×

Artikel

12 oktober 2014

Jazz Brugge Festival 2014 – Deel 2

Geschreven door: Henning Bolte

De eerste twee festivaldagen van Brugge 2014 kwamen in DEEL 1, hier aan de orde. In dit DEEL 2 komen de derde en vierde dag in beeld.

Het tweejaarlijkse festival in Brugge richt zich op Europese ensembles. Er zijn weinig andere festivals in Europa die dat zo consequent doen. Brugge mag al daarom als uniek aangemerkt worden. Hoogwaardig zijn ook de spelplekken, de kamermuziekzaal en de concertzaal in het indrukwekkende nieuwe concertgebouw van Brugge plus het dichtbij gelegen podium in het schitterende oude Sint-Janshospitaal voor de middagsconcerten. Het zijn allemaal plekken met uitstekende akoestiek. De dagindeling met een middagconcert en drie opeenvolgende concerten op de avond zorgt voor een ontspannen sfeer die eveneens bijzonder is.

IMG_1683Ook hoort Brugge bij een keur van Europese festivals die musici, technici, vrijwilligers zo goed behandelen, journalisten en andere gasten zo vanzelfsprekend open ontvangen, van gemakken voorzien en toegang tot alle aspecten van het festival geven. De gastvrijheid en voorzieningen zijn van een andere orde wat enorm doorwerkt in ontmoetingen met musici, collega-journalisten en festivalmedwerkers. In vergelijking met Nederlandse festivals – met uitzondering van de Groningse fietstoer misschien – waan je je op een andere planeet. Er is een formidabele kantine als ontmoetingsplaats met uitstekend eten en er zijn vrijwilligers die er een feest voor de gast van weten te maken.

Er waren 6 Europese groeperingen plus 3 groeperingen met de allerjongste Belgische musici te zien. De eerste dag was een Belgische dag en op de laatste dag waren groepen van het ECM-label uit München geprogrammeerd. Kijkend naar het Europese karakter zien we dat de verdeling bij deze editie er als volgt uitzag: België (33), Nederland (3), Frankrijk (5), Duitsland (2), Groot Brittannië (2), Portugal (1), Spanje (1), Italië (7), Zwitserland (4), Oostenrijk (1), Roemenië (2), Polen (4), Estland (1), Finland (4), Zweden (3), Noorwegen (2), VS (2). Gezien de verdeling over regio’s was er sprake van evenwichtigheid: Zuiden (14), Midden (11+33), Noorden (14).

DAG 3

Voor het derde middagconcert trad een nog niet zo lang bestaand trio van de Franse cellist Vincent Courtois met de twee tenorsaxofonisten Robin Fincker en Daniel Erdmann aan. Deze combinatie IMG_1807klonk niet minder dan verbazing- en indrukwekkend: een fenomenale afstemming en samenklank van saxen en cello, speelse polistilistiek, gigantisch groovend en opmerkeklijk solowerk. Een groep die in samenstelling, klank, muzikale spanbreedte en muzikaal niveau uniek mag heten en dat ook met bravoure waarmaakte. Courtois’ cello heeft een glasheldere, galmloze, “harde” klank waardoor het in het samenspel met de saxofoons tot één krachtige klank met een gave projectie samenkomt. Maar ook een uitgezochte polytonaliteit komt in bepaalde stukken aan te pas. De cello heeft nog wel de lead hier maar verflecht en versmelt veel sterker tot een geheel dan gebruikelijk. Het is echter niet alleen deze opmerkelijke klankkarakteristiek die het trio zo stimulerend en fraai maakte. Het zat hem vooral in het voortdurend sophisticated in- en uitbrekend spelen met deze triadische mogelijkheden en daarbij de meest uiteenlopende stilistische hoeken aanraken, langs scheren, in en uitspringen. Zacht, licht, hoog lag, kamermuziek t/m kermismuziek, lullabye, bijna schmalzy. Maar dan niet collageachtig springerig maar vloeiend in- en uitfadend binnen steeds een grotere boog. Een verrassend concert, levendig, spannend, hoog van kwaliteit. Kortom: top!

