×

Recensie

08 augustus 2014

Charles Lloyd – Arrows Into Infinity

Geschreven door: Henning Bolte

Uitgebracht door: ECM

“The winds of grace are always blowing, so we must set our sails high!”

Arrows Into Infinity – in 30 hoofdstukken schetst deze net op DVD uitgekomen film van Dorothy Darr en Jeffery Morse in bijna 2 uur een beeld van één van de meest eminente jazz-musici van dit moment, van zijn loopbaan en zijn manier van muzikaal in het leven staan, door het leven gaan (voor de bioscoop-première zie ook Written In Music).

emvideo-vimeo-68448948
TRAILER

Rustend op een degelijk fundament en vanuit een zachte focus vloeien de hoofstukken op een natuurlijke manier dusdanig in elkaar dat men ook bij heftige (in)breuken op/in Lloyd’s persoonlijke en muzikale ontwikkeling het gevoel van continuiteit houdt. De emotionele diepte wordt zichtbaar maar niet als eruptief moment. De nadruk ligt op de overkoepelende krachten en de onderliggende vermogens die alles tot een geheel maken. Dat is op zich opmerkelijk omdat we bij jazz-musici eerder gewend zijn aan het uitdiepen van de donkere kanten in contrast met een hyperbolische uitbeelding van de glorieuze kant.

De film schetst een levensreis die vanuit de geboortegrond en roots in Memphis, Tennessee, via Los Angeles naar de hete celkern van de jazz begin jaren 60 in New York leidt en hem in het midden van de grote turbulenties van toen doet belanden. Het is een tijd van stormachtige bewegingen en ingrijpende veranderingen, van Aufbruch en Umbruch waarin Lloyd in korte tijd uitgroeit tot leider van de bekendste en meest suksesvolle jazz-group van toen. Ze voert hem vervolgens langs de breuklijnen en processen van hervinding die toen in de meest uiteenlopende toonsoorten volgden terug naar Californie en laat hem zijn eigen middelpunt en aardse plek in Big Sur vinden.

IMG_1602Een pilgrimage voert je weg en brengt je dichterbij. De film geeft een indruk van de gestage ontvouwing en ontplooing van alle energie en wijsheid op een ander muzikaal niveau. Doordacht en bijzonder innemend zijn de keuze en combinatie van concert-momenten en gespreksfragmenten. Ze versterken elkaar en wijzen vooruit, houden mooi de spanning erin. Opmerkelijk is ook de manier van inzoomen, uitzoomen (met gave grofkorreligheid) en van crossfading. Flow en kadans van beeld en en narratieve elementen brengen een eigen doorzichtigheid, eenheid en idee van transcendentie vanuit de magie van momenten tot stand. Door de gave compositie onstaat een folie waarop een persoon zich aftekent die diep duikend en hoog vliegend, in en door haar spel verbindt: klanken, klanken uit verschillende musicale culturen, musici van verschillende generaties en achtergronden. Het is person die een goede beschermengel nodig heeft. Lloyd beseft dat terdeege en pratend over zijn beschermengel geeft hij glimlachend een karakterisering van zichzelf en zjn voornaamste bezigheid: “I am hanging out in the wind trying to get the sound.” De film als geheel geeft een indruk ervan hoe tijdsgeest, Lloyd’s eigen spirit, zijn roots, verwante zielen, de omgeving en buitenwacht langs elkaar, tot elkaar of met elkaar bewegen.

Het is een beeld dat vijf decennia en verschillende tijdperken beslaat, een beeld aan de hand van fragmenten van gesprekken, gesprekken met metgezellen, medemusici, tijdgenoten en vrienden, aan de hand van zelfgetuigenissen, van fragmenten van concert-opnamen uit verschillende perioden en aan de hand van opnamen uit zijn privéleven. Het al bestaande beeld wordt met name door de getuigenissen van mensen als Robbie Robertson, Jim Keltner, John Densmore, Don Was, Michael Cuscuna en Herbie Hancock in belangrijke mate aangevuld en verdiept. Zijn beginperiode, de diepte (en lange doorwerking) van zijn impact tijdens de roerige periode met zijn groep met Jack DeJohnette en Keith Jarrett, de periode daarna en vooral zijn periode van afwezigheid van de jazz-scene worden helderder, inzichtelijker en stukken (be)grijpbaarder.

