×

Interview

24 maart 2012

Prachtig ingetogen standards van Bugge Wesseltoft

De Noorse jazzpianist Bugge Wesseltoft is een pionier in elektronische jazz. Zijn nieuwe album Songs is van geheel andere aard, daarop speelt hij op één piano repertoire uit het American Songbook. Minimalistisch, ingetogen en mooi brengt hij standards als Darn That Dream (Van Heusen), Moon River (Henry Mancini), Chicken Feathers (Steve Kuhn) en Giant Steps (John Coltrane) ea. WiM sprak met hem, voorafgaand aan zijn optreden op 22 maart jl. tijdens Yellow Lounge, een nieuw Amsterdams fenomeen waar klassieke muziek voor een jong publiek wordt gespeeld in een club ambiance. Bugge’s nieuwe album leunt tegen het klassieke aan, daarom presenteerde hij het album bij Yellow Lounge.

WiM: Vorig jaar stond je op North Sea Jazz met de Duitse producer Henrik Schwartz, nu heb je een CD gemaakt met standards, iets wat je nog nooit eerder hebt gedaan. Wat was de reden daarvoor?
Dit is de muziek waar ik mee ben opgegroeid, mijn vader was jazzgitarist en had veel van deze albums. Ik heb die muziek vanaf mijn achtste jaar gespeeld, alleen thuis, nooit voor publiek. Ik hou van deze songs, luisterde jarenlang naar de interpretaties van Erroll Garner en Art Tatum. Ik heb ze nooit voor anderen gespeeld omdat ik voelde dat het nog niet persoonlijk genoeg was. Wat ik wilde was er mijn eigen muziek mee creëren, met mijn Scandinavische achtergrond.

WiM: Hoe heb je je deze standards eigen gemaakt?
Ik heb er zo lang aan gewerkt. Ik ben nu zo gegroeid als musicus dat ik ze op mijn eigen manier kan spelen. Keith Jarrett en Bill Evans hebben ook een aantal van deze standards gespeeld maar ik klink niet als hen. Ik heb mijn eigen akkoorden gevonden door steeds kleine veranderingen door te voeren. Dat is niet van de ene op de andere dag gegaan, dat is een proces van jaren geweest, vanaf dat ik negen jaar was. Ik voelde nu pas dat ik zover was dat ik mijn eigen versies voor publiek kan spelen.

WiM: Heb je al de standards op het album van jongs af aan gehoord?
Ja, en veel meer nog, ik zou er wel vijf albums van kunnen maken. Ik heb 20 tot 30 songs opgenomen, de beste negen staan op het album. Ik heb er thuis veel repetities aan besteed. De muziek die ik normaliter speel is gebaseerd op improvisatie, daar hoef ik niet veel voor te repeteren.  Deze muziek is afkomstig uit Broadway musicals, uit Porgy & Bess bijvoorbeeld. Ik speel ze als jazz. De songs maken deel uit van de Amerikaanse jazz geschiedenis. Ik hou ook erg van Europese jazz, die is eerder gericht op volksmuziek en klassieke muziek, is meer impressionistisch. Maar Europese en Amerikaanse jazz zijn altijd met elkaar verbonden geweest. Toen Miles Davis in Europa woonde, werd hij geïnspireerd door Ravel en Debussy en door Europese jazz. Toen hij terug was in de VS, heeft hij Kind of Blue gemaakt die ik als een der beste jazzalbums aller tijden zie. Dat album heeft een bepaalde Europese klank. Ikzelf probeer ergens in het midden te staan, want ik hou zowel van Europese als Amerikaanse jazz.

WiM: Een van mijn favorieten is Chicken Feathers, een song uit de jaren zeventig van Steve Kuhn die pianist was in John Coltrane’s eerste band. Wat kan je over deze song vertellen.
Ik wil eerst zeggen dat ik zelf niet echt een favoriete song heb, ik vind ze allemaal even mooi. Ik heb ooit het Reel Book met al deze standards gekocht en ze vervolgens mezelf aangeleerd, de melodie en de akkoorden. Van daaruit heb ik geprobeerd mijn eigen akkoorden te vinden. Chicken Feathers is een van die songs, de melodie is vrij open, als je de akkoorden weglaat, kan je er veel kanten mee op. Lament van trombonist J.J Johnson is ook zo’n mooie standard. Je kunt daarin de invloed van Ravel en Debussy horen.

WiM: Waarom heb je gekozen voor Giant Steps van Coltrane?
Voor veel musici is het een manier om je vaardigheden te testen door deze song te spelen. Als je Giant Steps kunt spelen, kun je zeggen dat je een jazzmusicus bent. Ik heb de song op verschillende manier gespeeld, ook snel maar ik kwam tot de conclusie dat het mooier is ‘m langzaam te doen, dan komen de veranderingen in de melodie beter tot hun recht.

WiM: De oudste standard is Darn That Dream uit de jaren dertig. De componist Jimmy Van Heusen heeft ook Like Someone In Love geschreven. Hij wordt wel omschreven als de huis-Mozart voor twee van Amerika’s grootste zangers: Bing Crosby en Frank Sinatra. Hij schreef zulke relaxede melodieën. Wat me in jouw spel opvalt, is dat je veel ruimte openlaat tussen de noten. Dat maakt van Like Someone In Love bijna een muzikaal stilleven.
Ik focus me altijd op de song, speel die heel open. Over het algemeen ben ik geen maximalist maar ben ook geen minimalist, wel probeer ik het altijd simpel te houden. Ik wil het niet te vol maken omdat ik zo van het geluid van de piano hou. Hoe drukker het wordt, des te minder ruimte is er voor de song. Het gaat om de song en de sfeer die ik daaromheen creëer.

