×

Interview

08 november 2014

Bella Union

Wayne Coyne: “The Beatles kan je nooit écht verkloten”

Geschreven door: Edgar Kruize

Label: Bella Union

Een nieuwe release van The Flaming Lips is – of deze nu geslaagd is of niet – altijd op zijn minst interessant te noemen. Het conceptmatig denken over muziek, performance, kunst en kitsch van met name boegbeeld Wayne Coyne is daar een reden voor. Op het nieuwe album With A Little Help From My Fwends covert de band uit Oklahoma doodleuk heel Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles. Met een groot aantal muzikale vrienden, waar onder Miley Cyrus. “Met Miley werken we erg fijn samen”, aldus Coyne. “Binnenkort nemen we een album met haar op.”

WiM: Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band zit in het muzikale DNA van zo’n beetje iedereen die van muziek houdt. Is het opnieuw opnemen van zo’n album provoceren? Of zit er echt een artistiek uitgangspunt achter?
Coyne: “Je zou denken dat het in collectieve geheugen van de mensheid zit, maar dat is slechts het geval bij een generatie. Veertigers, misschien eind dertigers. Jonger wordt het niet. Een Miley Cyrus bijvoorbeeld is muzikaal meer onderlegd dan heel veel mensen denken. Ik werk veel met twintigers en die hebben ook honderden favoriete albums waar The Beatles niet bij horen. Zij kennen de band wel, erkennen hun plek in de muziekgeschiedenis, maar rekenen het bijvoorbeeld niet tot de beste albums ooit. Terwijl het voor een oudere generatie – ik ben zelf uit 1961 en vind het een mijlpaal in de muziekgeschiedenis – ondenkbaar is dat zo’n album ontbreekt in een lijst ‘beste albums aller tijden’. Ik vind dat spanningsveld tussen oude en jongere muziekbeleving interessant.”

WiM: Eerder tackelden jullie samen met Peaches en Henry Rollins ook al Pink Floyd Dark Side Of The Moon, nog zo’n ijkpunt in de muziekgeschiedenis.
Coyne: “Voor ons als band geldt dat The Flaming Lips zonder Pink Floyd nooit zouden hebben bestaan. Al geldt dat ook voor The Beatles, The Sex Pistols of Black Flag bijvoorbeeld. Allen van enorme invloed. Toen we dat album maakten belden we Peaches en die zei direct ‘ja’, Henry ook. ‘Wat je nodig hebt Wayne, ik doe het’. Waarna wij er achter kwamen dat hij Dark Side Of The Moon in het geheel niet kende. Hij wist van het bestaan, maar had nooit de moeite genomen om te luisteren. Je kan er niet zomaar van uitgaan dat iedereen klassieke albums ook echt gehoord heeft.”

WiM: Maar goed, With A Little Help From My Fwends, waarom specifiek Sgt. Pepper ditmaal?
Coyne: “Puur toeval eigenlijk. Afgelopen jaar hebben we in onze reeks van eindejaarsshows een segment met John Lennon- en Beatles-nummers ingevoegd. De opnames van de shows verschenen op YouTube, we deden vervolgens Lucy In The Sky With Diamonds samen met Sean Lennon bij David Letterman en al snel werd met name dat nummer ‘een dingetje’ dat we niet meer van ons af konden schudden. Onderwijl waren we in contact gekomen met Miley Cyrus, ze bleek fan van ons en wilde graag eens met ons de studio in. Ze had een druk schema en uiteindelijk lieten onze agenda’s maar één dagje samenwerking toe. We besloten gezamenlijk dat we in ieder geval Lucy In The Sky With Diamonds wilden opnemen, en als we dan toch in die sferen waren ook A Day In The Life. Samen met Steven (Drodz, Flaming Lips-collega – red.) zorgde ik dat de stukken waar haar vocalen voor nodig waren klaar stonden. Toen ‘Lucy’ klaar was, was iedereen het er over eens dat het te gek was en wilden we het meteen als digitale single uitbrengen. Dat kan als je als artiest rechtstreeks zaken doet met iTunes alleen als je ook een heel album aankondigt. Dat hebben we toen maar gedaan en een volledig Sgt. Pepper leek omdat we A Day In The Life ook al hadden het meest logische project.”

