×

Interview

26 oktober 2007

Jason Moran: Kunst, hiphop en Jazz

Geschreven door: Dick Hovenga

Label: Blue Note

Jason Moran is wellicht de meest opvallende jonge jazz pianist. Zijn liefde ligt niet alleen in jazz maar ook in hiphop en kunst. Op zijn albums vallen al deze voorkeuren perfect samen. Zonder twijfel is hij ook de meest avontuurlijke jonge artiest binnen de Blue Note stal. Zowel met zijn trio The Bandwagon als solo verzet hij de muzikale bakens keer op keer en overtuigd daarmee pers en publiek volledig.

Jason Moran

We hebben een vroege, 10 uur, afspraak met Jason Moran in New York en hij is keurig op tijd…

“Weet je, (…lacht…) ik ben altijd heel erg vroeg wakker. Ben ook niet zo’n feestbeest eigenlijk en meestal ga ik na een optreden gelijk naar huis of naar het hotel. Ik wil er gewoon de volgende ochtend weer op tijd uit om muziek te maken. Natuurlijk blijf ik af en toe wel in een club hangen of ga ik naar vrienden toe om te kijken als ze dichtbij de club spelen waar ik heb gespeeld. Op dit moment is er ook een veranderde thuis situatie (zijn vrouw is in de laatste 2 maanden van een zwangerschap van een tweeling) die me thuis genoeg werk bezorgd. Maar je hoort mij niet klagen, ik vind de ochtend heerlijk! Vooral die in New York als de stad nog een beetje slaapt.”

WiM: New York blijft een ontdek-stad ook als je er een paar jaar woont hè?
Jazeker! Het blijft een enorme stad met vele gezichten, maar ze blijft imponeren. Net als Robert Glasper kom ik eigenlijk uit Houston, Texas. En ook hij verbaast zich nog steeds over de geweldige omvang en mogelijkheden. Helemaal als jonge jazzpianist.

WiM: Wanneer ben je in de stad komen wonen?
Dat is toch ook alweer zo’n dikke 10 jaar. Maar ik blijf ook een goed band met Houston houden hoor. Daar woont ook veel familie en het is tenslotte ook de stad waar ik begon met piano spelen op mijn zesde jaar. Eigenlijk op aandringen van mijn ouders en ik vond het in het begin helemaal niet leuk. Pas op mijn 13de toen ik de muziek van Thelonious Monk te horen kreeg werd het piano spelen voor mij leuk. Ik switchte van klassiek spelen naar jazz en verkreeg later een plek op Houston’s High School For Performing and Visual Arts. Daar legde ik de basis voor mijn echte pianospel zodat ik naar de Manhattan School Of Music kon gaan en waar ik onder bezielende leiding van Jaki Byard steeds maar beter en beter werd. Via hem kwam ik ook in contact met Richard Abrams en Andrew Hill die mij vervolgens de allerbeste tips gaven om mijn spel te vervolmaken.

WiM: Bewijst dat dan dat de jazzwereld heel klein is?
Nou nee…nou ja, misschien wel maar op dat moment dacht ik daar helemaal niet aan. Alles lijkt zo ver weg als je nog aan het studeren bent…Abrams en vooral Hill zijn zulke grote voorbeelden voor me dat ik vooral heel erg naar hen luisterde en alle informatie in me opzoog.

WiM: Hoe belandde je bij saxofonist Greg Osby in de band?
Ik was ondertussen senior op de Manhattan School Of Music en Osby had goede verhalen over me gehoord. Ik werd uitgenodigd op auditie en werd terstond aangenomen om mee te gaan op een Europese tour met zijn band. Vervolgens werd ik ook gevraagd om op zijn daarop volgende album Further Ado (1997) mee te spelen. Daar kwam ik ook in contact met de mensen van Blue Note die ineens veel potentieel in mij zagen (…lacht…). Ik had snel na het album opnemen met Osby een deal met Blue Note.

WiM: Hadden ze bij Blue Note dan gelijk een masterplan met je?
Dat denk ik niet, maar net als Glasper heb ik door mijn liefde voor hiphop en het spelen met diverse hiphop artiesten een gemakkelijkere link naar een jonger, misschien ook, hipper publiek. Dat zou een reden geweest kunnen zijn. De Amerikaanse pers wijst dat op die manier altijd aan eigenlijk.

Cover[1]WiM: Had je toen ook al je trio?
Nee, toen nog niet. Mijn eerste blue Note album Soundtrack To Human Notion (1999) nam ik op met Greg Osby’s drummer Eric Harland, die overigens ook bij mij op de Manhattan School Of Music in de klas heeft gezeten, vibrafonist Stefon Harris en bassist Lonnie Plaxico. Pas met mijn tweede album Facing Left (2000) heb ik bassist Tarus Mateen en drummer Nasheet Waits aangetrokken en noemde ik hen The Bandwagon. Nou ja, hen, ik sta er op mijzelf soms ook gewoon een Bandwagon lid te noemen (…lacht…). Ik ben heel erg blij met mijn trio. Geweldige muzikanten en geweldige vrienden, wat wil je dus nog meer? Zij inspireren mij om mezelf naar grotere hoogten te brengen, zowel in spel als in het schrijven van composities.

