Jon Allen
Deep River
Zoals het een singer/songwriter betaamt, schrijft Jon Allen prettig in het gehoor liggende liedjes. Maar waarmee hij zich van veel collega’s onderscheidt, is met Die Stem. Dat viel bijvoorbeeld Jools Holland al in een vroeg stadium van Allan’s carrière op. De inmiddels 37-jarige Brit brengt met Deep River zijn derde album in vijf jaar tijd uit. Is doorgaans het tweede album de spreekwoordelijke moeilijkste stap in het carrière (kan de belofte van het bijzondere debuut waaraan al een heel mensenleven is gewerkt, binnen een jaar worden geëvenaard?), bij Allen was het album nummer drie dat hem de meeste hoofdbrekens bezorgde.
Dat kwam, zo liet hij in interviews al weten, vooral doordat zijn management en bandleden hem aanspoorden vooral de tijd te nemen. Net niet de boodschap die je aan perfectionist Allen moet geven: hij bleef schaven en schuren aan de liedjes, ook als het beter was ze gewoon los te laten.
Uiteindelijk is alle geploeter vooral iets waar Allen zelf onplezierige herinneringen aan heeft, want voor de muziekliefhebber ligt er nu een zeer prettig album. Een album overigens waarop Allen geen moeite doet zijn invloeden te verbergen.
Rod Stewart, JJ Cale, John Martyn, zowel Peter Green als Al Green en Bob Dylan zijn namen die je bij verschillende tracks op het album te binnen schieten. Zo heeft de single Night And Day, waarmee het album opent, de lome soulgroove waarop onder anderen Al Green en Marvin Gaye begin jaren zeventig patent hadden. Overigens is Allen wel zo sympathiek om in een begeleidend schrijven bij de cd een toelichting per nummer te voegen waarin hij heel open aangeeft welke invloeden aan de totstandkoming van de hebben bijgedragen. Zo is Wait For Me volgens hem een combinatie Nick Drake en Albatross. Nu doet de gitaarsolo wel aan die vroege Fleetwood Mac-hit denken, en heeft Allen’s timbre ook wel iets weg van dat van Nick Drake, hij klinkt wel veel vrolijker en hoopvoller dan Drake, zelfs in dit nummer over gemis.
Het funky Get What’s Mine heeft inderdaad een paar Cale-achtige lickjes, maar Jon Allen legt er voldoende van zichzelf in om het verwijt van epogonisme te kunnen weerleggen.
Een van de mooiste songs van het album, naast de single, is het berustende Falling Back, over de sleur en het cynisme waarin je terugvalt als (mooie) relaties eindigen.
I don’t have no cause
No reason to be brave
Everything I used to stand for
Is buried in a shallow Grave
Oh, it’s such a wasteOh, it’s such a Shame
To see the fields of Eden
Burning down in flames