WiM: Hoe ga je dan verder? Ben jij degene die artiesten bij een bepaald nummer uitkiest en hen vertelt wat ze moeten doen? Of komen ze zelf met titelsuggesties en muzikale ideeën?
Coyne: “Een beetje een mix van dat alles eigenlijk. Aanvankelijk was er sprake van lichte paniek. Die single was er in mei en we moesten ineens binnen vijf maanden een heel album bijeen scharrelen. Als je de mensen ziet die meewerken gaat dat ook breed. Van Tegan & Sara tot Puscifer en Fogygen tot J Mascis. Ook hier geldt dat sommigen het album als absoluut meesterwerk beschouwen en anderen het nooit eerder hoorden. Mensen verwachten dat niet, maar wij als The Flaming Lips zijn een extreem goed georganiseerd, efficiënt apparaat. We hebben al sinds 1990 dezelfde manager en die weet de boel perfect te sturen. Collega’s weten dat wel. Ze kunnen er van op aan dat op het moment dat ik hen vraag voor een samenwerking, ze direct aan de slag kunnen en min of meer in een gespreid bedje terecht komen waarbinnen ze hun ding kunnen doen. Natuurlijk heeft het bij sommige artiesten wat meer voeten in aarde dan andere omdat ze lastige managements of platenmaatschappijen hebben. Ik noem geen namen, maar het zijn artiesten waarvan je het niet verwacht. Hoe dan ook, als de bal eenmaal rolt, werken we snel en efficiënt. Dat vinden anderen erg prettig.”

WiM: The Flaming Lips heeft al vaker dit soort collagecollaboraties tot een album gesmeed, maakt dat het proces per keer makkelijker?
Coyne: “Op zich wel. Je verzamelt hoe langer je in dit vak zit ook steeds meer gelijkgestemden om je heen die je makkelijk even kan bellen. De bijdrage van Moby, die we al sinds de jaren ’90 kennen, kostte 20 minuten studiotijd. We bellen, hij komt langs en dat is het dan. Een Phantogram kennen we nog van de samenwerking op ons vorige album The Terror, dus dat is ook met één telefoontje geregeld. Wat het meest interessant is, is dat we hierdoor nieuwe artiesten leren kennen die spontaan bij ons aankloppen omdat ze er onderdeel van willen zijn. Fever The Ghost bijvoorbeeld, had ik niet eerder van gehoord en blijkt een fantastische band. Dat geldt ook voor Treasure Mammal. Het proces wordt daardoor vooral spannender omdat je niet weet wie je op je pad tegenkomt.”

WiM: Als je de afgelopen paar The Flaming Lips-projecten op een rij zet, zijn het met uitzondering van het album The Terror vooral van dit soort samenwerkingsverbanden. Ben je niet bang dat het een gimmick wordt?
Coyne: “We hebben er nu een paar gedaan. Een met origineel materiaal, verder Pink Floyd, The Stone Roses, King Crimson, nu The Beatles. Je moet het inderdaad niet te veel doen. Maar je moet het ook breder zien. Wij als band zijn graag een aanjager van creativiteit. Het is niet alleen ons ding, ook de artiesten die meewerken halen er iets uit. Dat heeft niks met geld of publiciteit te maken, maar alles met nadenken over muziek en expressie. De artiesten werken stuk voor stuk belangeloos mee. Voor mezelf kan ik nu zeggen dat we met Pink Floyd en The Beatles wel de twee grootste bands voor onze generatie onder handen hebben genomen en het fijne is dat die bands daar ook voor open staan en toestemming geven. Willen we Michael Jackson of Prince doen, dan loop je tegen een muur van onmogelijkheden op vanuit die kampen. Daar willen we niet mee bezig zijn, nogmaals, het gaat om de creativiteit.”

