×

Concert

15 september 2009

La Juive – Fromental Halévy

Geschreven door: Didi de Pooter

Een immens transparanten kerkgewelf en een imposante stalen kathedraalachtige stellage kunnen in La Juive bij De Nederlandse Opera niet verhinderen dat de gelovige zielen het lot in eigen handen nemen. Ondanks de gigantische decorconstructies, de briesende kardinaal en de onvermijdelijke en allesvernietigende macht van de katholieke kerk is het individu in deze opera oppermachtig. La Juive (1835), van de relatief onbekende componist Fromental Halévy, wordt zelden uitgevoerd. Onterecht! Het libretto van Eugène Scribe blijft pijnlijk actueel en biedt veel ruimte voor variatie; en de muziek is beeldend en veelzijdig.

La Juive speelt in de vroege vijftiende eeuw en gaat over de joodse Eléazar, die in zijn vroegere woonplaats Rome een christelijk meisje redde en (per toeval door haar vader) de stad uitgejaagd werd. Hij voedt het meisje, Rachel, als joodse op in Konstanz, waar hij jaren later haar vader, kardinaal Brogni, weer tegen het lijf loopt. Brogni zit het Concilie van Konstanz voor in deze roerige jaren waarin alle niet-katholieken moeten vrezen voor hun leven. Ook Eléazar en zijn dochter worden meerdere malen opgepakt, maar even zo vaak vrijgelaten. Ze komen goed in de problemen als Rachel in het geniep een verhouding blijkt te hebben met de vermomde prins Léopold – die succesvol jacht maakte op andere ‘heidenen’. Als Rachel het verraad van haar geliefde ontdekt, komt het beest in haar naar boven. Ze ontmaskert de prins publiekelijk, maar trekt haar beschuldiging later terug – onder invloed van Léopolds vrouw Eudoxie. Eléazar neemt wraak op de kardinaal door hem pas als hij en zijn dochter op de brandstapel staan te vertellen dat Rachel zijn dood gewaande dochter is.

Hoewel de opera over geloofsstrijd lijkt te gaan is La Juive vooral het verhaal van gebroken mensen. De kardinaal heeft vrouw en kind verloren en zoekt zijn toevlucht in een indrukwekkend geloofsgewaad en de macht die daar bij hoort, Eléazar werd uit Rome verjaagd, Leopold zit vast in het keurslijf dat een prinsenbestaan met zich meebrengt, Eudoxie voelt dat haar man niet van haar houdt en Rachel gelooft niet meer in de liefde. Deze troosteloosheid wordt versterkt door het sobere decor, de massieve en donkere stalen constructie en de donkere eenvoudige kostuums.

De katholieke kerk als instituut lijkt in La Juive de winnende partij: pracht, praal, volgelingen en macht ten overvloede. Die winnende partij wordt echter allesbehalve sympathiek geportretteerd en vertoont barstjes: de kardinaal komt pompeus en karikaturaal over en de transparante decorconstructie lijkt een glazen – en dus uiterst breekbare – kathedraal. Bepaalt de kerkelijke macht in het begin nog de levens van de personages, gaandeweg blijken zij hun eigen lot in handen te hebben. Hoe vaak ze hun god ook aanroepen, uiteindelijk zijn zij het die de knopen doorhakken en de keuze van leven of dood maken. In de laatste van de vijf aktes wordt deze keuzevrijheid op indrukwekkende wijze benadrukt. Terwijl de ‘brandstapel’ (een veld vol ijsblokken) opgebouwd wordt, rolt de overheersende stalen constructie de coulissen in en in de immense ruimte die zo ontstaat lijken de onderdrukten vrijer te zijn. De kardinaal kan zijn macht niet meer doen gelden om Eléazar zijn geheim te ontfutselen: Eléazar kiest voor de dood en wraak en ook Rachel laat een kans om te leven voorbij gaan. Het individu wint, het apparaat verliest.

Hoe overtuigend en virtuoos Eléazar (Dennis O’Neill) en Léopold (John Osborn) ook zijn, zij hebben mijn hart niet gestolen – hoewel deze twee wel het meeste applaus krijgen. De twee dames in deze productie, Rachel (Angeles Blancas Gulín) en Eudoxie (Annick Massis) kregen me aan het huilen in hun ontroerende duetten. Een welverdiende ‘bravo’ voor hen. Het contrast tussen de twee vrouwen die als rivales tegenover elkaar staan – Rachel menselijk, verbolgen, gekwetst en donker en Eudoxie licht, koninklijk, hoopvol, maar eveneens verdrietig – is hartverscheurend. Het is ook een klinkend contrast. Waar Rachel in haar soloaria’s een hoge en krachtige sopraan is wordt ze in duetten met coloratuursopraan Eudoxie een donkere grommende tegenhanger. Het contrast in voorkomen tussen beide dames is helaas een beetje pijnlijk. Eudoxie draagt elegante jurken, het haar mooi opgestoken, maar Rachel moet het doen met warrige haren, een vormeloze jurk en kinderachtige ballerina’s – ongetwijfeld het minst flatteuze kostuum in de hele productie en absoluut niet gepast voor zo’n krachtig personage.

Libretto: Eugène Scribe
Muziek: Fromental Halévy
Wereldpremière: 23 februari 1835 in Parijs

Première: 4 september 2009

Muzikale leiding: Carlo Rizzi
Regie: Pierre Audi
Orkest: Nederlands Philharmonisch Orkest
Koor: Koor van De Nederlandse Opera

Rachel: Angeles Blancas Gulín
Eléazar: Dennis O’Neill
Léopold: John Osborn
Eudoxie: Annick Massis
Kardinaal Brogni: Alastair Miles
Ruggiero: André Heyboer
Albert: Edwin Crossley-Mercer