IMG_1730Courtois heeft een behoorlijke staat van dienst op snarengebied (duo met Joelle Leandre, het trio Amarco met bassist Claude Tchamitchian en altviolist Guillaume Roy, zijn trio met Ellery Eskelin en Sylvie Courvoisier, zijn samenwerking met de Britse groep Blink waar ook Fincker deel van uitmaakt om een paar te noemen de groep met Frank Möbus en Samuel Rohrer en de groep met Aki Takase en Louis Sclavis). Hij is iemand die ondanks zijn breed inzetbaar instrument een vrij compromisloze koers vaart. Fincker is een Franse Brit die in beide scenes met/in meerdere groepen geïnvolveerd is. Saxofonist Daniel Erdmann is zowel in de Duitse scene in Berlijn als de Franse scene in Parijs geïnvolveerd, pendelt tussen beiden heen en weer. Hij is waarschijnlijk het bekendst van de Duits-Frans-Deense groep Das Kapital.

Avond: Rita Marcotulli/Luciano Biondini, Atomic, Paolo Fresu Devil Quartet

In de kamermuziekzaal op de derde avond het duo van pianiste Rita Marcotulli met accordeonist Luciano Biondini. Beiden hebben ieder al hun eigen geschiedenis met het festival. Marcotulli was nu IMG_1826voor de derde keer te gast. Zij speelde in 2006, bij de derde editie, een duoconcert met saxofonist Andy Sheppard dat als één van de hoogtepunten uit de geschiedenis van het festival geldt. Biondini speelde bij de voorlaatste editie in 2010 een memorabel duoconcert met de Argentijns-Italiaanse saxofonist Javier Girotto. Beiden, Marcotulli en Biondini hebben net op tijd voor het festival een heerlijk luisterend duo-album uitgebracht: Marcotulli & Biondini Duo Art – La Strada Invisibile (ACT).

Het is in eerste instantie de musicus die telt en niet zijn/haar instrument eb in dit geval bieden de twee toetsinstrumenten ondanks veel overlapping talrijke mogelijkheden. Marcotulli en Biondini zijn allebei krachtige en duidekijk aanwezige musici waarbij de piano niet alleen groter oogt maar letterlijk ook een breder bereik heeft, de ruimte meer kan vullen. Dat is precies wat Marcotulli bij de start deed. Biondini moest de open plekken voor zijn klanken zoeken en kreeg uiteindelijk ruimte om te soleren en zijn trekzak open te trekken en te laten zingen. Gauw ontspon zich in het verdere verloop de vervlechting van de twee instrumenten in de typerende snelle Italiaanse loopjes met constant afwisselend de één boven, de andere onder, de bal toespelend en elkaar spiegelend wat het toehoorderschap meteen in vuur liet ontsteken. Er ontstaat een enorme blijde dynamiek met name als het zo nauw in elkaar grijpt zoals bij deze twee musici. Deze speelmodus werd gelukkig met min of meer majestueus golvende, tintelende of zelfs gedragen stukken van het type The Long And Winding Road afgewisseld (in hun geval de Jimmy Webb klassieker The Moon Is A Harsh Mistress). Marcotulli zette enhancing elektronica en demping van de pianosnaren in wat een tegengesteld effect oplevert. Het lijkt tegenwoordig bijna een must en schijnt haast niet te vermijden. De ‘zwemmende’ galm klonk helaas wat goedkoop en deed het geheel geen goed terwijl de demping in de meeste gevallen juist een goed effect had. Zo gaaf er ook gespeeld werd, het verliep op een gegeven moment steeds langs hetzelfde voorspelbare patroon waardoor het op den duur niet meer draagt en pleziert.

Het Noors-Zweedse Atomic was vervolgens geheel andere koek en een goed contrast met een duidelijk ander temperament en andere temperatuur. Atomic vertoeft al 15 jaar succesvol op het toneel en ondergaat net een verjonging van de drumstoel. Gigant Paal Nilssen-Love is in zo veel groepen en vooral een nieuwe eigen groep geïnvolveerd dat hij keuzes moest maken en zich in het voorjaar terugtrok. Voor zijn opvolger, de Noor Hans Hulbækmo, is het nu de eerste langere tour met de band die opmerkelijk genoeg in de Libanese hoofdstad Beirut startte. Hulbækmo is nog geen 25 en heeft zijn handen nog vrij genoeg. Hij speelde hyper alert en wakker met een merkbaar lichtere slag dan zijn voorganger en het was heel plezierig dat mee te maken. Hulbækmo geeft nu al zijn eigen kleur eraan wat de sound en vaart van de groep niet onaangetast zal laten. Het is wel wederom opmerkelijk hoe een wissel in een dergelijke ‘zware’ band in Noordse contreien verloopt.

