×

Interview

05 april 2013

Interview: Laura Jansen, zelfgekroond koningin

Geschreven door: Edgar Kruize

Label: Universal

Deze week start de Nederlandse tournee van Laura Jansen, die onlangs met Elba een prachtig en bij vlagen ontroerend album heeft afgeleverd. WrittenInMusic.com sprak met de zangeres over het opnameproces, haar ambities en het live optreden.

WiM: Elba laat een enorme creatieve stap horen. Waar je debuutalbum Bells nog een behoorlijke recht-toe-recht-aan cd was, barst Elba al vanaf de eerste seconden alle kanten de speakers uit.
Jansen: “Dat was ook wat we voor ogen hadden. Mijn eerste album Bells is echt uit een singer-songwriter traditie gemaakt en bevat liedjes die over een periode van tien jaar zijn geschreven. Daar stond – en sta – ik enorm achter, maar Elba moest een album worden dat heel erg reflecteert waar ik nu sta in het leven. Persoonlijk, maar ook muzikaal; het geluid van de albums van Miike Snow en Jónsi bijvoorbeeld, waar momenteel ik veel naar luister, gecombineerd met de magie en het surrealisme van Kate Bush, iemand waar ik al heel lang naar luister. Samen met mijn producer Matt ‘Aqualung’ Hales heb ik wekenlang gewerkt om het geluid van Elba sonisch precies goed te krijgen.”

WiM: Je hebt het album in Los Angeles opgenomen, met – voor zover ik begreep – bijdragen van je vaste band via internet. Is dit materiaal moeilijker om live te brengen met hen dan het materiaal van je debuut?
Jansen: “Het is nog steeds dezelfde band, maar dan met meer instrumenten. Met toevoeging van een toetsenist overigens, waardoor ik zelf de mogelijkheid heb om ook andere instrumenten te spelen. Het was een gigantische uitdaging om het goed te krijgen, met een live drumkit, samplers en triggers. Het is nog steeds heel organisch, zoals de eerdere concerten ook waren. Maar met meer elektronische invloeden en instrumenten. Ik moest de jongens wel even meetrekken, ha ha…”

WiM: Hoe werkt dat? Als jullie optreden ben je ogenschijnlijk ‘one of the guys’, maar je bent uiteindelijk tegelijk ook degene die de baas moet zijn.
Jansen: “Dat kan ik nu wel, maar ik heb het echt moeten leren. Het is mijn naam die op de gevel staat bij een concert, dus moet het uiteindelijk ook worden zoals ik het in mijn hoofd heb. De arrangementen voor de liveshows maak ik ook zelf, daarin heb ik nu veel meer zekerheid dan een aantal jaar geleden. De jongens vertrouwen me daar in. Ik wil ze ook écht niet kwijt, ze maken dat ik mijn carrière kan delen en houden me normaal.”

WiM: Hoe abnormaal zou je nu zijn als je ze niet had?
Jansen: “Ha… eehm… Ik denk dat ik anders geweest zou zijn. Dat ik het allemaal anders ervaren zou hebben. Dit is een leven dat je met maar weinig mensen echt kan delen omdat het moeilijk over te brengen is op iemand die het niet dagelijks meemaakt. Mijn band doet dat wel. Ze waren bij me op momenten dat ik nog helemaal niet bekend was en staan ook met me op het podium als ik in China voor 15.000 man sta te spelen. Ze zijn helemaal met me meegegroeid, alle ups en downs. Dat voelt fijn.”

WiM: Terug naar het album, het tekstuele thema is verbanning, je eigen wereld neerzetten en die naar je hand zetten. Met het eiland Elba als metafoor. Waarom Elba en niet, pak ‘m beet Kreta of Schiermonnikoog?
Jansen: “De metafoor zit ‘m in het eiland dat alleen ligt, omringd door zee. Dat eiland ben ik. De grenzen zijn heel duidelijk, maar ik wilde de binnenlanden gaan verkennen. Dat is wat ik op dit album doe. Het had net zo goed Kreta kunnen zijn, inderdaad. Of elk ander eiland. Maar Elba heeft een mooie geschiedenis. Het verhaal van Napoleon die daar als klein Frans mannetje naartoe werd verbannen. Hij zette voet aan wal en riep zichzelf tot heerser van het eiland uit. Hij bouwde er huizen, legde wegen aan, ontwierp een vlag. Hij maakte van zijn gevangenis een eigen rijk. ‘Tuurlijk’, dacht ik. ‘Dat is een ballsy move, dat ga ik ook doen!’ Zo zie ik mijn eigen leven nu dus ook.”

laura_jansen-queen_of_elba_sWiM: Dus jezelf tot Queen of Elba uitroepen is een manier geweest om jezelf te overwinnen?
Jansen: “Ja, ik was mezelf zat. De oude Laura Jansen met haar onzekere, twijfelachtige gedoe. Ik ben sinds het uitkomen van mijn vorige album ook enorm veranderd door alle ervaringen die dat met zich meebracht. Het is verdorie het leukste werk ter wereld wat ik mag doen, dan mag ik mezelf daarbij niet in de weg staan. Als muzikant is het doordat je veel op reis bent een soort natuurlijke staat om dingen van een afstand te observeren. Dat kan soms wel eenzaam of verdrietig zijn, maar het is ook de plek waar ik als mens het meest leer over mezelf.”