WithALittleHelpFromMyFwendsWiM: De opbrengst van dit album gaat naar The Bella Foundation, een organisatie die kansarme menen in Oklahoma helpt met het betalen van medische kosten voor hun huisdieren. Had het met het oog op dat doel en de royalty-afdracht niet beter geweest een album met eigen materiaal te maken?
Coyne: “Wellicht wel, want dan hoeven we inderdaad geen royalties af te dragen. Tegelijkertijd, het idee voor het album was er eerst en daarna kwam het doel pas. Plus, ik denk dat als je geld op wil halen voor een goed doel, je mensen nieuwsgierig moet maken. Doordat Miley Cyrus meedoet, bereiken we ineens een belachelijk groot publiek dat we op eigen kracht nooit zouden kunnen interesseren voor onze muziek. Dat merken we aan alle kanten, journalisten vragen alleen maar naar haar, onze fans ook. Daarnaast is er de enorme groep fans van The Beatles, die eerder nieuwsgierig zijn naar een album gebaseerd op Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band dan naar een cd vol liedjes van vage artiesten die ze wellicht niet kennen.”

WiM: Tot die Beatles-fans horen hoe vrij jullie met het materiaal om zijn gegaan, en ze zich een hoedje schrikken natuurlijk…
Coyne: “Ha ha ha, precies! Maar dát moet je doen met een coveralbum. Je moet meer doen dan alleen het liedje opnieuw inspelen. De liedjes zijn er tenslotte al, je moet er echt meer mee doen. In de geest van de muziek kruipen en zien wat er nog meer uit te halen valt. Goed voorbeeld is Alice Cooper op dat nieuwe Paul McCartney tributen album, die Eleanor Rigby doet en het gewoon exact nazingt. Alice Cooper! Die moet toch met iets bijzonders kunnen komen, waarom zo braaf? Ik zie het punt niet. Denk na als artiest, bedenk hoe het had geklonken als men andere keuzes had gemaakt, of als het ingeslagen pad extremer zou zijn doorgevoerd. Dat doen wij op onze projecten. Ook dat is overigens een reden voor de keuze voor het coveren van The Beatles. Het bronmateriaal is gewoon ijzersterk. Wat je er ook mee doet, je kan ze nooit écht verkloten.”

WiM: Je zegt net dat de samenwerking met Miley Cyrus iets is waar veel journalisten en fans naar vragen. Dat heb ik tot nu toe niet gedaan in dit gesprek, maar je brengt haar wel steeds zelf naar voren. Je lijkt zelf ook enorm opgetogen over haar.
Coyne: “Dat ben ik natuurlijk ook. Miley is enorm getalenteerd, heeft veel meer in haar mars dan veel mensen denken, weet heel erg goed waar ze mee bezig is en wat ze wil. In haar herken ik de drive en ambitie die wij als band ook al vanaf het begin hebben. Ga eens naar haar optredens kijken, objectief. Ze neemt het publiek mee in een kleurrijke fantasiewereld en dat hebben wij ook altijd willen doen. De samenwerking tot nu toe was steeds erg kort vanwege drukke agenda’s. Maar nu zij haar wereldtournee heeft afgerond is er ruimte om een paar maanden met elkaar de studio in te duiken, samen te gaan schrijven, opnemen en produceren. Tussendoor hebben wij nog wat eigen optredens, maar de ambitie is van twee kanten om zo veel mogelijk tijd vrij te maken voor een samenwerking. We merken dat we – ondanks dat we verschillende volkomen verschillende generaties zijn – erg graag bij elkaars carrières betrokken willen zijn. Dus wat we nu op gaan nemen kan een album worden, voor ons of voor haar. Dat moet nog blijken.”

