×

Interview

22 december 2017

met Nits op reis

Geschreven door: Edwin Hofman

Onlangs verscheen het boek met Nits op reis. In het boek doet Henk Hofstede, in gesprek met Pierre De Decker, een greep in het reisverleden van de Nits. Een boek over muzikanten in den vreemde. ‘Het gevoel dat je ’s avonds speelt maakt dat je niet alleen toerist bent. Op dat moment maak je deel uit van die stad. En soms schrijf ik daar achteraf een liedje over’, aldus Henk Hofstede. Het boek begint en eindigt in Amsterdam. Daar tussen word je als lezer meegenomen naar Parijs, Helsinki, Athene, Québec, Brussel, Bern, Wenen, New York, Berlijn, Yokohama, Londen en Liverpool. Written in Music zocht Henk Hofstede op in Amsterdam.

Wimet-nits-op-reisM: met Nits op reis is een mooi en handzaam boekje geworden. Het past mooi in je binnenzak.
Ja, het is zoals een reisgids, een baedeker. Pierre heeft een aantal programma’s rondom de Nits gemaakt voor de Belgische radio. Hij was op onze website geweest, bij het hoofdstuk waar we verwijzen naar steden op de wereld waar we geweest zijn, de nummers die daarover gaan of er geschreven zijn. Hij vroeg zich af: ‘Kunnen we niet gewoon een serie interviews maken met dat als thema? Plekken op de aarde die een inspiratiebron waren?’ Het live-album Hotel Europa (2015) kun je achteraf inderdaad als een soort proloog zien, eigenlijk. Het verblijf in steden…

We hebben hier iets van 10, 12 sessies gedaan achter de computer met Google Maps… kijken naar al die steden… Begin jaren tachtig speelden we bijvoorbeeld al in Berlijn. Quasimodo, waar was dat nou precies? Pierre ging dat dan allemaal opzoeken. Bestaat dat nog? Mijn herinneringen waren soms wat schimmig, dat hebben we allemaal uitgezocht. Het is echt een reisboek geworden. Ik vind het mooi dat Pierre er ook van die echte reisdingen instopt. Bijvoorbeeld waar je ooit gegeten hebt. Hij gaat dat dan ook uitzoeken en belt dan bijvoorbeeld met restaurant de Harmonie in Bern om te vragen wat het recept is van hun beste kaasfondue (lacht). Dat ís ook wel een onderwerp; als wij in Bern komen én zin en tijd hebben, dan gaan we ook kaasfondue eten.

WiM: Jullie laten je sowieso veel meer dan andere bands inspireren door reizen en door andere landen en culturen.
Het blijft een vreemde eend, deze band (lacht). Als je al kijkt naar de laatste plaat (Angst), die gaat over de Tweede Wereldoorlog, naoorlogs Duitsland. Dat zijn geen algemene onderwerpen in het popjargon. Ik denk dat we daar ook wel een soort functie hebben. Soms is onze muziek ook radicaal, zitten er ontsnappingen in naar gebieden die nog niet echt verkend zijn. Dat blijft gaan. Dat had ik altijd gehoopt maar niet altijd verwacht. Als band kun je worden ingesloten: ‘dit is het, het gebied is verkend’. Ik denk dat wij nog steeds in staat zijn dat te verstoren. Als je kijkt naar de Nederlandse popgeschiedenis, waar wij dan staan… Het buitenland heeft ervoor gezorgd dat wij ook een soort onafhankelijkheid hebben, niet grijpbaar zijn. Het is een ander verhaal dan bij veel andere bands.

Het reizen wordt vaak als een groot ongemak omschreven. Ik vind het wel opmerkelijk dat veel jonge dj’s die wereldberoemd worden vaak klagen over al het vliegen. Je gaat ergens naartoe, probeer er dan ook iets van te maken. In Nederland spelen we vaak in de theaters. In het buitenland kan het van alles zijn: een club in Hamburg of een kerk in Keulen waar iedereen zit. Die diversiteit komt vanzelf, daar hoef je verder niets voor te doen. Maar vorig jaar hebben we na ons project met het Scapino Ballet in Rotterdam nog wel een clubtoertje in Nederland gedaan. Dat vind ik ook ontzettend leuk. De energie is anders in een club, het geluid ook. Ik merkte dat we ook in een club nog steeds concentratie kunnen afdwingen, ook al wordt er af en toe veel gekletst, dat is wel typisch. Maar het ís mogelijk om die concentratie die je zo koestert, ook terug te vinden in de clubs.

WiM: Jullie hebben ook op het WOMAD Festival gespeeld en zijn in Yokohama geweest. Dat wist ik nog niet.
We hebben op WOMAD gespeeld in Engeland, in ’95, ’96. Het festival van Peter Gabriel. We hebben hem ook ontmoet. De organisatie heeft ons een paar keer gevraagd dingen te doen. We speelden natuurlijk geen wereldmuziek maar ze vonden dat wij ergens tóch tegen dat gebied aanzaten. We hebben in dat kader ook in Yokohama gespeeld en zijn naar Dakar geweest. In Dakar hebben we uiteindelijk niet opgetreden. Het werd ons daar iets te hectisch in dat stadion. In Yokohama ontmoetten we Youssou N’Dour. Trouwens, toen hij een keer in Amsterdam kwam om promotie te doen – we hadden dezelfde platenmaatschappij – vroegen ze mij om langs te komen. Toen is er ook een foto gemaakt dat hij achterop mijn fiets zit. Op de herenfiets die ik nog steeds heb (lacht).