Atomic is een even onmogelijke als plezierige en complete group. Er zit namelijk zo ongeveer alles in, tenminste een behoorlijke bandbreedte, van wat je in het spectrum van de Noorse en Zweedse IMG_1841jazz en impro tegenkomt, van verstilling en ambient klanken, subtiele lyriek en rauwe Noormannengeweld. De musici van Atomic – de twee Zweden saxofonist Frederik Ljungkvist en trompettist Magnus Bro en de twee Noren, pianist Håvard Wiik en bassist Ingebrigt Håker Flaten – die zelf niet eenkennig zijn, hebben het switchen tussen en verbinden van verschillende aanpakken en modi van spelen tot hun programma en maken er een kunst van. Dat levert spannende, krachtige, onder- houdende en pakkende concerten op. Meestal begint het wat rauwer – net alsof IMG_1858ze het anders te koud zouden krijgen en dan de lyriek niet meer zou vloeien. De wisseling van modus, temperament en temperatuur deed zich bij hun concert meer binnen stukken dan tussen stukken voor. Het zijn stukken die zo in elkaar zitten, zo robuust zijn dat ze tegenstrevende speelwijzen niet alleen mogelijk maken maar dat het ook in iets muzikaal goeds en voor het publiek genietbaars resulteert.

Het is echter niet zo maar op de gebruikelijke wijze recht toe recht aan te volgen. Het effect treedt vaak juist op als je je meelaat dragen met het min of meer tricky spel van verwarring en ontwarring. Het is vaak ook wonderbaarlijk wat ineens uit de rauwe aanpak te voorschijn komt. Al dat speelde zich met een goed gemutst spelende band ook bij dit concert af – startend met het stuk Lucidity, eindigend met een titelloos nieuw stuk gerelateerd aan Stockholm en ertussen in zelfs al een Christmas Song. Een ronde zaak.

Afsluiter van de zaterdagavond: Paolo Fresu Devil Quartet met de Sardische gitarist Bebo Ferra, de oudgediende bassist Paolino Dalla Porta en drummer Stefano Bagnoli. De programmatekst maakt gewag van subtiliteit met verwijzingen naar Zawinul’s en Davis’ In A Silent Way. Iets om naar uit te kijken maar het optreden maakte er korte metten mee. De realiteit was eerder onthutsend. Slechte elektronica met poseren en een mager muzikaal gehalte. Met de rug naar het publiek staan, de trompetkelk dramatisch naar het plafond gericht houden en non-proportioneel elektronisch lang uitgerekte tonen eruit voort laten komen om indruk te maken – erger kon haast niet meer. Het dieptepunt werd bereikt toen Fresu het presteerde een folia-thema op een overgedimensioneerde, lelijk elektronisch gemanipuleerde flügel te intoneren. Los daarvan dat het gebruik van elektronica inmiddels vrij geavanceerd is en tot schitterende klankbeelden kan leiden was in dit geval ook het puur muzikale gehalte zeer mager. Men wil er graag nog in geloven vooral omdat er drie goede musici als sidemen staan te spelen maar er viel in dit geval niet veel te redden. Zonde!

DAG 4

Voor het vierde middagconcert, het trio Libero met saxofonist Andy Sheppard, bassist Michel Benita en drummer Seb Rochford, waren de verwachtingen, gezien de staat van dienst van de musici, redelijk hoog gespannen. Ook aangezien Sheppard bij één van de vorige edities samen met pianist Rita Marcotulli een voor velen memorabel concert had geleverd. Deze keer met het nog jonge Libero trio – hun debuutalbum verscheen 2012 op ECM – kwam de muziek niet zodanig tot bloei dat het naar grotere hoogten op kon stijgen. Sheppard leverde als vanouds fraaie heldere thema’s. Die bleven met de zorgvuldige baslijnen van Michel Benita mooi dommelen. Seb Rochford raakte af en toe zijn bekkens of vellen aan met het effect van neerdwarrelende herfstbladeren. Een herfststilleven werd het echter niet en ook geen alle drie overstijgend geheel. Het bleef vrij gelijkmatig, verhief zich niet boven de rijke bodem. Te veel hetzelfde temperament en dezelfde temperatuur. Het werd op een gegeven moment gelukkig even doorbroken door een hoger tempo en een kinderstem van buiten, welke Sheppard gretig oppikte en mooi incorporeerde. Drummer Rochford geraakte daarna uiteindelijk ook nog in een fraaie poliritmische passage maar de ontsteking bleef toch min of meer weigeren. Desondanks, het publiek kon de verrichtingen wel waarderen en kreeg dan zelfs nog een iets pittiger stuk van oude stempel als encore.

