×

Concert

07 november 2015

James Farm onderstreept klasse in Muziekgebouw

Geschreven door: Edwin Hofman

Toen saxofonist Joshua Redman ruim vijf jaar geleden met de band James Farm begon te spelen was hij al een gevestigde naam. In 1993 scoorde hij met zijn debuutalbum een Grammy-nominatie. Hierna speelde Redman met een wagonlading aan grote jazzmuzikanten en stuwde hij ondertussen zijn eigen carrière tot grote hoogten. Binnen James Farm is Redman ‘slechts’ één van de vier bandleden maar dat zijn reputatie deze band geen windeieren heeft gelegd staat buiten kijf. De band staat vanavond niet in het Bimhuis, zoals je zou verwachten, maar in de grote zaal van het Muziekgebouw. En het is vol. ‘Wij waren ons er eigenlijk niet van bewust dat er hier nog een ander ‘gebouw’ was’, geeft Redman lachend toe. ‘Het voelt eigenlijk een beetje alsof we het Bimhuis bedriegen met haar grote zus’.

Vanavond speelt James Farm vooral werk van het tweede album City Folk (‘cause that’s what we are’, aldus Redman). Op drums vanavond overigens niet vaste drummer Eric Harland maar Gregory Hutchinson. De band begint – logisch – met het catchy, ontspannen Two Steps, de opener van dat laatste album, een track die zich na één keer luisteren definitief in het brein nestelt. De lange, prima versie van het nummer wordt gevolgd door het veelkleurige en vooral boeiende If By Air, van de vorige plaat. Na een fragmentarisch begin krijgt de track meer en meer volume en energie. Zo hebben we binnen een kwartier al twee uitersten te pakken die de veelzijdigheid van James Farm onderstrepen.

Als Redman de sopraansax bespeelt hangt de zaal aan zijn lippen, zoals op Unknown. Maar ook mede-componisten Aaron Parks (piano, orgel) en Matt Penman (bas) dwingen wederom bewondering af met hun even ontspannen als virtuoze spel. Zoals Penman de track City Folk naar zich toetrekt; het dwingt bewondering af. Het is het spelniveau in combinatie met de ontspannenheid die van James Farm veel meer dan een prima traditioneel jazzkwartet maken. Als Parks de toptrack Aspirin demonstratief inzet vanachter de Fender heeft de band er duidelijk veel lol in. Wat volgt is een van de hoogtepunten van de avond: bij vlagen progressieve seventies-sferen die een heel nieuwe dimensie aan de avond geven. Vooral als de band ruimte laat voor de wisselwerking tussen bas en orgel wordt het heel spannend. Een boeiende track die bijna haaks staat op het voorgaande, kalmerende Farms (‘that’s where we like to hang out’).

James Farm oogst een staande ovatie na een dik uur spelen maar komt natuurlijk nog terug het podium op. ‘We zouden eigenlijk nog twee songs moeten spelen’, aldus Redman. ‘Maar er is er nog maar eentje van het album over…’ Het toepasselijk getitelde What Remains is de relatief kalme afsluiter, met Redman op de sopraansax. Het bewijst eens te meer dat deze ‘superband’ geen viermans-showcase is, maar gewoon een razend interessant kwartet dat een uitgebalanceerd concert op hoog niveau kan geven.