Het Stabat Mater en het Salve Regina spreken voor veel componisten tot de tot de verbeelding en hebben geleid tot intense, trieste en diep doorleefde muziek. Ook de componist die de meesten slechts kennen van de frivole Vier Jaargetijden, heeft zich gewaagd aan deze religieuze teksten. En hoe! Hij zet ze voor alt en orkest, waarbij zijn luchtige concerti verbleken. Als priester kan hij hierin zijn muzikale vakmanschap bundelen aan zijn religiositeit. Dit geldt evenzeer voor de overige werken op deze plaat: drie solocantates voor alt en het bekende Domine Deus uit het Gloria RV 589.

Philippe Jaroussky heeft al belangrijke prijzen op zak, zoals ‘Artiste lyrique’ van het jaar 2007 en 2010 en Echo Klassik Awards Duitsland 2008, zodat overal ter wereld de deuren van de grote concertzalen voor hem openzwaaien, waar hij musiceerde met ensembles als L’Arpeggiata, Les Arts florissants en Europa Galante. Hij werkte onder meer samen met Christina Pluhar, William Christie, Marc Minkowski, René Jacobs en Emmanuelle Haïm.

Met een aan religie grenzende toewijding stort countertenor Philippe Jaroussky zich op de muziek van Vivaldi. Zijn stem is karakteristiek: net zo slank als het ensemble – Artaserse – dat hem begeleidt, maar met een pittig randje.

Jaroussky dirigeert en zingt tegelijkertijd, zodat hij met het Concert voor strijkorkest in c-klein RV 120 wél zijn handen vrij heeft. Dit concert zou een aardig rustpunt kunnen zijn, ware het niet dat deel 1 – Allegro non molto – molto allegro is uitgevoerd. Zelf zegt Jaroussky dat hij tot geweldige interpretaties komt door deze combinatie van rollen. Hij kan als zanger zijn ensemble overhalen tot beslissingen die met een andere dirigent niet zouden zijn gemaakt.

Een voorbeeld van hoe hij de tekst nog verder uitdiept dan in de noten al gebeurt is op het woord ‘Gladius’ (=zwaard) – in het tweede deel van het Stabat Mater. Hier verandert Jaroussky zijn stem geleidelijk van lieflijk naar boosaardig.

Het tempo is over het algemeen wat aan de hoge kant, waardoor de muziek een beetje doordraaft, maar dat kan Vivaldi wel hebben. Het is duidelijk niet alleen aan Vivaldi’s meesterschap te danken dat deze plaat – die deel uitmaakt van de collectie Aangenaam Klassiek 2014 – niet snel verveelt. Het wachten is op een album met de resterende werken voor alt solo.

(Op de dvd is een documentaire te zien waarin Jaroussky de kijker meetroont door Venetië en als een volleerd reisgids op zoek gaat naar de plaatsen die voor Vivaldi van betekenis waren. Dit wordt afgewisseld met een interview over Jaroussky’s werkwijze en beelden van de cd-opnames in Parijs.)

tracklisting:

1. Clarae stellae, scintillate, RV 625: I. ” Clarae stellae, scintillate “
2. Clarae stellae, scintillate, RV 625: II. “Coeli repleti iam”
3. Clarae stellae, scintillate, RV 625: III. “Nunc iubilare”
4. Clarae stellae, scintillate, RV 625: IV. “Alleluia”
5. Stabat Mater, RV 621: I. “Stabat Mater dolorosa”
6. Stabat Mater, RV 621: II. “Cuius animam gementem”
7. Stabat Mater, RV 621: III. “O quam tristis “
8. Stabat Mater, RV 621: IV. “Quis est homo”
9. Stabat Mater, RV 621: V. “Quis non posset”
10. Stabat Mater, RV 621: VI. “Pro peccatis”
11. Stabat Mater, RV 621: VII. “Eia Mater”
12. Stabat Mater, RV 621: VIII. “Fac ut ardeat”
13. Stabat Mater, RV 621: IX. “Amen”
14. Filliae maestae Jerusalem, RV 638: I. “Filliae maestae Jerusalem”
15. Filliae maestae Jerusalem, RV 638: II. “Sileant Zephyri”
16. Filliae maestae Jerusalem, RV 638: III. “Sed tenebris diffusis”
17. Concerto in C Minor, RV 120: I. Allegro non molto
18. Concerto in C Minor, RV 120: II. Largo
19. Concerto in C Minor, RV 120: III. Allegro
20. Gloria in D Major, RV 589: VI. Domine Deus
21. Longe mala, umbrae, terrores, RV 629: I. “Longe mala, umbrae, terrores”
22. Longe mala, umbrae, terrores, RV 629: II. “Recedite, nubes et fulgura”
23. Longe mala, umbrae, terrores, RV 629: III. “Descende, o coeli vox”
24. Longe mala, umbrae, terrores, RV 629: IV. “Alleluia”
25. Salve Regina in G Minor, RV 618: I. “Salve Regina”
26. Salve Regina in G Minor, RV 618: II. “Ad te clamamus”
27. Salve Regina in G Minor, RV 618: III. “Ad te suspiramus”
28. Salve Regina in G Minor, RV 618: IV. “Eia ergo”
29. Salve Regina in G Minor, RV 618: V. “Et Jesum benedictum”
30. Salve Regina in G Minor, RV 618: VI. “O clemens”