Avond: Lucian Ban/Mat Maneri, Elina Duni Quartet, Tomasz Stanko Quartet

Na Loriers/Postma/Aerts, Graewe/Reijseger/Hemingway, Marcotulli/Biondini als laatste concert in de kamermuziekzaal het duo van twee New Yorkers: de pianist van Roemeense afkomst Lucian Ban IMG_1911en de bekende altviolist en grensganger Mat Maneri. Zij oogsten het afgelopen jaar erkenning en success met hun duoalbum Transylvanian Concert, live opgenomen in de opera van Targu Mures in Transylvanië (of Zevenburgen) bevattend 6 eigen stukken en een soloversie van de oeroude spiritual Nobody Knows the Troubles I’ve Seen. Het album besluit met Two Hymnes, opgedragen aan Bans grootmoeder die hem als kind meenam naar hetzelfde operagebouw. De muziek is doortrokken, doordrenkt van de kleuren en het licht van de Transylvaanse omgeving en Afro-Amerikaanse sporen uit de spirituele muziek en jazz. En wel zodanig dat deze basis overal te bespeuren is maar niet als vaste stilistische vorm IMG_1909geinstrumentaliseerd of geïmiteerd, nagedaan wordt.

Hedendaagse muziek wordt gevoed door oude klanken, nieuwe wijzen van luisteren en bepaalde tradities (of breken ermee) die beide genoemde elementen sturen/beïnvloeden. Het resultaat is voor de luisteraar een bepaalde verhouding tussen het bekende en het onbekende. Lucian Ban en Mat Maneri houden zich ver van imitaties, reproducties of romantiserende rootsy opmaak. Zij duiken in diepere oorgronden van klank en naklanken. Als luisteraar meen je gevoelsmatig dingen in hun muziek te herkennen maar je kunt er niet meteen de vinger op leggen, kunt het niet meteen klip en klaar identificeren en classificeren. Het geeft een zeker houvast en houdt het spannend om mee te gaan om te horen waar het uitkomt. Beide elementen zijn belangrik om het boeiend te houden. Het optreden van Ban en Maneri bood dat in vrij optimale mate. De open en ontvankelijke luisterhouding van het Brugse publiek was ook nu te zien en te voelen als een bondgenootschap of een complicité. Hun binnenkomer liet de luisteraar loslaten en zich open te stellen en effende zachtzinnig de weg het onbekende in. De volgende stukken waren intens maar ongrijpbaar van gospel doordrenkt. En zo voerden Ban en Maneri het publiek op de randen haarscherp langs boeiend schemergebied. Ze speelden voornamelijk nieuw material ontworpen voor hun nieuw op te nemen album (deze keer met Eicher himself) dat zo zijn eerste proef goed doorstond. Onder de gespeelde stukken ook een bijzonder lichte, gave vertolking van Paul Motians stuk Fantasm. Het optreden kan zeker tot een hoogtepunt van het festival gerekend worden. De encore zorgde voor een speciale noot en was bijzonder kort en explosief: de versterking begaf het en maakte dat kenbaar met een niet mis te verstane knal. Ban en Maneri zullen nog tot langer in november op verschillende plekken te zien/horen zijn.

Wat betekent het dat Ban/Maneri in omringende landen inmiddels op een geïnteresseerd publiek kunnen bouwen en optreden en hier in NL tot nu toe van platenmaatschappij noch van podia iets gebeurt is? Komt het zoals veel met behoorlijke vertraging aan of is het niet aan NL publiek besteed? Het rijke Belgische concertleven biedt in ieder geval uitkomst.