WiM: Jullie zullen niet altijd weten hoe een buitenlandse tournee financieel gaat uitpakken.
Toeren levert soms niets op. Maar ja, af en toe moet je ook gewoon naar een festival in Yokohama gaan, ook al houd je er uiteindelijk niets aan over. Je hebt wel contacten gemaakt en krijgt er een ervaring bij. Geconfronteerd werden met een andere cultuur… mensen die over je schrijven vanuit een andere cultuur… Dit levert altijd iets op. Zelfs als het negatief is, kan dat soms ook goed zijn: om dat tegen te komen, jezelf die spiegel voor te houden van ‘waar sta ik in de wereld’. Je kunt het ook in kleine kring steeds groter maken, dat is ook een filosofie. Dat zie je in Nederland heel veel gebeuren, met drie keer de Ziggo Dome of zelfs eigen festivals maar dan nog wel telkens in de ‘Gouw van de Hobbits’. Maar je kunt ook zeggen ‘we gaan op zoek naar de Doemberg’ (lacht). Dat idee van kijken of onze muziek elders een plaats zou kunnen krijgen, hebben we vanaf 1981 altijd gekoesterd. We praten hier natuurlijk over een reisboek. Je moét ook reislustig zijn met je muziek en nieuwsgierig zijn naar de plekken waar je gaat spelen. Maar goed, het is uiteindelijk maar net hoe avontuurlijk je in het leven staat en wat je met je muziek wilt. Wil je het alleen groter maken of wil je het uitspreiden.

nitsWiM: Vooral in Zwitserland zijn jullie inmiddels erg verankerd.
Ja. Dat is mede dankzij een aantal sleutelfiguren daar. Eric Facon (auteur, journalist, radio- en televisiemaker) was hier net nog, hij was overgekomen voor het concert in Utrecht. We volgen elkaars leven. We hebben veel met Zwitserse muzikanten gespeeld, zoals het Ho Orchestra van Simon Hostettler. Die 3 cd-tribute ISNT NITS is nog steeds een uniek gebeuren. Onze Zwitserse vrienden en fans hebben het in het geheim georganiseerd. Al die covers, van hoofdzakelijk jongere artiesten uit heel andere gebieden. Ik was echt overweldigd. Waanzinnig. Een krans op het werk. Heel bijzonder om je teksten door andere mensen gezongen te horen worden. Met mooie invalshoeken. Veel van die mensen wisten niets van ons en werden ineens geconfronteerd met een heel oeuvre. ‘Ga maar eens luisteren’ en dan gewoon een keuze maken…

WiM: Het was ook mooi om over je verblijf op Hydra, waar Leonard Cohen een huis had, te lezen.
Eind jaren tachtig, toen we met de band in Griekenland speelden, was ik met Seppo (Pietikäinen, journalist, filmmaker, vriend en vertaler van Cohen) op het eiland Hydra. Het idee was: ‘We moeten ooit een film maken over het huis van Leonard op Hydra omdat het zo’n belangrijke plek was voor zijn oeuvre.’ En dan vooral die kamer die je ziet op de hoes van Songs From A Room, dié kamer wilden we filmen. In 1992 zijn we teruggekomen met een grote camera om de film te maken. We hadden een ezel voor het vervoer van de spullen, want Hydra is een eiland zonder auto’s. De film heet Film From A Room. Hij werd uitgezonden op de Finse tv en dat was het. De Finse tv heeft er verder internationaal niets meer mee gedaan. We hebben dat wel geprobeerd maar er kwam niets uit. Ikzelf heb de film nu wel. Ik ga ‘m op een gegeven moment wel op Facebook of de website zetten. Ik ben drie keer op Hydra geweest. De laatste keer was in 2002. Toen vertoonden Seppo en ik de film op een jaarlijkse meeting van hardcore Leonard Cohen fans.

WiM: Ondertussen gaat het uitgebreid toeren gewoon door zie ik op jullie website. Er staan weer veel data gepland in binnen- en buitenland.
We zijn geen 27 meer maar gelukkig zijn we nog steeds in staat een zwaar toerschema te draaien. Ook al komt er vaak van alles bij, promotie, interviews. Even naar Brussel, Parijs of Berlijn. Soms ben ik gesloopt maar dat was ik vroeger ook. We spelen altijd intens: 2 tot 2,5 uur… Bij de concerten wordt met Nits op reis trouwens heel goed verkocht. We verkopen sowieso het grootste deel van de cd’s en dit soort dingen bij concerten. Als je veel speelt gaat het hard. Harder dan in de gemiddelde platenzaak.

met Nits op reis is verkrijgbaar bij KdxBoOks!

Foto: Jan-Willem Bullée