ChCharles-Lloyd-Arrows-into-Infinity-3

Lloyd is een paradijsvogel die niet in een kooi te houden is maar leeft en schittert bij het samenspel van kleur, modulatie en lichtval. Robbie Robertson drukt het bij de scene waar Lloyd met zijn oude music_robbie_robertsonmaat Ornette Coleman – ze kennen elkaar uit hun tijd in Los Angeles in de tweede helf van de jaren 50 – aan het biljarten is, mooi zo uit: “Ornette was de gave regelbreker, Charles was de man wars van regels”. Herbie Hancock, die met Lloyd in de eerste helft van de jaren 60 in de legendarische club Slugs speelde, geeft als tijdgetuige zijn beeld van Lloyd’s verschijning in de New Yorkse scene. Lloyd, toen 26, had zijn onmiskenbaar eigen geluid, hij had stijl maar hij had volgens Hancock vooral een onderscheidende presence. Lloyd had volgens hem een heel eigen, als het ware environmental invalshoek. Lloyd was eerst Eric Dolphy in de groep van Chico Hamilton opgevolgd en speelde daarna in de groep van Cannonball Adderly met o.a. Joe Zawinul waar hij op aanbeveling van Quincy Jones terecht was gekomen. Een andere prominente tijdgetuige is Robbie Robertson van The Hawks/The Band. Lloyd nodigde Robertson uit mee te doen aan de opname van zijn eerste album Of Course, Of Course onder eigen naam (met o.a. Gabor Szabo, Ron Carter, Tony Williams). Robertson geeft als belangrijk kenmerk van Lloyd diens open imaginatie. De getuigenissen en daarbij behorende concert-opnamen laten het roerige, ontploffende krachtenveld zien dat Lloyd met zijn capaciteiten snel naar een prominente plaats katapulteerde.

“He had his own sound. Nobody ever sounded like Charles Lloyd. He just captured a certain element that was flowing, almost like a flowing river, cascades of sound that almost had kind of an environmental aspect to it.” — Herbie Hancock

Hij ontmoette een jonge drummer, net de twintig gepasseerd, Jack DeJohnette, die met een jonge pianist van nog niet eens twintig, Keith Jarrett, op de proppen kwam. Met bassist Cecil McBee c.q. Ron McClure daarbij was de supergroup van de jaren 60 een feit. Ze speelden naast Jefferson Airplane, Jimi Hendrix en Janis Joplin in de Fillmore East, van hun album Forest Flower werden in 1967 meer dan een miljoen exemplaren verkocht en ze gingen als eerste op eigen kracht in de toenmalige Sovietunie spelen, (het beroemde Tallinn-concert). Drie jaar later, 1969, was het over, met de periode, met de band en ging iedereen zijns weg. DeJohnette en Jarrett, 27 en 24 jaar oud, in eerste instantie richting Miles Davis, die in zekere zin in de voetsporen van Lloyd stapte. Charles Lloyd was toen nog maar net 31 en had een ongeëvenaarde Höhenflug achter zich.

“I’d had some success with ‘Forest Flower’ and Monterey and all that, with the group of Keith Jarrett and Jack DeJohnette and Cecil McBee, but the problem was the business wanted me to become a product, and to become a product, I’d have to give a repeatable, boring, retelling of the truth.” — Charles Lloyd

Charles-Lloyd-Arrows-into-Infinity-2Over de periode die volgde bestaan nog veel misverstanden en verwrongen beelden. Lloyd liet zijn prominente plek op de jazz-scene leeg wat in zo’n geval snel met allerlei meer of minder wilde verhalen en betekenis opgevuld wordt. Feit is dat Lloyd zich geenzins op een J.D. Salinger-manier voorgoed afsloot. Hij werkte in zijn ‘sluimer-periode’ tijdens de jaren 70 aan 24 albums mee waaronder 8 onder eigen naam. Zo is hij te horen op 4 albums van Beach Boys en telkens 1 album van Canned Heat, The Doors, Harvey Mandel en van Roger McGuinn. Hij toerde met de Beach Boys en met Mike Love’s Celebration. De film biedt zelfs nog verrassende opnamen van Lloyd als zanger met zijn eigen song-materiaal. Hij speelde in het poetry-circuit met dichters als Burgess Meredith, Lawrence Ferlinghetti, Ken Kesey, Charles Bukwoski e.a.. Kortom hij zocht naar puurheid en vrije samenhangen voor zijn muziek die hij soms het beste kon vinden door buiten in de natuur te spelen.