WiM: Kunnen ze jou wel bijhouden? Jouw manier van componeren gaat soms alle kanten op.
(…lacht…) gelukkig wel! Ik hou van experimenteren en zij geven me de ruimte, of beter ik daag ze uit om invulling te geven op mijn niet altijd voor de hand liggende composities. Ik ben gezegend met die mannen omdat ze mij elke keer als ik met iets onvoorspelbaars op kom vervolgens verrassen met een geweldige basloop of briljant ritme. Vaak ook nodigen we gastmuzikanten uit om een extra impuls aan ons al rijke trio geluid toe te voegen. Dat lukte geweldig met saxofonist/pianist Sam Rivers, die tot onze grote verrassing op ons derde album Black Stars (2002) wilde meespelen. Rivers is altijd een grote inspiratie voor ons allen geweest en het was geweldig om met hem te spelen.

Bandwagon

ModernisticWiM: Was het album Modernistic een break van het trio geluid?
Nou ja, zo ingewikkeld is het eigenlijk niet. Ik wilde gewoon eens kijken of ik het alleen ook voor elkaar zou krijgen (…lacht…). Ik had een aantal songs die me geschikt leken om vanuit een andere basis te bekijken dan het trio idioom en zo ben ik eigenlijk begonnen. Daarnaast wilde ik dolgraag eens een bewerking maken van een van mijn meest favoriete hiphoptracks ooit Planet Rock van Afrika Bambaata. Het was de grote hit van mijn jeugd. Mijn vrienden en ik dansten ons altijd helemaal suf op die track en ik dacht dat het een goed idee de track eens op een andere manier te bekijken.

WiM: Jouw versie wordt tegenwoordig gezien als een standaard binnen de nieuwe jazz!
Ik heb zoiets begrepen ja, en dat is natuurlijk te gek. Ik ben qua improvisatie met de song gaan stoeien en werd steeds meer gegrepen door de strakke basis en sterke groove van de track. Ik ben ook nog steeds erg blij met de versie die eruit gekomen is. Het is ook te gek om de song live te spelen en iedereen weer op het verkeerde been te zetten.

WiM: Modernistic werd ontvangen als een meesterwerk.
Ik ben gezegend met de pers die ik altijd heb gekregen. Ik ben vanaf het moment dat ik live zichtbaar werd, en vooral nadat ik met Greg Osby had gespeeld, altijd gezien als een heel belangrijk nieuw geluid binnen de jazz. Zelf ben je daar helemaal niet mee bezig, eigenlijk. Natuurlijk hoop je goed reacties op je albums te krijgen maar als ik daar mee bezig zou moeten zijn als ik nieuwe songs componeer of een nieuw album opneem zou dat mij volledig blokken denk ik. Voor Modernistic had ik een aantal ideeën en daar ben ik vanuit gaan werken. Uiteindelijk zocht ik naar coherentie in de tracks die ik had opgenomen en toen die goed lukte wist ik wel dat er iets heel bevredigends uitgekomen was. In eerste instantie voor mezelf natuurlijk en toen ik het album aan vrienden liet horen en die net zo enthousiast bleken te zijn wist ik wel dat het goed zat. Het was gewoon het juiste album op de juiste tijd.

WiM: Moet wel een goede grap zijn ook om zo’n track als Planet Rock in een jazzclub te spelen.
(..lacht…) zeker! Ik denk dat heel veel mensen die van jazz houden absoluut geen klik hebben met hiphop de track ook niet kenden. Ik hoop dat ik ze heb inspireren om anders naar hiphop te gaan kijken. Er zijn heel veel hiphop tracks die absoluut meer dan de moeite waard zijn. Zowel in compositie als in tekst. Het is tegenwoordig zo dat er ontzettend veel jazz muzikanten in bands zitten die rappers begeleiden. Waar eerste de meeste rappers puur met de DJ het podium opgingen zijn er nu strakke en vaak spannende bands die een optreden een heel stuk rijker maken om naar te kijken en te luisteren. De bands van Kelis, Nas, Mos Def, Talib Kweli en Erykah Badu, om er maar een paar te noemen, bestaan vrijwel volledig uit jazz muzikanten. Natuurlijk hoop je dat diegenen die naar een hiphop concert komen daarna ook geïnteresseerd zijn naar wat die muzikanten nog meer doen.

