×

Concert

11 maart 2018

My Name Is Prince maakt de mythe menselijk

Geschreven door: Edgar Kruize

Afgelopen week is in Amsterdam de expositie My Name Is Prince geopend. In de catacomben van Beurs van Berlage kunnen bezoekers zich volledig onderdompelen in de wereld die superster Prince voor zichzelf heeft geschapen. Waarbij opvalt dat de in 2016 overleden superster vooral heel menselijk wordt geportretteerd.

De tentoonstelling is op meerdere manieren te bezoeken. Er is een regulier kaartje, waarmee je het overgrote deel van de expositievloer kunt bekijken. Daarnaast kan je ook een VIP-ticket kopen, die toegang geeft tot additionele ruimtes. Voor dat additionele bedrag krijg je overigens ook een fotoboek mee, mag je (in het VIP-deel) foto’s maken, krijg je additionele info door een tour guide (geselecteerd uit de Nederlandse fanschare) en mag je kort een akoestische gitaar vasthouden die Prince bespeeld heeft. Is dat de moeite waard? Die afweging moet ieder voor zich maken. Ben je een fan, dan zeker doen!

img_9269WrittenInMusic.com bezoekt het VIP-deel uiteraard ook en zeker het stuk direct bij binnenkomst is erg de moeite waard. Met het befaamde Lovesexy ’88 optreden (geregisseerd door Egbert van Hees en met goeddeels Nederlands publiek in de zaal) als soundtrack, zie je als een van de eerste items de handgeschreven tekst van Another Lonely Christmas. Het b-kantje uit 1984 gaat over het moeten missen van een geliefde omdat deze er niet meer is. Een subtiele, maar pakkende start. Het ligt gedrapeerd naast enkele gitaren en even verderop is Prince’ kleedkamer nagebootst. Hier zijn alle attributen zoals borstels en de make-up die Prince gebruikte (hij deed zijn eigen visagie) intact gelaten. Het is vrij aandoenlijk om te zien dat de superster in zijn backstage naast peperdure spullen ook gewoon heel simpele Dove-producten, de Great Lash Blackest Black Eyelash mascara van Maybelline (€8,49 bij Kruidvat) en doodeenvoudige Tupperware-doosjes gebruikte.

My Name Is Prince was eerder te zien in de O2 in Londen. Tijdens de looptijd daar was er wel wat commentaar van bezoekers. Inhoudelijk werd de plank nog wel eens mis geslagen, bootlegs waar Prince een hekel aan had op display, incomplete discografie aan de muur, gemankeerde chronologie… Met de opmerkingen die daar zijn gegeven, is vrij weinig gedaan. De bootlegs zijn nog steeds te zien, de discografie is niet aangevuld. “Er ontbreken maar liefst vijf albums. Van Rave Un2 The Joy Fantastic en Rave In2 The Joy Fantastic zit bijvoorbeeld alleen de laatste er tussen, er zijn er nog een paar die je niet ziet. We pretenderen echter nergens dat deze expositie compleet is”, zo legt curator Angie Marchese uit. Marchese is Director of Archives bij Elvis’ Graceland. De organisatie daar achter exploiteert ook Prince’ voormalige studiocomplex Paisley Park, dat nu een museum is. “My Name Is Prince toont momenteel meer items dan er in Paisley Park te zien zijn en is bedoeld om in vogelvlucht de creatieve ontwikkeling van de artiest Prince te tonen. Bootlegs? Die horen daar ook bij, ze zijn onderdeel van het grotere verhaal. Wat we willen bereiken is dat de bezoekers het besef krijgen hoe deze man zich in recordtempo steeds weer vernieuwde en steeds weer grenzen verlegde. We willen dat mensen hier rond lopen en een ‘wow’-gevoel krijgen. Het moet even interessant zijn voor jarenlange fans als voor de nieuwkomers die misschien net hun eerste ‘best of’ cd hebben gekocht.”

Dat laatste wordt vooral in de reguliere ruimtes bereikt. Na een gang die in het teken staat van de eerste vijf albums (1978-1983), loop je de Purple Rain-ruimte in (1984-1985) en die mondt op zijn beurt weer uit in een grote zaal die het beste te omschrijven is als ‘een clusterbom aan Prince’. Van de podium-outfits van de Sign “O” The Times Tour (sommige daarvan droeg hij overigens in 1987 in Ahoy) tot het Batdance-pak uit 1989, inclusief bijpassende oranje Joker-schoentjes met paars Batman-logo er overheen. Blikvanger in deze ruimte is het blauwe wolkenpak uit de Raspberry Beret-clip (1985) en als smaakmaker is het vest dat hij in Paradiso 2013 droeg te zien. De VOX-gitaar waarop hij zijn laatste solo op Nederlandse bodem gaf en op de achtergrond een wand met in Nederland geschoten foto’s van Rob Verhorst en Andreas Terlaak, trekken het geheel verder naar ons land toe.

