×

Interview

10 maart 2015

Stanley Clarke: ‘luister naar iemand die meer ervaring heeft’

Geschreven door: Björn Groenen

Label: Mack Avenue

De legendarische bassist en componist Stanley Clarke komt met een nieuw album. Het zogenoemde album UP is volgens hem ‘het meest energieke, ritmische en upbeat album allertijden’ in zijn discografie. Met meer dan veertig soloalbums op zijn naam, zijn deze krachtige woorden dan ook opmerkelijk te noemen. Een legitieme reden voor een interview met de viervoudige Grammy Award winnaar.

De Amerikaanse bassist Stanley Clarke staat het meest bekend als vernieuwend contrabassist en basgitarist in de jazz en fusion. In de jaren zeventig werd hij dan ook populair met de jazzfusion groep Return To Forever en werkte daarnaast samen met grootheden als Chick Corea, Jeff Beck, Ron Wood, George Duke, Larry Carlton, Billy Cobham en velen meer. In het jaar 1976 komt hij met het album School Days, dat heden ten dage tot één van meest invloedrijke opnames behoort in de geschiedenis van fusionmuziek. Een grootmeester aan het woord over zijn nieuwe album UP.

Net als op zijn vorige succesvolle album Stanley Clarke Band (2010), heeft Clarke de meest getalenteerde muzikanten en engineers bij elkaar gehaald. Jong en oud, alles door elkaar. Alle aandacht voor de juiste chemie onderling. Zo nodigde hij een reeks muzikanten uit inclusief een volledig orkest die in zijn ogen een meerwaarde kunnen leveren op het album. Terug naar het begin. Een concreet idee voor een nieuw album had hij niet. Clarke: “Er was geen planning aanwezig voor een nieuw album. Ik had sinds mijn laatste release ook helemaal geen concrete ideeën om iets uit te brengen. Het platenlabel Mack Avenue Records had daarover een andere gedachte. Mij werd gevraagd of ik zin had om een nieuwe release te doen. Zo deed ik in die periode enkele schrijfsessies met drummer Stewart Copeland (The Police). Daarmee was het begin gemaakt.”

Stanley Clarke_Promo_5

Clarke heeft vervolgens een selectie gemaakt van diverse muzikanten om in de studio zijn schrijfproces te voltooien. Eén punt was voor hem belangrijk: hij wilde het album zelf produceren. “Het grote voordeel is dat ik daarmee de volledige controle heb over het geheel. Ik weet dat sommige artiesten problemen hebben met hun eigen producers. Dan zijn er geen juiste beslissingen gemaakt. Die producers voeren dan wel hun taak uit, maar psychologisch gezien staan zij voor de artiest in de weg. Dan heb ik het met name over vocalisten. Deze doelgroep weet het minst af van de werkzaamheden in de studio. Ik bedoel dan hoe de structuur van een album in elkaar zit of hoe het geheel georganiseerd is. In mijn geval ligt het net even iets anders: ik heb meer dan vijftig soundtracks van films ingespeeld en daarnaast veel geproduceerd en albums gemaakt. Ik denk dat ik inmiddels ervaring genoeg heb om zelf een album te produceren.”

Het technische gedeelte van het album, het mixen en masteren, liet hij door gerenommeerde namen doen. Een gedeelte van de mix heeft hij thuis, in zijn eigen studio gedaan. De andere helft bij zijn goede vriend Rafael Saadiq. Clarke: “De opnames zijn in The Village Studios gedaan. Dat is een typische jaren zeventig studio met veel houtwerk en tapijten. De mastering werd gedaan door Bernie Grundman en Brian Gardner, twee grootmeesters in hun vak. De mixing en mastering wilde ik graag laten doen door namen die voor mij al jaren bekend zijn. Grundman en Gardner hebben op meerdere platen van mij gewerkt. Dat voelt bij mij dan aan als een degelijke basis.”

“Luister naar iemand die meer ervaring heeft dan jij”

Clarke vertelt dat zijn werkwijze veranderd is sinds zijn eerste release Children Of Forever (1973). “Ik vergelijk het proces met het bespelen van een instrument. Hoe meer men schrijft en produceert, hoe beter men wordt. Toch is dat niet het juiste woord dat bij mijn carrière zou passen. Ik zou liever het woord verfijnd willen gebruiken, maar ik zou het net zo goed ingewikkeld of simpel kunnen noemen. Als je een ervaren componist bent, is het niet moeilijk om een eenvoudige compositie te schrijven. Last Train To Sanity, het tweede nummer van het album, was een ingewikkelde compositie dat ik voor het eerst schreef met behulp van het softwareprogramma Sibelius. Ik begon met een simpel idee op piano. Dat heb ik vervolgens met diverse samples uitgewerkt. Ik schreef deze track in opdracht voor een filmmaatschappij die een video produceerde. Helaas was het budget voor die film opgeraakt en ging het gehele project niet door. Verder experimenteer ik vrijwel altijd in de studio. Er zijn altijd wel toevoegingen die ik ter plekke wil doen aan het album.”

