×

Concert

14 november 2011

Trance, soul en diep luisteren bij ECM-musici

Geschreven door: Henning Bolte

Label: ECM Records

November Music biedt op vijf dagen in november een rijk geschakeerd, genre-overstijgend programma met hedendaagse muziek. De volgende bespreking heeft betrekking op maar één facet uit het programma dat op verschillende locaties verspreid over ‘s-Hertogenbosch tot uitvoering wordt gebracht. Voor de zaterdagavond (12 november) bood November Music een uitermate spannend programma met uitdagende contrasten en een intense spanningsboog in het verschiet.

Beginnend met het kwintet van de Finse pianiste Iro Haarla met als frontman saxofonist Trygve Seim naast opnieuw een nieuwe bloedjonge Noorse trompettist, te weten Hayden Powell, die de plaats van Mathias Eick heeft ingenomen, plus bassist Uffe Krokfors en percussionist Jon Christensen, man van het eerste uur (onder meer bij het Europese kwartet van Keith Jarrett in de jaren ’70). Het fascinerende van Haarlas laatste album Vesper zit hem in het spel met oneindig golvende lijnen met verschuivende dieptescherptes en klanken als laaiend vuur. Muziek waar een delicate dosering van lengte, uitrekking, versnelling, volume aan ten grondslag ligt. Ook live was dat vlop aanwezig en had het deze avond vaak iets weg van een extreem vertraagde Coltrane. Het nieuwe groepslid Powell speelde alert op Seims wonderbaarlijke toonbuigingen in en bewees zich eveneens in goed gedoseerde solo-passages. De potenties van het zich nog ontwikkelende samenspel van Seim en Powell werden goed voelbaar. Voor het publiek was de hoge intensiteit van het spel en het andere geluid van de tenorsax duidelijk even wennen. Hoe zacht zo’n grote tenorsax niet kan klinken! Het lukte Seim steeds beter de luisteraars in de diepe concentratie mee te nemen en op te laten gaan in deze diep rakende Suomi-soul.

Een groot contrast vormde het spel van pianist Craig Taborn met bassist Thomas Morgan en slagwerker Gerald Cleaver maar dan wel met een soortgelijke intensieve uitwerking. Met een soort pointillisme van ongewone en vreemde klankcombinaties wekten zij gaandeweg een trance-gevoel op dat in een fraai en intens ritmisch ostinato uitmondde. Pure klank in organische groei dankzij een inmiddels enorm dooront- wikkelde intuïtieve afstemming tussen drie hoogmuzikale wezens. De intense spanning (je kon een speld horen vallen) stond in direct verband met de onbekendheid van de klanken die vrij waren van welke directe stilistische referenties dan ook. CMT slaagden er schitterend in de diepere muzikale luisterintelligentie van waaruit deze muziek voortgebracht wordt ook bij de luisteraars in gang te zetten en overeind te houden.

De middernachtelijke afsluiting vormde het nieuwe duo van trompettist Arve Henriksen (1968) met slagwerker Audun Kleive (1961), beiden richtinggevende musici uit en voor de Noorse scene. Kleive is bijvoorbeeld te horen op Terje Rypdals beroemde album Blue uit 1986. De laatste keer dat ik Kleive zag spelen (vorig jaar met NP Molvær) troonde hij achter een gigantisch drumstel. Niets daarvan deze keer. Een snaredrum met bezems en een kleine batterij van wonderlijke touch-pads waaronder één thereminachtige waar- mee hij door minieme handbewegingen in de lucht gave klankemulaties kon oproepen. Hoezeer elektronische vormgeving er ook aan de pas kwam, het fysieke spel stond ook visueel steeds op de voorgrond, het noodzakelijke schuiven van regelaars gebeurde onopvallend. Henriksen heeft in de verbinding van hybride trompetklanken, fundering in stemgeluid en vocale gebaren en elektronische bewerking een heel eigen klank- universum geschapen dat in duo met Kleive wonderwel naar een nog hoger plan c.q. een hogere concentratie getild wordt. Wat op dat middernachtelijke moment als één boeiend, organisch voortkomend geheel werkte, baseert op de uitermate mobiele en open verbinding van puzzelstukken zoals die in het vorige stadium op Henriksens ECM-album Cartography enerverend gedocumenteerd is. Henriksen en Kleive creëerden veel meer dan wel klinkende klanklandschappen. Ze schiepen ruimte(n) voor de innerlijke klanken van de ziel met momenten van sonisch thuiskomen voor de luisteraar. In ieder geval buitengewone momenten van stille vreugdige verwondering. Alles mogelijk gemaakt door een verstrekkend proces van diep grondende improvisatie.

Novembermusic heeft een traditie lokale of Nederlandse musici in de door haar programmering gecreëerde contexten in te brengen c.q. met niet-Nederlandse musici te matchen. In de regel gaat het daarbij om eerste ontmoetingen of om eenmalige wel of niet voorbereide uitvoeringen tijdens Novembermusic. Niet alleen in deze serie van drie (Haarla, Taborn, Henriksen) gebeurde dat dit jaar door toevoeging van een gelegenheidsduo Taborn-Honing maar ook bijvoorbeeld een dag eerder bij The Thing (Gustafsson, Håker-Flaten, Nilssen-Love) dat voor deze gelegenheid met vocalist Han Buhrs en trombonist Wolter Wierbosch werd uitgebreid. In het laatste geval hebben betrokkenen al speelervaring en affiniteit met elkaar en komen ze uit een soortgelijke speelcultuur. In het eerste geval kan daar geen sprake van zijn. Maar ook een vreemde eend in de bijt, of een ieder-op-zijn-eigen-pad-spel kan wel een interessant facet toevoegen, voor nieuwe openingen of relativering zorgen. Dat gebeurde in dit geval echter niet. Het was een moeizame exercitie waarmee geen van de twee musici gediend was!

November Music heeft met haar programmering verdienstelijk een hoogontwikkelde speelcultuur * beleefbaar gemaakt. Te hopen is dat dit verder uitstraalt, dat toekomstig publiek en musici bereikt worden die hiervoor open staan, zich hierdoor willen laten inspireren. Helaas was nu de fysieke ruimte die het festival bood, merkwaardig spartaans en verre van ideaal. Een behoorlijke domper. In het ongunstigste geval moest men drie concerten lang staan zonder iets te kunnen zien. Niet adequaat! Men is op de goede weg maar berm en wegdek zijn aan verbetering toe.


* Deze speelcultuur is niet exclusief aan ECM gebonden maar wordt door dit label al decennia
ontwikkelingsgericht uitgedragen. Dat onderstreept de contour verlenende rol die labels voor
de muziek kunnen hebben en de impact die dat voor de muziekcultuur maar ook voor de
zichtbaarheid van musici heeft.