WiM: Dat klinkt nog steeds tamelijk vrijblijvend, ondanks de ruime tijd die jullie gezamenlijk uittrekken voor een samenwerking.
Coyne: “Dat komt omdat wij eigenlijk nooit exact weten hoe iets loopt. Wij werken aan van alles tegelijk en hebben een soort ADHD-mentaliteit. Als tijdens het opnemen van het ene liedje ineens iets anders interessants ontstaat, gaan we met zijn allen die andere kant op. Onze albums ontstaan per ongeluk. Zelfs de albums die mensen als ‘klassieke The Flaming Lips-albums’ beschouwen, The Soft Bulletin en Yoshimi Battles The Pink Robots, zijn op die manier ontstaan. We werkten veelal aan andere liedjes terwijl parallel daaraan dat werk verscheen. Dat is de magie van muziek en dat wil ik bij het maken van nieuw materiaal niet verstoren door vooraf al te zeggen wat het exact gaat worden.”

WiM: Toch vind ik dat voor een band die goeddeels conceptmatig werkt een rare werkwijze. Je zet toch vooraf wel lijnen uit waar je met origineel werk langs wil blijven lopen? Zo klinkt het soms wel, tenminste.
Coyne: “Heb je een specifiek voorbeeld van wat je bedoelt?”

lips2WiM: Nou, het album The Terror van vorig jaar bijvoorbeeld. Dat ademt van begin tot eind dezelfde sfeer en dat vind ik een van de sterke punten van dat specifieke album, waarbij ik me als luisteraar nooit helemaal lekker voel.
Coyne:The Terror is ook daadwerkelijk een kantelpunt geweest. Op dat album realiseerde ik mij opeens dat we al jaren zo werkten als ik net vertelde en ik zocht naar iets anders. Het eerste nummer dat we maakten voor at album was You Are Alone. Steven was met die koude, onheilspellende synthesizerpartij gekomen en ik kon lange tijd aan niks anders denken. Ik wilde een heel album dat zo klonk en heb toen heel sterk de kaders afgebakend. Steeds op het moment dat we als band in de studio de neiging hadden om een andere kant op te gaan, of iets anders wilden proberen, trok ik aan de rem. Want we worden heel erg beïnvloed door het geluid wat we op dat moment maken. You Are Alone had de start van een heel kleurrijk album kunnen zijn als we onze creativiteit niet hadden beteugeld. Waardoor er een heel coherent album is ontstaan, wat voor ons echt een persoonlijke creatieve doorbraak is geweest.”

WiM: Je zegt dat jij aan de rem hebt getrokken en naar buiten toe lijk jij de enige verantwoordelijke binnen The Flaming Lips. Bepaal jij dan ook de koers en niemand anders?
Coyne: “Het is zeker niet zo dat ik de koers bepaal. Wel is het zo dat ik overal aan meewerk en meedenk om het beste en meest expressieve uit alles te halen. Ik ben inhoudelijk bij de muziek betrokken, maar ook bij het artwork, bij de promotie, de videoclips, bij de manier waarop we live spelen. The Flaming Lips is meer dan alleen de band, en op alle vlakken geldt dat het teamwork is. Daarbinnen heeft iedereen even veel zeggenschap en heeft iedereen de ruimte zijn ideeën naar voren te brengen. Wel zou je mij als een dirigent kunnen beshouwen. Ik hou het grote geheel in het oog en zorg dat alles op het juiste moment bij elkaar komt. Soms is dat door heel veel controle uit te oefenen als dat nodig is, soms door de controle volledig los te laten. Het punt is dat voor veel mensen muziek als ‘kunst’ gezien wordt. Dat is het natuurlijk ook, maar in ons geval gaat het begrip ‘kunst’ eerder om algehele expressie. Muziek is daar in ons geval slechts een onderdeel van. Al ben ik wat dat betreft misschien net wat obsessiever in dan de anderen. Het betekent dat alles waar ik bij betrokken ben moet kloppen. Muziek, artwork, optredens, alles. Ik moet er als buitenstaander naar kunnen kijken en denken ‘ja, dat ben ik’.”