“You can’t shoot an arrow into infinity if you are always in motion. You have to pull the bow back, then the arrow can fly.” Charles Lloyd

De eerste keer dat hij naar de jazz-podia terugkeerde was nadat de jonge Michel Petrucciani hem in Big Sur opzocht en de vlam van het samen spelen ontstak. Lloyd deed het vooral om Petrucciani op weg te helpen. Toen dat gelukt was, trok hij zich weer terug. De definitieve ommekeer kwam toen hij door een levens- bedreigende darmaandoening bijna eraan ging. In july 1989 stond hij voor het eerst weer in de studio, deze keer in Oslo met een kwartet bestaande uit pianist Bobo Stenson, bassist Palle Danielsson en drummer Jon Christensen, en nam Fish Out Of Water op. Het ging goed en het bleef goed gaan. Lloyd had een thuishaven gevonden, het Duitse label ECM, waar hij artistieke vrijheid had en in volle substantie zijn eigen koers kon uitzetten.

Het opmerkelijke en indrukwekkende van live-optredens van Lloyds groepen is hoe Lloyd deze flow over de lengte van een heel concert weet op te bouwen en voort te laten duren. Hij zelf is zodanig in geabsorbeerd dat hij niet meer op afstand er naar kan kijken. Wat het voor zijn medemusici betekent, brengen ze in de film zelf sterk onder woorden. Het is een samenzwering on positieve zin, een diepere dynamische vertrouwensbasis die ook in andere combinaties van musici in live-fragmenten en in getuigenissen van musici tot uitdrukking komt, bijvoorbeeld in de formatie met pianist Geri Allen, guitarist John Abercrombie, bassist Marc Johnson en drummer Billy Hart. Deze combinatie heeft onmiskenbaar ook deze flow maar klinkt daarbij toch weer anders, donkerder en boller dan andere formaties. Als je naar de beelden en vooral ook de muziek kijkt en luistert, is er vooral een kenmerkend ding: de verbindende flow die door alles heen stroomt. De saxofoonklanken bewegen als rimpelend water, de klank van de band als omhoog stijgende luchtmassa.

IMG_1569De bekende Indiaase tabla-speler Zakir Hussain waarmee Lloyd samen met Eric Harland het trio Sangam vormt, spreekt in de film een bijzondere gave aan die in Lloyd’s spel in het algemeen zijn weerslag vind, namelijk zijn melodisch rijkdom en zijn tonale creativiteit die aan zijn buigend en doorkronkelend geluid ten grondslag ligt: “… the melodic richness of Charles and his tonal creative mind is actually made for Indian music the way I see it. He is like a pandit [… ]. I think more and more jazz musicians should look at that. It started with Coltrane […] working with the drone. Charles already understands and can already hear the harmonics in the drone. He can hear the third … and he can hear the intervals differently each day and so and that allows him to temper his notes, to be able to articulate the D so slightly flat or play the E so slightly sharp because it’s the way he can hear it and that matches the music … .”

Het is deze sensibiliteit en de daaraan verbonden openheid die hem zielverwanten laat vinden zoals ook de Griekse zangeres Maria Farantouri en Griekse componist Mikis Theodorakis en het samen spelen met hun mogelijk maakt – zonder dat het ook maar één moment verjazzt klinkt maar toch – zoals Lloyd in de film op een gegeven moement duidelijk maakt – door zijn primaire ervaringen met de muziek van iemand als Howlin’ Wolf bepaald is.

IMG_1561Eric Harland, de drummer van Lloyd’s kwartet van de afgelopen jaren: “The two of them [Charles Lloyd en Zakir Hussain] showed me things I havn’t seen in my life before [laughs].” Hij beschrijft in de film zijn ervaring van het spelen met de twee meesters als zwemmend tussen twee vloedgolven in het begin en zwemmen tussen twee vloedgolven in het vervolg. Om in golfbewegingen te komen, moest hij van binnenuit, puur vanuit zijn intuitive spelen en de stroming vinden, om in de stroom te komen. En aan hun reacties kon hij merken in welke mate het lukte. As iemand als Harland dat zo verwoordt, geeft het aan op welk niveau zich de muzikale interactie afspeelt.

Een andere jonge musicus die al al een tijd intensief met Lloyd samenwerkt, is pianist Jason Moran. Ook hij deed het vanwege de directe opname van de rijke ervaring van meesters als Lloyd in de IMG_1923uitwisseling: “ … or you get luck enough and play with them and you converse on the bandstand – that’s an extremely important part of how we grow.” Moran is iemand die artistiek veelvuldig een open dialoog – ook met andere kunstdisciplines – aangaat wat door zijn samenwerking met Lloyd alleen maar versterkt is.