WiM: Er staan een paar liedjes op het album die je al langer live deed, hoe is het schrijfproces verlopen. Werk je ‘on the road’ aan materiaal?
Jansen: “Nee, dat kan ik niet, dan zit je in zo’n andere ‘vibe’. Er is geen enkel moment voor reflectie. En als je thuis komt wil je echt alleen maar liggen. Maar ik zat de laatste tourperiode eind 2011 wel enorm te stressen over dat het ‘nu’ moest gaan gebeuren. In januari 2012 ben ik naar Londen gegaan om te schrijven. Er kwam niks uit. In februari terug. Een half liedje. Onderwijl was mijn privéleven ook enorm aan het veranderen. Een lange relatie ging uit, alles lag ondersteboven. ‘Schrijf het nu op’, dacht ik. ‘Vang deze gevoelens’. Het hoorde zo te gaan, denk ik. Het balletje begon in maart te rollen en in augustus was het album af.”

WiM: De Smalltown Boy cover (op het album ‘Smalltown’) past tekstueel perfect binnen het ‘verdreven uit het gewone leven’ thema van Elba. Wanneer en hoe realiseerde dat het mooi contrasteert en daardoor tegelijk perfect aansluit op het ‘we’re sorry, won’t you come on home’ uit het Fine Young Cannibals nummer?
Jansen:Smalltown Boy is altijd een van mijn lievelingsliedjes geweest. Toen we in Shanghai waren vorig jaar, hoorde ik dit liedje in een eighties club en wist ik meteen dat ik er iets mee wilde doen. Het is een verhaal dat nog steeds verteld mag worden, het geldt ook nu voor zoveel jongeren. Het vertelt natuurlijk maar één kant van het ‘wegloop’ verhaal. Daarover had ik het al vaak gehad met mijn producer. Op een dag kwam Matt met het idee om de combinatie met Fine Young Cannibals te maken. Hij had er over gedroomd nadat we Smalltown Boy hadden gearrangeerd. Het klopte precies! Het laat zo twee kanten van het verhaal zien. Zowel van de weglopers als in het perspectief van de ouders, of diegene die gepest hebben… het raakte me diep om het samen te horen en wist dat het echt zo hoorde te zijn.”

WiM: Is jouw leven zoals het nu is ook een soort ‘weglopen’ uit het normale leven?
Jansen: “Ik weet niet of ik heel erg bewust aan het weg rennen ben van een normale leven. Normaal bestaat niet volgens mij, het is maar wat je gewend bent. Wel is het zo dat ik diep van binnen een huismus ben en als ik daar aan toegeef, dan gaat mijn tempo omlaag. Dat is even fijn en even goed voor mij, maar dan begint het te kriebelen. Dat is niet zo goed voor mij.  Ik heb liever de hectiek van het avontuur dan de spijt dat ik het niet heb gedaan. Ik weet niet of het altijd zo zal zijn, maar voor nu is het fijn. Ik weet niet beter, en merk pas hoe ‘raar’ het is als ik weer met familie ben die al moe worden als ze naar mijn schema kijken. Reizen is mijn grootste passie. De wereld fascineert me eindeloos en om met muziek de wereld rond te mogen reizen is een magische ervaring. Ik hoop dit nog heel lang te mogen doen!”

WiM: Een van de nummers die het meest in het oor springt is het aangrijpende Around The Sun, met een pianopartij die bijna een aangeklede demo lijkt…
Jansen: “Het pianogeluid dat je hoort is een echte piano, opgenomen in een garage, met daar overheen ‘overspraak’ van een koptelefoon die je er als ritmetrack doorheen hoort. We hebben er bewust voor gekozen de microfoon ver weg te zetten zodat het pianogeluid heel ver weg klinkt. Vervolgens hebben we dat aangekleed met een waterval van jaren ’50 strijkers. Het is in ieder geval mijn meest persoonlijke nummer op het album. Het is deels gebaseerd op de film Melancholia en het ‘eind van de wereld’  gevoel dat vorig jaar heerste. Vaste waardes in mijn leven zijn weggevallen en daardoor denk je na over wat belangrijk is. Ik zing dat ik nog één keer met de aarde rond de zon wil cirkelen. En wat doe je dan met die tijd die je nog hebt?”