WiM: Vind je dat belangrijk?
Natuurlijk is dat belangrijk! Je wilt altijd dat mensen een stapje verder maken met muziek beleven. Ik ben zelf opgegroeid met hiphop en funk en daarna heb ik mezelf volledig overgeleverd aan jazz. Het is te gek om te zien dat mensen die stap verder met je durven maken. Zoveel mensen blijven puur in hun eigen idioom denk van wat muziek moet zijn. Hokjes denken. Puristisch, van zo moet en mag het en niet verder. Ik hou er van om steeds weer mijn grenzen te zoeken, er zelfs soms overheen te gaan, en het is te gek om mensen te hebben die, die reis met je willen meemaken. Dat laat je als artiest alleen maar groeien.

WiM: Naast het spelen met rappers speelde je ook met vele andere hedendaagse jazzhelden.
Ik weet dat ik het woord inspirerend vandaag wel erg veel gebruik maar het is wel het juiste woord om aan te geven hoe het spelen met anderen voelt. Ik heb de kans gekregen om met Cassandra Wilson te spelen en ik vind haar echt geweldig. Ook met legend Joe Lavano, die met zijn fantastische saxspel, mij elke keer weer raakt. Nou ja en daarna is er ondertussen zo’n grote lijst van muzikanten waar ik mee gewerkt heb ontstaan dat ik ze bijna zou vergeten. Nou ja, spelen met Don Byron, Steve Coleman, Lee Konitz, Von Freeman, Christian McBride en Ravi Coltrane is natuurlijk altijd een feest.

WiM: Je bent naast jazz muzikant ook een groot kunstliefhebber.
Natuurlijk versta ik muziek ook onder kunst (…lacht…) maar ik heb inderdaad een link met musea en schilders, beeldhouders en die kant van de kunst. Ik probeerde altijd al met het touren de musea te bezoeken die in de plaats waar ik speelde het verschil maakten. En als je veel door het hele land speelt is dat echt een ongelooflijke ervaring. In Europa touren maakt het dat soms wel wat ingewikkeld omdat er zo ontzettend veel musea zijn.

WiM: Hoe moet ik dat idee van Artist In Residence zien?
Door mijn grote interesse en mijn bezoek aan musea ontmoet je soms mensen die ook een verschil willen maken en de diverse kunst soorten bij elkaar willen brengen. De laatste jaren is het een soort van cool geworden om jazzconcerten in musea te geven, hier in Amerika, en ik hou van het idee. Het is geweldig om tussen de schilderijen of sculpturen te zitten en solo of met je trio te spelen. Ik heb een speciale band met een aantal musea, waaronder het geweldige Minneapolis Walker Art Center. De band die ik met hen over de jaren opbouwde leidde uiteindelijk naar de vraag of ik hun Artist Of Residence wilde zijn, en dat ben ik dus geweest van 2004 tot 2005. Een flink aantal muziekstukken heb ik in die periode geschreven waar ik een aantal, waaronder een van mijn persoonlijke favorieten Milestone, aan hen heb opgedragen. Mijn laatste album staat eigenlijk vol met stukken die geïnspireerd zijn op mijn museumbezoeken.

WiM: Je geeft dus wel vaker concerten in musea?
Jazeker! En ik wordt zelfs gevraagd om bij galeries de muziek te verzorgen (..lacht…). Natuurlijk doe ik dat niet altijd, alleen als het iets is wat me aanspreekt, en meestal speel ik variaties en niet de voorspelbare dingen. Maar ik heb veel concerten gegeven in musea. Het Dia:Beacon museum in Beacon, New York is ook zo’n geweldige plek. Ik speelde daar mijn compositie The Shape, The Scent, The Feel of Things wat geïnspireerd is op stukken van de Duitse historicus Aby Warburg. Ik deed dat trouwens samen met Joan Jonas, een geweldig dynamische video performer die reeds vanaf de jaren 60 met film en video bezig is. Mijn laatste album Artist In Residence (2006) is eigenlijk een overzicht van mijn stukken die ik voor musea en ‘die andere kunstvorm’ geschreven heb.

WiM: Even terug naar The Bandwagon..met Martin Sewell heb je sinds Same Mother nu ook een gitarist.
Ik weet eigenlijk niet meer precies of dat nu als gastoptreden of iets anders was bedoelt (..lacht..) maar het beviel zo goed, en hij is zo’n geweldig muzikant en persoon, dat we nu met zijn 4en muziek maken. Laat ik het zo zeggen : Niets is zeker en dat wil ik zo houden. Mijn kwartet is mij zeer dierbaar en ik weet er nog steeds alle muzikale uitdaging in te vinden.

WiM: En de toekomstplannen?
We zijn als kwartet momenteel druk bezig om demo’s te maken van nieuwe songs, daarnaast spelen we veel concerten en laten we die songs groeien.

De fantastische mensen van Blue Note geven we alle ruimte om weer naar iets nieuws toe te groeien en ik profiteer daar zeer gretig van. Ik denk dat we voor de zomer van 2008 weer een nieuw album in de winkels hebben.