Een belangrijke rol voor Lloyd speelde zijn vriendschap met drummer Billy Higgins (1936 – 2001), waar in de film een hoofdstuk aan gewijd is. Billy Higgins is op rond 700 albums te horen en was lange tijd de house drummer van Blue Note. Hij is op vijf albums van Lloyd te horen waaronder het dubbel duo-album Which Way Is East. Op Which Way Is East zijn opnamen van heel persoonlijke muzikale ontmoetingen vlak voor Higgins dood in huizelijke context tussen beide musici verzameld. Beide musici gebruiken een breed assortiment van instrumenten (gitaar, guimbri, hand-drums, alto sax, flutes, piano, taragato, Tibetan hobo, hand-drums, drumset, percussion, voice) waarmee Charles+Lloyd++Billy+Higgins+200406_077_depth1ze elkaar hun persoonlijke verhalen vertellen. De beelden in de film maken duidelijk wat ze met elkaar hebben, waar het vandaan komt en hoe het hun tween overstijgd en verder reikt.

“I was thinking about going back into the forest again, and not playing in a public way anymore … [Billy Higgins] wouldn’t let me stop, and he gave me such a strong rebuke that I had to recant that and bow down to his wisdom, because this music is not my music, I’m a conduit, it comes through me, I’m in service. Billy always said we were in service, and he looked upon it like that.” — Charles Lloyd

Zaterdag, 30 augustus a.s., 18:00, zendt de concertzender in mijn serie KARAVANSERAI een samenstelling van stukken uit deze sessies uit:

RADIO concertzender Karavanserai: Which Way Is East

Dit is het verhaal in grote lijnen aan de hand van een aantal voorbeelden. Arrows Into Infinity is een opmerkelijk portret van een ongewone musicus afkomstig uit Memphis, Tennessee met Cherokee-, Afrikaanse, Mongoolse en Ierse voorouders. Het is een ongewone musicus afkomstig uit Memphis, Tennessee, diep geworteld in blues- en jazztraditie en juist daardoor in staat deze te overstijgen en des te puurder te laten schijnen. Het is uitendelijk geen kwestie meer van overstijgen, crossover, maar van oneinidge schakeringen van licht en donker.

“Pijlen de oneindigheid in schieten”, zegt Lloyd op een gegeven moment in de film als hij erover praat wat op de bandstand gebeurt. Wie kan zeggen wanneer precies een klank begint en wanneer een klank ophoudt te bestaan? Geluiden en klanken komen opzetten en verwaaien – iets wat ervaarbaar maar ongrijpbaar is, een manifestatie van het bij voortduring in transitie en metamorfose verkerende universum. Het universum waar we deel van uitmaken, onze sporen trekken, onze sporen achterlaten. Waar het uiteindelijk op aankomt en om draait, is schoonheid, schoonheid die in het universum opgeborgen zit. Schoonheid is belangeloos en vrij, een moment van eeuwigheid, oneindigheid.

Kwartetten/Kwintetten:

  • Don Friedman, Richard Davis/Ron Carter, Gabor Szabo, Roy Haynes/Tony Williams
  • Keith Jarrett, Cecil McBee/Ron McClure, Jack DeJohnette
  • Michel Petrucciani, Palle Danielson, Son Ship Theus
  • Bobo Stenson, Anders Jormin/Palle Danielson, Ralph Peterson/Billy Hart/Jon Christensen
  • John Abercrombie, Dave Holland, Billy Higgins
  • Brad Mehldau, John Abercrombie, Larry Grenadier, Billy Higgins
  • Geri Allen, Robert Hurst, Eric Harland
  • Jason Moran, Reuben Rogers, Eric Harland
  • Gerald Clayton, Joe Sanders, Eric Harland/Justin Brown

Albums met Billy Higgins:

  • Acoustic Masters (1993)
  • Voice In The Night (1999)
  • The Water Is Wide (2000)
  • Hyperion With Higgins (2001)
  • Which Way Is East (2004)

Recente albums Charles Lloyd:

  • Charles Lloyd/Jason Moran – Hagar’s Song
  • Charles Lloyd/Maria Farantouri – Athens Concert
  • Charles Lloyd Quartet – Mirror

Foto’s Charles Lloyd, Charles Lloyd+Zakir Hussain, Eric Harland, Jason Moran © FoBo_HenningBolte