WiM: Wat zijn andere sleuteltracks op Elba?
Jansen: Moeilijk, het album staat nog zo dicht bij me dat ik nog niet genoeg afstand heb kunnen nemen. Maar in ieder geval Queen Of Elba, dat bijna een lijspreuk is geworden. Golden is een andere. Ergens diep van binnen is een plekje dat nog nooit is aangeraakt, dat nooit pijn heeft gekend en puur is. Daar gaat dat nummer over. Het laatste nummer dat ik schreef is The Lighthouse, het eerste nummer op de plaats. Dat gebeurde na het zien van de film Beasts Of The Southern Wild. In die film staat de vuurtoren voor een voor monsters op de vlucht kind symbool voor het zoeken naar een moeder. Pesten, ongelukkige jeugd en kindermishandeling zijn thema’s die enorm spelen op dit moment en ook onderdeel van Elba zijn. Dat zo’n kind wegrent voor monsters en op een veilige plek met dansende skeletten opnieuw begint, sprak het kind in mij enorm aan.”

WiM: Als artiest heb je een brug geslagen tussen enerzijds de ‘indie’ doe het zelf cultuur en anderzijds de mainstream. De twee duetten op het album, Call To Arms met Ed Harcourt en Same Heart, met Keane-frontman Tom Chaplin illustreren dat het best. Enerzijds een alternatieve held, anderzijds een stadionvuller. Hoe zie je jezelf?
Jansen: “Daar heb ik nooit zo over nagedacht eigenlijk. Ik kom zeker uit de ‘do it yourself’ singer-songwriter wereld. Die mentaliteit heb ik ook nog steeds. Ik doe alles zelf, van het schrijven van de liedjes tot het artwork en het investeren in de tournees. Mijn platenmaatschappij Universal ondersteunt op de vlakken waar ik echt niks vanaf weet. Radiopromotie, pers, distributie… Aan de andere kant ben ik zeker ook commercieel. Ik wil dat mijn liedjes gehoord worden. Iedere artiest die zegt dat het daar niet om gaat, die liegt volgens mij een beetje. Ik denk dat beide instellingen elkaar ook zeker niet bijten. Doet een commerciële instelling iets af aan de kracht van een liedje? Ik vind van niet.”

WiM: Met het oog op een Engelse release van je album helpt zo’n duet met Tom Chaplin dan zeker wel enorm?
Jansen: Absoluut. Maar dat duet is dan weer niet vanuit commercieel oogpunt ontstaan. Het is geschreven voor Serious Request, die met het verzoek kwamen toen ik mijn album net af had. Er zouden aanvankelijk tien liedjes op komen, door Same Heart werden het er elf. Voor dat nummer zocht ik een heldere Britse stem. Die van Tom past perfect bij het nummer. Mijn producer heeft de demo ingezongen, mijn management stuurde de MP3 naar het Keane management en zodoende…

WiM: Call To Arms, de samenwerking met Ed Harcourt, is iets moeilijker te doorgronden dan Same Heart, maar wel ijzingwekkend mooi. Hoe werk je met hem samen?
Jansen: “Dank je. Ik ben heel trots op dat nummer. Ed Harcourt is eigenlijk ook een eiland op zichzelf. De eerste keer dat ik hem ontmoette had hij een wolfskopbeker in zijn hand en indianenveren, hij gaf me een masker. Hij is zo wild creatief en ik werk fijn met hem samen. Er staat een nummer op het album, maar we hebben inmiddels al vijf nummers geschreven samen. Hij is heel goed in het terugkomen tot de kern van een liedje door de elementen die ik er te veel had ingestopt er uit te halen. Daar heb ik veel van geleerd.”

WiM: Waar wil je de komende jaren heen groeien als artiest?
Jansen: “Ik wil mezelf steeds weer tot het uiterste creatief uit blijven dagen met mijn albums. Zodat ik weet dat ik het maximale uit mezelf heb gehaald. Daarnaast een zo groot mogelijk publiek bereiken en zo veel mogelijk nieuwe plekken veroveren. We zijn inmiddels tweemaal naar China geweest en dat is echt te gek. Die mensen zijn zo hongerig naar cultuur, zo enthousiast. Albums verkoop je er amper. Met 5000 verkochte cd’s in zo’n miljoenenland heb je al goud. Maar het optreden is er te gek en de mensen zijn zo lief en dankbaar. Plus, ze hebben er het lekkerste eten ter wereld! . Japan wil ik ook graag heen, Zuid-Korea en Australië. Zo veel mogelijk spelen. Dit is waar ik mijn hele leven van gedroomd heb. Niets is mooier dan doodmoe in een busje zitten nadat je zojuist in Beijing hebt opgetreden. De komende jaren zo door mogen gaan, daar teken ik voor. Dat in combinatie met het schrijven van mijn eigen magnum opus. Dan ben ik helemaal tevreden.”

Tourdata:

07 april – Doornroosje, Nijmegen
11 april – Effenaar, Eindhoven
14 april – Paard van Troje, Den Haag
16 april – Oosterpoort, Groningen
17 april – Tivoli, Utrecht
21 april – Paradiso, Amsterdam