste zwakte, gebrek aan focus. Vanaf Cry is de knop omgegaan en werd Simple Minds weer het belangrijkste in ons leven.”

WiM: Wat zou je jonge bands willen aanraden die een lange carrière beogen?
“Blijf creëren, zo simpel is het. In ons geval heeft het overigens absoluut geholpen dat we nooit bitter zijn geworden. Ik spreek regelmatig collega’s van mijn generatie die menen dat de wereld hen iets verschuldigd is. ‘Omdat ze ooit wereldberoemd waren’. Dat gevoel hebben wij nooit gehad. Charlie en ik zijn beiden altijd dankbaar geweest dat we van onze muziek konden leven en wisten dondersgoed dat onze tijd een langere periode echt voorbij was. Je weet nooit of het succes van weleer ooit weer terug komt. De kans dat het niet gebeurt, is groter dan dat het wel zo is. Dus als je dat succes niet verwacht en gewoon je hart blijft volgen, kan je voort. Zolang je maar oprecht het gevoel in je hebt dat je nieuwe muziek wil blijven maken.”

WiM: Rond de release van Big Music had Simple Minds het moment weer helemaal mee. Wind in de rug, de grotere zalen weer vol. Je vertelde net dat je direct de studio weer in dook op dat gevoel van euforie. Waarom is Walk Between Worlds dan toch niet Big Music deel twee geworden?
“Het grote gevaar voor elke band – en wij hebben die ervaring uit de jaren negentig – is de automatische piloot. De gedachte dat als je eenmaal succes hebt, het wel aan zal houden als je hetzelfde blijft doen. Een jaar geleden deden we na de akoestische tour nog een reeks shows in Australië in de Big Music line-up. Grote, uitverkochte zalen. Dolenthousiast publiek. Het geld stroomde binnen. Iedereen blij. Ik zou liegen als ik zei dat ik er niet van genoten heb. Tuurlijk heb ik de gedachte gehad ‘dit kunnen we de komende tien jaar op deze manier blijven doen’. Maar toen het klaar was knaagde het. Mijn hart zat er niet volledig in om op die manier door te gaan. ‘Het moet anders’, zei ik tegen Charlie. ‘Ik weet niet hoe, maar het moet anders’. Dat moment is uiteindelijk de afslag naar Walk Between Worlds genomen.”

WiM: Als je heel ver de geschiedenis in duikt, kan je ook concluderen dat verandering in het DNA van Simple Minds zit. Zeker in de eerste jaren leek het roer per album om te gaan.
“Grappig dat je dat zegt, want het is ook zo. Maar niet iedereen realiseert zich dat. Als ik die gesprekken met een platenlabel heb dat een ‘klassiek Simple Minds geluid’ wil hebben, vraag ik altijd ‘welk geluid bedoel je dan?’ De art-rock Simple Minds? De Keltische? De popband? De electroband? De MTV-band? De stadionrockers? Simple Minds is een band met vele gezichten en de credits daarvoor gaan naar alle muzikanten met wie we in de loop er jaren hebben gewerkt. Maar vooral naar de bandleden uit de eerste jaren, omdat zij de creatieve verbeeldingskracht én de skills hadden om elke keer die veranderingen door te voeren zonder de bandidentiteit uit het oog te verliezen. De echte sleutel tot een lange carrière is de identiteit niet verliezen.”

WiM: Geldt dat nog steeds? Jij en Charlie zijn het hart van de band, bewaken jullie de identiteit? Of vormen jullie de identiteit?
“Het is een bepaalde cultuur die je opbouwt en die mensen aan je bindt omdat ze binnen die cultuur passen. In feite zoals een voetbalteam dezelfde naam en cultuur houdt, maar spelers wisselt. Het ideaal dat we voor ogen hebben is dat we het voor onszelf en onze luisteraars altijd fris kunnen blijven houden. Dat we vitaal blijven als band. Om dat te bereiken, moet je soms twee of drie elementen binnen de band wisselen. Soms luister ik nieuwe albums van artiesten en denk ik ‘goed, maar deze plaat had je tien jaar terug ook kunnen maken’. Onze ambitie is dat we in recensies nooit zullen lezen dat wij zo klinken.”