WiM: Ben je ook geïnspireerd door andere interpretaties?
Natuurlijk, maar ik ben bijvoorbeeld gestopt te luisteren naar Keith Jarrett omdat die zo’n grote invloed op me heeft. Ik luister al naar hem vanaf de late jaren tachtig. Ik luister nu meer naar oudere musici die niet zo dichtbij me staan maar wiens werk ik prachtig vind, zoals Bill Evans, Erroll Garner, Wynton Kelly, Nat King Cole, Art Tatum…die is ongelooflijk! En ik hou erg van Jimmy Smith, hij is beroemd vanwege zijn spel op de Hammond maar hij heeft ook fantastische albums gemaakt waarop hij alleen piano speelt.

WiM: Ik denk ook aan Erik Satie als ik je hoor spelen?
Echt waar? Ja, hij is natuurlijk een geweldige componist. Maar ik ben geen klassiek musicus, ik ben opgegroeid met jazz en geïmproviseerde muziek. Ik lees bijna geen muziek, ik leer op gehoor. Maar ik heb wel veel naar Satie geluisterd maar ook naar Ravel, Debussy en de Noorse componist Edward Grieg die veel invloed heeft gehad op Debussy. Door hen ben ik zeker beïnvloed maar niet alleen door klassieke muziek en jazz, ook door traditionele muziek en niet alleen die van Noorwegen.

WiM: Wat is de invloed van Noorwegen op jouw muziek? Ik ben er zelf twee keer geweest en kan me voorstellen dat de open, ruimtelijke sfeer van het land een bepaalde invloed heeft.
Ikzelf woont niet op het platteland maar in Oslo. Maar ik hou van de bossen, de bergen. Ik denk wel dat mijn muziek een Noorse touch heeft. Noorse muziek is niet zo druk, dat geldt zowel voor jazz als traditionele muziek. De muziek is langzaam, en de melodieën zijn heel mooi.

WiM: Je zei dat je tussen de 20 en 30 songs hebt opgenomen, wat ga je doen met de songs die niet op het album staan?
Dat weet ik nog niet. Maar ik denk dat het bij één solo piano-album blijft. Als jazzpianist wordt van je verwacht dat je ’n keer een solo-album maakt. Het was nu de tijd ervoor. Misschien maak ik nog een live album. Ik hou ervan concerten te geven en bij een concert zal ik ook ander werk spelen uit mijn electro jazz repertoire.

WiM: Maakt het optreden tijdens de Yellow Lounge deel uit van een tour?
Ja, het is het tweede optreden. Het release concert heeft half januari in Oslo plaats gevonden. Het album werd erg goed ontvangen. Dit is de eerste keer dat ik het album buiten Noorwegen presenteer. Hierna ga ik naar Parijs, Berlijn, India, Japan en Zwitserland.

WiM: Wat zijn de plannen voor de toekomst? Ga je weer werken met Henrik Schwartz?
Ja, komende zomer gaan we weer beginnen. Maar er staan ook andere projecten op stapel. Binnenkort met Pasen heb ik een wereldmuziekproject in India. Ik reis zo veel en het leek mij goed eens te werken met een wereldmuziekensemble en daarmee te laten horen hoe universeel muziek is, dat muziek uit elke cultuur, in elke taal met elkaar kan samengaan. Ik werk met drie verschillende slagwerkers: uit India, Beiroet en Mozambique. Uit India de mridangam, een drum verwant aan de tabla, uit Beiroet de darbuka en bendir (framedrum), uit Mozambique een traditionele drum uit dat land. En daarnaast een bassist uit India en een flamencogitarist uit Spanje. Met al deze musici heb ik los van elkaar gespeeld, dit zal de eerste keer zijn dat we samen spelen. De premiere is in Mumbay na Pasen, 11 april. We gaan er ook een documentaire van maken, de wereldpremière zal herfst dit jaar zijn.

Het optreden van Bugge Wesseltoft tijdens Yellow Lounge begon om half twaalf ’s avonds. Terwijl zijn gezicht of op de toetsen spelende handen werden geprojecteerd op aan het plafond hangende lange doeken, speelde Wesseltoft heel geconcentreerd drie stukken van Songs: Darn That Dream, Chicken Feathers en Lament. Tijdens de optredens in Yellow Lounge is de bar dicht en mag er niet gepraat worden. Het was dan ook muisstil in het oude gebouw van Trouw aan de Wibautstraat. Een aandachtige stilte, Wesseltoft trok terecht alle aandacht naar zich toe. Zo mooi ingetogen als hij klinkt op het album Songs, zo klonk hij ook live. Na de drie songs tapte hij even uit het electro jazz vaatje, spelend op zijn laptop en ipad terwijl hij zich als een licht swingende performer over het podium bewoog.

Songs is uitgebracht op Bugge’s eigen label Jazzland Recordings, een onderdeel van de Universal Music Group Company.

Tracklist Songs

  1. Darn that dream (Van Heusen)
  2. My foolish heart (Washington/Young)
  3. How high the moon (Morgan Lewis)
  4. Moon river (Henry Mancini)
  5. Chicken feathers (Steve Kuhn)
  6. Lament (J.J Johnson)
  7. We’ll be together again (Fischer/Laine)
  8. Like someone in love (Van Heusen/Burke)
  9. Giant steps ( John Coltrane)