×

Concert

08 februari 2015

Neil Cowley Trio vermakelijk en overtuigend in Bimhuis

Geschreven door: Edwin Hofman

Neil Cowley TrioHet Neil Cowley Trio liet op het laatste album Touch And Flee horen niet bang te zijn de gebaande paden te verlaten en de toegankelijke, rijke en soms georkestreerde sound van de vorige platen grotendeels achter zich te laten. Voor de band was het een uitdaging om vanuit de basisbezetting van piano, drums en bas en met nieuw songmateriaal weer net zo te kunnen imponeren als voorheen.

In het Bimhuis opent de band op zaterdagavond met Kneel Down van Touch And Flee. Tijdens Winterlude, een korte track van hetzelfde album, gaat er achter in de zaal een telefoon. Het trio stopt, kijkt elkaar en het publiek aan en schakelt direct door naar een melig riedeltje waarna Cowley lachend roept ‘we may as well leave it like this’. Hilariteit in de zaal en het trio pakt vervolgens direct door met het prachtige, impressionistische Sparkling.

Het mooie, vaak stevige basgeluid van Rex Horan werkt live heel goed. De komst van Horan betekende enkele jaren geleden voor Cowley een stap verder naar zijn geliefde ‘low end sound’. Wat vanavond ook duidelijk wordt is dat het meer ingetogen materiaal van Touch And Flee voldoende diepgang en variatie kent om een mooi en prikkelend concert mee te bouwen. Het hoekige Gang Of One contrasteert bijvoorbeeld flink met de warme voorganger Sparkling en Mission wordt opgesierd door een keyboard-intro en de strijkstok van Rex Horan.

Cowley blijkt een amusant gastheer die gaandeweg het concert steeds vaker de microfoon grijpt. Hij kondigt aan Touch And Flee in zijn geheel te spelen en voegt droogkomisch toe dat men na de pauze terug zal komen om de ‘hits’ te spelen. De tweede helft van de avond zal in het teken staan van de ‘headbanging set’. Dat belooft wat.

Hoewel het Neil Cowley trio in 2013 uitgeroepen werd tot UK Jazz Artist of The Year door Jazz FM speelt het drietal eigenlijk muziek die niet zomaar te classificeren is als jazz. Binnen de spannende Britse ‘jazzscene’ van de laatste jaren is er sowieso sprake van een gezonde muzikale ontwikkeling waarbij men lekker vrij en persoonlijk musiceert. Cowley zelf zei al eerder in een interview met Written in Music dat hij eigenlijk niet weet of hij jazz maakt: ‘Ik weet het niet en het maakt me ook niet zoveel uit eigenlijk. We spelen als trio met piano, staande bas en drums en we spelen instrumentals.’ Als er in het Bimhuis vanuit de publiek wordt gevraagd wat de kleine dinosaurus die altijd op Cowley’s piano staat voorstelt is dan ook het antwoord: ‘Een jazz-journalist’. Lachend voegt Cowley vervolgens toe dat het echter vooral een link naar zijn zoontje vormt van wie het beest eigenlijk is.

Tijdens de tweede helft van het concert komt natuurlijk ook Lament voorbij, de pakkende track van The Face Of Mount Molehill, het uitstekende en toegankelijke album dat het Neil Cowley Trio grotere naamsbekendheid gaf. Cowley betrekt het publiek uitdrukkelijk bij de show en gooit er de nodige grappen in. Ook geeft hij hier en daar tekst en uitleg. Het verhaal bij Rooster Was A Witness – over een haan die zijn getuigenverklaring niet kwijt kan aan de mensenwereld en daarom maar flink met zijn vleugels gaat klappen – zorgt ervoor dat deze track helemaal tot leven komt. Ook het fraaie Box Lily uit 2010, over Cowley’s dochtertje dat te vroeg werd geboren, is het vermelden waard. Deze track, subtiel voortgestuwd door de brushes van Evan Jenkins, is een van de rustigere tracks na de pauze.

Het tweede uur levert zoals aangekondigd veel vuurwerk op – Cowley had niets te veel gezegd voor de pauze – en de band hamert er flink op los, soms op hoog tempo. Hier draait het meer om vuurkracht en trance dan om de nuance en de suggestie, zoals voor de pauze. Cowley daagt zijn bandgenoten een paar keer uit, door een track plotseling te stoppen en van zijn kruk op te springen. Eenmaal heeft hij Rex Horan hiermee te pakken. De bassist geeft lachend toe dat hij te lang doorging en ‘even ergens anders was’.

De finale wordt ingezet met Hope Machine (wederom van het Molehill-album) en de band eindigt, zoals wel vaker, met het bijna tien jaar oude She Eats Flies (van het album Displaced). De rollende piano en het spannende middenstuk met de donkere piano- en basklanken zorgen voor een boeiende aanloop naar een overweldigende finale. Een daverend applaus is de beloning. Het Neil Cowley Trio heeft het Bimhuis wederom ingepakt. Met het recente album Touch And Flee op zak en de stevige back catalogue kan het trio een lange en bijzonder fijne set neerleggen. En dat is precies wat er in het Bimhuis gebeurde: een veelkleurige, heilzame show die door Cowley’s gevatte commentaren ook nog eens bijzonder amusant was.