×

Karel Alleene

10

Veronica liet me als kleuter kennismaken met de videoclip van Duran Durans ‘Rio’. Vermoedelijk was dat het moment waarop mijn interesse voor popmuziek werd gewekt. In ’91 leerde ik – via de wekelijkse hitparade op de openbare omroep – ‘Losing my religion’ van R.E.M. kennen. Voor de eerste keer hoorde ik muziek waarin ik kon thuiskomen. Kort daarna verliet ik de vertrouwde wereld van de hitparade om op een nooit eindigende muzikale reis te vertrekken. Thuis draaiden mijn ouders vooral J.J. Cale, Oscar Peterson en Joe Jackson (meer specifiek ‘Body and soul’): het soort muziek dat zich niet liet dateren. Misschien blijf ik daar naar op zoek: muziek die onbewogen blijft onder trends.


Met het eerste geld van mijn vakantiejob schafte ik me twee cd’s aan van Jackson Browne (‘Late for the sky’ en ‘Running on empty’), een verzamelbox van The Jam (‘Creation Action Direction’) en ‘Dig my mood’ van Nick Lowe. Achttien jaar later blijft die muziek goed klinken. Tegelijkertijd is er die drang om steeds andere muziek te ontdekken, omdat de verwondering en bewondering die je overvalt bij het ontdekken van een nieuwe muzikant of lp met bijna niets te vergelijken valt.


Muziek heeft me er in zekere zin ook toe aangezet om bewuster om te springen met taal. Wanneer je luistert naar een Elvis Costello, Richard Thompson of Blind Lemon Jefferson merk je hoe ze in relatief kort tijdbestek een universum creëren louter op basis van woorden.