×

Concert

22 juni 2015

Zeer overtuigende derde editie Best Kept Secret (deel 1)

Geschreven door: Dick Hovenga

Ook de derde editie van Best Kept Secret kan de boeken in als een zeer geslaagde. De variatie in muziek was uitstekend en hoewel het wat fris was gingen de buien, die in het noorden van het land best hevig waren, aan het festival voorbij. Dat de dikke gitaren weer helemaal terug waren en legendarische oude bands beter dan ooit was zowel opmerkelijk als aangenaam.

Het begin gelijk al met een stevig programma op de vrijdagmiddag. Voor iedereen die de eerste dag al flink op tijd was gekomen was het optreden van Fidlar de absolute aanrader maar voor de meesten was het optreden van het Amerikaanse Strand of Oaks op Stage 1 het uitstekende begin. De rock meets folk van de band stond als een huis en de charme van frontman en absolute leider Timothy Showalter kwam uitstekend over. Na een daverende set gespeeld te hebben, waarbij meer dan eens duidelijk werd dat Showalter veel inspiratie heeft gehaald uit het elektrische werk van Neil Young & Crazy Horse (Tja, wie eigenlijk niet uit het folkrock?), bedankte Showalter het publiek zo hartstochtelijk dat de hugz die hij aan het publiek uitdeelde een mooie emotie onder het publiek teweeg bracht.

Festivals betekent altijd keuzes maken dus of naar de folk van Daniel Norgren of de hiphop van Earl Sweatshirt. Wij kozen voor de laatste die met een behoorlijk dwarse set niet gelijk het publiek overtuigde maar wel indruk achterliet. Vooral als je beseft dat het Odd Future-lid nog maar net 21 is en zijn manier van rappen intrigerend en overtuigend is. Dat het uit het Britse Leeds afkomstige Eagulls er heerlijk overheen zou blazen was voorzien. De erg fijne band speelde in de kleinere ontdektent (Stage 5) maar zal de komende jaren, zonder problemen, doorstoten naar de grotere podia.

Chet Faker blijft een raar fenomeen. Op plaat erg goed wist de Australische muzikant vorig jaar live al niet echt te overtuigen. Nu was het weer hetzelfde. De zaak stond vol om van een mooi optreden te gaan genieten maar nadat Nicholas Murphy eerst 20 minuten lang druk stond te doen achter zijn laptop (wat is live? wat staat al vast?) was de spanning er wel vanaf. Daar kon de inbreng van een drummer niet veel meer aan veranderen. Ook The Tallest Man on Earth op het grote podium en hoe goed ook soms de songs zijn, kon maar matig boeien. Hoewel de show gelikt in elkaar zat werd wel heel duidelijk dat er een enorme singer-songwritermoeheid aan het ontstaan is.

The Jesus And Mary Chain bood gelukkig uitkomst. Met een perfect geluid wist de band van de broers Jim en William Reid op een indrukwekkende en zeer overtuigende manier de songs van hun 30 jaar (!!) verschenen debuutalbum Psychocandy tot nieuwe hoogten te spelen. Ongelooflijk hoe de songs van dat debuut nog steeds als een huis staan en nu het geluid vol en perfect uitgebalanceerd was, klonk die stofzuigersound nog lekkerder en aanstekelijker dan voorheen. Toen met een fijne set extra klassiekers, met daarin het nog steeds weergaloze Reverence (I Wanna Die Like Jesus Christ…), het concert werd afgesloten kon niet anders gezegd worden dat de terugkeer van Jesus And Mary Chain als zeer geslaagd kon worden genoemd. Verrassend hoe trouwens ook The Pop Group en The Libertines zich als ‘oudere’ bands aan een jong en nieuwe publiek konden presenteren op deze vrijdagavond. Beide band maakten indruk met lekker stevige en overtuigende concerten. Dat de magie tussen Pete Doherty en Carl Barât weer helemaal terug is bij The Libertines was op het grote Stage 1 overduidelijk te zien. Bezield en gedreven speelden ze de vermaarde Libertines songs naar een grootse finale.

Duidelijk werd op de eerste avond van Best Kept Secret hoe gitaren ineens weer overheersten. En dan vooral de elektrische. Het was bijna schrijnend om te zien dat er nog acts waren die dachten met puur een laptop op het podium zonder show wel even de zaal te kunnen vullen. Het ‘concert’ van Cashmere Cat had net zo goed midden in de zaal met dansende mensen rondom een DJkit kunnen plaatsvinden. Dan veel liever Vessels die in een bandbezetting in de kleine Stage 5 tent een hypnotiserende sfeer wisten neer te zetten. Prachtafsluiter van de eerste avond.

De zaterdag begon voor de meesten met een meesterlijk optreden van Matthew E White. Een onverwacht dikke elektrische set met daarin de van zijn albums zo fraai loom uitgesponnen songs versmeed tot puntige rockers. Het klonk allemaal erg sterk ook omdat White en zijn muzikanten er een heerlijke zuidelijke bluessound overheen smeerden en de songs met een flinke groove speelden. Fijn vroeg hoogtepunt. Iets wat bepaald niet gezegd kon worden van de o zo verantwoorde Nederlandse pop van Sue The Night op het grote Stage 1. Tja, niet iedereen kan gelijk op basis van een 3fm hitje een groot publiek bedienen natuurlijk. Daar had dan beter Rhodes kunnen staan die op Stage 3 veel meer overtuigde.

Na hun biermoment op Pinkpop en de bijbehorende internetchaos die daarop volgde kon het optreden van John Coffey op Best Kept Secret natuurlijk op voorhand al op een uitpuilende tent rekenen. Met onverwoestbaar enthousiasme wist de band wederom volop de overtuigen met een dikke rockset. Voor het jonge Britse Temples leek Stage 1 misschien wel op voorhand iets te groot maar wat is die band toch ongelooflijk aan het groeien. Met een geweldig geluid speelde de band zich door een puike set heen, waarin ook al wat nieuwe songs (Vulcano!) gespeeld werden. Ongelooflijk dat deze band, die nog maar drie jaar bestaat en met nog maar 1 album op zak, al zo prominent op de festivals aanwezig is.

Dat de ontdekking van het grote publiek voor St. Paul & The Broken Bones nog steeds bezig is werd zaterdag wel heel erg duidelijk. De reacties op de overweldigende soulshow die Paul Janeway, die man met die geweldige soulstrot, en zijn mannen gaven was dan ook het gesprek van de dag. Dat kon in iets mindere mate ook gezegd worden van het fijne concert van het Britse Outfit in de kleinere maar ook fijn volgepakte Stage 3. Fijn concert, fijne band.

Dat het IJslandse Of Monsters And Men een groot publiek wist te trekken werd op Stage 1 duidelijk. Hun wat voorspelbare folk is gemaakt voor de massa en de festivals. Waar andere bands van het eiland grossieren in originaliteit is deze bij Of Monsters And Men toch niet echt te vinden. Maar snel door naar een vlammende set van The Cheatahs in de kleine Stage 5 tent. Al moeten we heel eerlijk toegeven dat ook deze band, aan de aloude shoegazer bands uit de laat jaren 80/jaren 90 schatplichtig, al na een paar songs de aandacht deed verslappen. Alles draait uiteindelijk toch om een paar echt heel goede songs. Songs die er echt bovenuit schieten. En die waren er gewoonweg te weinig.