Een optreden van de Albanees-Zwitserse Elina Duni maakt duidelijk: zij is een stem en een performer van formaat! Zij heeft een door en door mediterrane stem met een diepe bodem en een rake lament-kwaliteit. Met het laatste wordt niet alleen het melismatische bedoeld maar vooral de achterliggende klagend-lachende stemhouding. Het is een stem met een enorme modulerende capaciteit. Zij kan goed een keel opzetten en moeiteloos in zachte of lichte modaliteit schakelen. En dan zingt zij niet slechts lyrics. Zij zingt een diep gewortelde traditie met de ervaringen die daarin opgeborgen zitten. Behoedzaam weet zij deze in een nieuwe context in te brengen zonder museaal te worden of in romantiserend vaarwater terecht te komen. De primaire kwaliteit van stem, ziel en IMG_1947 van ervaring blijft de kern en doet bij haar zijn werking. Stemvermogen en de diepere laag van de ervaring blijven bij haar in nauw contact met elkaar. Zelfverzekerd, vastberaden en met de nodige charme leidde zij haar publiek helder door de liederen. Zo iemand is uiteraard gebaat bij een alerte, subtiele en rake begeleiding, een begeleiding zonder mooidoenerij met minimale middelen en maximaal effect. Pianist Colin Vallon, bassist Patrice Moret en slagwerker Norbert Pfanmatter bleken daar wel kaas van gegeten te hebben bij de uitvoering van vooral stukken van Duni’s album Matanë Malit. Pfanmatter was het geduld en de dienbaarheid zelve en zorgde voor subtiele welvingen van de lucht en accenten, Moret bewoog met zijn donkere snaren als een schaduw van de ziel en Vallon koos en doseerde zijn klanken in grote muzikale empathie met de bewogenheid van de stem. Zo kregen ook liederen uit de puur vocale Zuid-Albanese traditie als het aangrijpende Vajzë e valeve (Girl of the waves) een overtuigende behandeling. Bij alles moesten Duni en haar begeleiders halverwege een defect van het mengpaneel pareren waar het publiek weinig van te merken kreeg. Zij maakten gebruik van de goede akoestische kwaliteiten van de zaal. Ook dat spreekt natuurlijk voor hun performance-capabiliteit.

De slotakte was toevertrouwd aan de Poolse trompetveteraan Tomasz Stanko. Stanko is door de wol geverfde volhouder en verkeert in goede conditie. Hij neemt al bijna 40 jaar bij ECM op, hoort IMG_2033dus bij de eerste generatie van het label. Hij trad aan met zijn oorspronkelijk Pools kwartet bestaand uit pianist Marcin Wasilewski, bassist Slawomir Kurkiewicz en drummer Michal Miskiewicz waar hij inmiddels meer dan 13 jaar mee speelt. Het trio heeft net zijn eigen vierde album, Spark of Life, uitgebracht. Eigenlijk een soort reünie want Stanko speelde en nam de laatste tijd vooral op met zijn Europees quintet en zijn nieuwe New York quartet.

De groep startte niet minder dan fulminant in allemaal bekende stukken. Wasilewski zette buitengewoon krachtig en drijvend in waardoor de groep meteen op hoog niveau in elkaar greep, klopte als een bus en met grote veerkracht vooruit en de nodige subtiliteit vooruit stoof. Stanko zette steeds de thema’s fraai in maar gaf tegelijk het trio veel ruimte. Het leverde een mooie dynamische eerste helft op waar alles bij elkaar kwam. Het moment dat alles mooi uit elkaar valt en op een magische wijze opnieuw bij elkaar vind – iets waar Stanko o.a. blijkens zijn laatste magische album Wislawa wel toe in staat is – deed zich echter niet voor. De machinerie van het kwartet werkte door met o.a. meer solerend vuurwerk van Stanko maar toch verdampte juist daardoor de spirit en begon het concert lengte te vertonen. Iets wat in de situatie nauwelijks bevredigend op te lossen valt. Desondanks bleef er genoeg voor een goede afsluiting en naklinkende echo’s voor de volgende editie.

Het festival als geheel had een mooie lijn van opbouw, de nodige breedte en goede contrasten. Wat ook voor Brugge spreekt: geen overdaad aan voor de hand liggende keuzes, d.w.z. groepen en musici die men op tig andere festivals kan zien of al gezien heeft. Het bleek wel dat gevestigde namen soms minder bieden dan verwacht of gehoopt terwijl juist al beproefde groeperingen die op weg naar/met nieuw materiaal zijn de spannendste concerten leveren. Zeker een punt van aandacht voor komende edities even als het focussen op interessante, uitdagende ontwikkelingen die tot de verbeelding spreken, het publiek in beweging houden. Programmeren is pittig handwerk en een kunst. Het is haast een wonder hoe men er in Brugge in geslaagd is uit een dergelijk groot aanbod een zinnige keuze te maken en een coherente lijn neer te zetten. Bij deze editie had meer dan de helft van de groeperingen een multinationale bezetting wat een goed teken is. In die richting stevig doorpakken en naar plekken in het veld kijken waar ontwikkelingen in die geest gaande zijn, zou mooi zijn, lonen en misschien zelfs noodzakelijk.

alle fotos ©FoBo_HenningBolte