Clarke geeft verder aan dat hij momenteel met geheel andere technologieën werkt dan voorheen. “De meest recente albums van mij resulteren in andere moderne geluiden en invalshoeken. Het gebruik van verschillende soorten speakers en softwareprogramma’s zorgen er bijvoorbeeld voor dat de boodschap van de nummers anders kan worden dan men oorspronkelijk in gedachte had. Dat zijn de gevaren van moderne technologie. Het is voor mij dan ook belangrijk dat ik een ervaren engineer meeneem in de studio die de gevaren kan opmerken. Dat is voor mij altijd een vereiste geweest.”

Stanley Clarke_Promo_3

Voor het album heeft hij een reeks namen opgetrommeld. Twee namen zijn bijzonder te noemen: pianist Beka Gochiashvili en drummer Mike Mitchell. Zij zijn beiden de leeftijd van twintig nog niet gepasseerd. “Beka Gochiashvili speelt sinds zijn elfde en heeft inmiddels veel ervaring opgedaan in diverse studio’s. Mike Mitchell is iets ouder, maar heeft een zeer energieke houding binnen de band. Die namen doen mij denken aan de tijd toen ik achttien was en met diverse grootheden speelde. Beka Gochiashvili en Mike Mitchell zijn twee artiesten die het ongetwijfeld ver gaan schoppen. Ik bied ze daarom ook een kans aan om hun talenten verder te ontwikkelen. Ik heb voor jonge bandleden gekozen, omdat ik voor enkele tracks meer energie wilde hebben.” Naast de jonge selectie nodigt hij grootmeesters uit zoals Joe Walsh, Jimmy Herring, Chick Corea en Paul Jackson. Hij geeft als reden aan dat de combinatie van jong en oud op het album een interessante wending heeft gegeven.

In het gesprek laat hij merken dat voor hem de drummer de belangrijkste schakel is binnen zijn band. Voor het album laat hij drummers Stewart Copeland, Gerry Brown, John Robinson, Ronald Bruner Jr. en Mike Mitchell overkomen. Clarke: “Ik ben kieskeurig en streng wanneer ik een selectie maak uit drummers. Deze namen zijn mijn favoriete drummers vanwege hun geweldige beats. Daarnaast begrijpen zij mijn muziek en participeren uitstekend. Ook kijk ik naar soleerprestaties. Dat is misschien wel het meest belangrijke onderdeel voor mij, aangezien ik regelmatig rustmomenten heb in mijn basspel. Energiek, creativiteit en participatie. Dat zijn de kernwoorden voor mij.”

“Energiek, creativiteit en participatie. Dat zijn de kernwoorden voor mij”

Grundman en Gardner waren niet de enige twee engineers die Clarke voor ogen had. Een vijftal engineers komt voor hem naar de studio, namelijk: Perchuk, Hakaian, Venguer, Luke en Johnson. De vraag waarom hij zo graag met verschillende engineers wil samenwerken. Clarke: “Voor mij is het werken met verschillende engineers een groot voordeel. De opnames krijgen meer kwaliteit met zich mee wanneer diverse onderbouwende meningen zich gaan bemoeien met het proces. Eén engineer is altijd mogelijk, maar voor dit album zou dat resulteren tot een beperking in openheid in de opnames. Met meerdere ervaren mensen om mij heen kan ik het geheel uitwerken tot perfectie. Ieder nummer op het album heeft dan ook een andere invalshoek gekregen.”

Stanley Clarke_Promo_1

Ook Ken Scott, voormalig producer, engineer en mixer voor het befaamde studioalbum School Days (1976) keert terug voor een remix van School Days op UP. “Ken Scott was destijds al een slimme producer, engineer en mixer. Ik was toen nog jong, maar had gelukkig de wijsheid om naar hem te luisteren [lacht]. Hij was ook jong, maar slimmer in de studio. Met die ervaring in mijn achterhoofd wil ik jonge muzikanten dan ook een advies geven: luister naar iemand die meer ervaring heeft dan jij. Destijds dacht ik namelijk dat ik de eerste persoon in de geschiedenis was die alles aankon, maar dat staat uiteraard ver van de waarheid af. De persoon die meer ervaring heeft dan jij hoeft niet altijd gelijk te hebben, maar uit mijn ervaring blijkt dat ervaren mensen in de studio negen van de tien keer gelijk hebben.”

“Destijds dacht ik dat ik de eerste persoon in de geschiedenis was die alles aankon”

Wat Clarke het meest is bijgebleven na het maken van het album, is het onderhouden van vriendschap. “Het geeft een warm gevoel van binnen wanneer je met personen samenwerkt in de studio waarmee je bent opgegroeid. Ik heb in deze periode geleerd dat je deze connecties warm moet houden. Ik heb door de jaren veel nieuwe vrienden gemaakt. Het nadeel is dat je niet iedereen evenveel aandacht kan geven. Tijdens het maken van UP ben ik bewust meerdere personen gaan contacteren die ik als het ware vergeten ben. Daar kreeg ik vervolgens veel respect voor terug.” Clarke geeft aan het einde van het interview een tipje van de sluiter over zijn volgende album. “Een nieuwe release staat nog in de kinderschoenen, maar ik kan je wel vertellen dat ik recent geleden een Afrikaanse muzikant heb ontmoet waarmee ik in januari enkele demo’s heb opgenomen. Ik ben van plan om wederom bijzondere muzikanten bij elkaar te zetten. Daarnaast denk ik aan Afrikaanse rootsmuziek.”