mnip_kleedkamerDe tentoongestelde spullen staan met name in deze ruimte dwars door elkaar. Een rode draad is daardoor lastig te vinden, maar het effect is wel overweldigend en je kan hier uren struinen als je zou willen. Het meest opvallende aan dit alles; de getoonde pakken staan veelal niet achter glas. Daardoor wordt de superster ineens heel tastbaar. Je ziet de ouderdomsgaten in de legendarische paarse Purple Rain-jas zitten en de roest op de knoopjes, je ziet de provisorische stiksels zitten in kleding die nooit bedoeld is om een lang leven te hebben, doorgaans is het na één clip- of filmopname nimmer meer gebruikt. De letters op de Lovesexy-kledij (1988) die er van een afstandje zo strak uitzagen, blijken overduidelijk handwerk als je er met je neus bovenop staat. Bij het zien van die kleding valt vooral ook nog eens op hoe klein Prince was. Als hij het droeg, werd hij ‘larger than life’. Zonder hem oogt zijn kleding ineens heel fragiel en kwetsbaar.

mnip_raspberryEen regelmatig gehoord punt van kritiek is dat My Name Is Prince je niets leert over wie Prince nu echt was. Nu is dat getuige de uitspraak van de curator ook niet direct het uitgangspunt. Wie echter langer stilstaat bij de tentoongestelde items, krijgt tussen de regels door juist een aardig beeld van met name de (werkende) mens Prince. Als voorbeeld moet een van de fraaiste items die is tentoongesteld worden genoemd. De Gibson L65 gitaar waarmee Prince in 1980 zijn tv-debuut maakte, is de eerste die je in de reguliere tentoonstelling tegenkomt. Loop je er langs en kijk je ernaar, zie je een wat kitscherig snaarinstrument met rode lampjes en een panterprintje. Kijk je goed, zie je dat de vorm van de Gibson is verkregen doordat de gitaar met een figuurzaag te lijf is gegaan. Je ziet de zaagsneden en de splinters bijna vier decennia later nog zitten. Er zitten nog lijmresten langs dat lullige panterprintje. Plaats dat in de tijd en bedenk je hoe een jonge artiest – die nul budget had om eigen instrumentarium te laten ontwerpen – op deze manier zelf iets unieks maakte. Een gitaar die er van dichtbij niet bepaald professioneel uitzag, maar hem van een afstandje en tegen minimaal budget direct van een unieke, eigen visuele signatuur voorzag. Hij creëerde zelf zijn supersterrenstatus nog voor hij daadwerkelijk die ster was.

Creatief gezien wellicht niet relevant, maar een prachtig teken van Prince’ menselijkheid, is de in Amsterdam aanwezige afstandbediening waarmee hij de garage van Paisley Park kon openen. Een onbeduidend grijs doosje. Maar wel een doosje dat hij in de loop der jaren waarschijnlijk vaker heeft gebruikt dan menig gitaar die op de expo is uitgestald. Er zijn veel schoenen uitgestald en wie deze goed bekijkt ziet dat Prince’ befaamde hakjes met de loop der jaren steeds lager werden. Daar zal een medische reden voor zijn, maar Prince lijkt zich ook verzoend te hebben met zijn postuur naarmate hij ouder werd. Kijk ook eens goed naar de handgeschreven tekst van Erotic City. Het woordje ‘fuck’ in het refrein is met een ferme ‘n’ die door de ‘c’ is gekrast veranderd in ‘funk’. Prince wist ook wel dat hij door hiermee te spelen op zou gaan vallen en op het daadwerkelijke liedje uit 1984 hoor je beide woorden door elkaar heen gezongen. Elders is in een liedtekst van Jungle Love (dat Prince schreef voor The Time) al uitgeschreven hoe in de Purple Rain-film maar ongetwijfeld in later stadium ook het concertpubliek zou moeten reageren op een bepaald segment. Het is even aandoenlijk als megalomaan. Zulke items laten je nadenken over wat er in Prince’ hoofd omging terwijl hij schreef. De diepgang is dus weldegelijk te vinden op My Name Is Prince. Zoals zijn muziek eigenlijk ook nooit een hapklare brok is geweest, geldt ook hier dat je als bezoeker zélf voorbij de eerste indruk moet kijken om een wereld open te zien gaan. De diepgang zit in de details, die in de Beurs van Berlage open en bloot zijn uitgestald.