WiM: Dan heb ik slecht nieuws, in mijn recente recensie schrijf ik dat jullie albumafsluiter Sense Of Discovery verdacht veel klinkt als jullie hit Alive And Kicking uit 1985.
“Hahaha, die voelde ik aankomen en ja… dát hebben we bewust gedaan. Het was een nummer dat we al hadden liggen toen we aan dit album begonnen en hoe we het muzikaal hebben ingevuld is een directe reactie op die gesprekken over een ‘klassiek geluid’ met een ‘moderne twist’. Het misstaat niet binnen de albumcontext, vind ik.”

WiM: In dat zelfde nummer zing je ‘the journey now has just begun’. Voel je dat daadwerkelijk zo na ruim veertig jaar in de muziek?
“Het klinkt heel oppervlakkig, maar zo voel ik het echt. Vooral omdat het creëren van een liedje echt nooit went. Charlie en ik hebben samen zo’n driehonderd nummers geschreven – en niet eens allemaal opgenomen – en elke keer weer is het een nieuwe puzzel. Soms kleur je daarmee binnen de lijntjes, soms wil je juist buiten de gebaande paden werken en elke keer weer gaat zo’n liedje uiteindelijk zijn eigen gang. Dat eigen willetje waar ik het over had. Het ontglipt je terwijl het ontstaat en keert dan uiteindelijk altijd weer bij je terug. Ik schrijf alleen maar de teksten, ik ben geen muzikant pur sang. Maar na al die jaren, weet ik oprecht nog steeds niet waar het nu vandaan komt en hoe het kan dat mensen zo verschillend reageren. Soms hebben we iets geschreven, zijn we dolenthousiast en dan loopt de producer de studio in en zegt ‘nee, dat vind ik niks’. Andersom zijn er liedjes waarover je twijfelt of je ze wel uit moet brengen en die raken de harten van duizenden mensen. Het is werkelijk magisch wat muziek met mensen kan doen. Het kan hen kracht geven, of juist verdrietig maken. Er is geen natuurkracht die zo veel invloed op menselijke gevoelens heeft en hoewel ik er mijn hele leven al mee werk, weet ik niet hoe muziek werkt. Pure magie…”

WiM: Is dat dan ook het thema van albumopener Magic?
“Het idee om iets met de term ‘magic’ te doen hebben we al heel lang. Het liedje hebben we ook al best lang in het archief zitten. Meerdere producers hebben al gezegd dat we er iest mee moesten doen op eerdere albums. Tegelijk voelde ik elke keer weer schroom als ik het woord moest zingen. Het is al een miljoen keer gedaan, elke band heeft wel iets met ‘magic’ gedaan. Pas nu besef ik me dat ik bijna zestig moest worden om de term een plek te geven en er over te durven zingen. Daarvoor kroop ik in het hoofd van mijn 18-jarige zelf. In die tijd was Glasgow een culturele woestijn. Je had er helemaal niks. Niemand die de muziek maakte die ik goed vond, niemand die liedjes schreef. Het idee dat je uit Glasgow kon komen en het kon maken als muzikant, was net zo realistisch als dat ik astronaut zou worden. Maar juist door de kracht die muziek heeft, door de manier waarop het ‘iets’ met me deed had ik het geloof dat het mogelijk was. Ik hoorde gitaarklanken uit Charlies versterker komen die in mijn oren net zo fantastisch waren als de platen die ik kocht. Het gevoel dat muziek me gaf, de eigenwaarde, het geloof dat ik meer kon zijn dan ik was. Dat is de magie uit de titel. Het meest bijzonder vind ik nog altijd dat we het niet alleen voelden, maar daadwerkelijk geloofden. Terugkijkend, moeten we knettergek zijn geweest.”

Simple Minds staat maandag 19 februari in Paradiso. Dat optreden is uitverkocht.
Op zaterdag 14 juli sluit de band Bospop in Weert af.