×

Concert

12 februari 2017

In de Botanique blijft Lambchop naar de keel grijpen

Geschreven door: Philippe De Cleen

Label: City Slang

Lambchop, de most fucked up countryband uit Nashville, tekende in de Orangerie (Botanique) voor een erg oprecht en intrigerend concert. Al jaar en dag staat de bende rond frontman Kurt Wagner steevast garant voor zacht knisperende soul en tijdloze klasse. Dat ervoeren we eerder onder meer tijdens een passage in de AB bij de integrale Nixon en ook deze keer in de wat kleinere, maar des te gezelligere Botanique was het prijs, zij het deels om andere redenen.

Op het nieuwe Flotus slaat Lambchop namelijk een heel andere en verrassende richting in. Momenteel is de groep bezig aan een drie maanden durende Europese tournee die de groep gisteren in de Orangerie (Botanique) bracht. Bijzonder was vooral dat frontman Kurt Wagner & co in een uiterst minimale bezetting aantraden. Gestript tot een kwartet (Matt Swanson op bas, Wagner op gitaar en vocoder/vocals, Tony Crow piano en de van Wye Oak ingelijfde drummer Andy Stack) bracht Lambchop desalniettemin een uitstekend concert.

Eerst kregen we een DJ-set van de Belgische Nooni waarin onder meer dromerige ambient, etnische, Afrikaans geïnspireerde percussie, audio samples,Tortoise en een shot cool jazz door de mixer gehaald werd. Hij vormde het vrijwel ideale voorprogramma voor de erg gelaagde en innovatieve muzikale texturen van de groep uit Nashville die zichzelf erg comfortabel tussen warme alt.countrysoul, american, R&B en kale, maar bijzonder effectieve beats nestelde.

Meer dan ooit maakt Lambchop vandaag de dag hedendaagse, zij het wat onconventionele gemoedsmuziek. Noem het overigens gerust een bijzonder kunstzinnige vorm van muzikaal minimalisme dat de groep tegenwoordig bedrijft. Inspiratie voor het nieuwe album Flotus vond Lambchop frontman Wagner (‘de man met het hoedje’) onder meer bij evoluties in hip-hop. Vraag Wagner naar hedendaagse inspiratiebronnen en hij antwoordt ongetwijfeld erg enthousiast met Kendrick Lamar, Frank Ocean en – welja – Kanye West, al laat hij zich even goed beïnvloeden door de geluiden van zijn buren in Nashville. Het geeft aan dat de frontman erg goed aanvoelt wat er zowel in de onderbuik van de muziekwereld als in de buitenwereld leeft. Ook elders experimenteert men immers volop met technologische mogelijkheden (vocoders,..) en met de menselijke stem (o.a. Björk, Bon Iver,..) in het bijzonder. Nieuw? niet echt helemaal. Wie Lambchop volgt, weet dat frontman Wagner met het project HECTa eerder al experimenteerde met electronische geluiden.

Op zijn huidige tour gaat de groep volop aan de slag met beats, loops, drones en Auto-Tune. En voor het vocale werk is er ook de voicebox machine, die een weergaloze filter vormt voor Wagners’ unieke stem. Dat leverde het slechts schijnbaar minder toegankelijke Flotus op. Ontzettend moedig, want wellicht haken vele verstokte Lambchop fans hierop af. Het blijft immers altijd, zo gaf de groep achteraf aan, een gok. Het klinkt anders, is nieuw en daagt zowel groep als publiek uit. Wat meer zou je overigens mogen verwachten?

Nochtans hoefde die hen zo kenmerkende, schuchtere onzekerheid niet, want Wagner & co brachten véél liefde in de Botanique. Liefde die je in de titel van het nieuwe album kon ontwaren (For Love Often Turns Us Still, al is er naar gelang de bron ook een eerder politiek geïnspireerde betekenis), maar ook in de hoes van het album – een door Wagner geschilderd portret van diens vrouw. Kortom: het door stemmenvervormertjesexperiment gekenmerkte Flotus behandelt als vanouds de “politics of love”.

Zowat het hele nieuwe album kwam tijdens het optreden aan bod, al werden er ook een handvol oudere klassiekers opgedolven zoals Poor Bastard (uit de Hank EP), The New Cobweb Summer en het steevast ontroerend mooie Gone Tomorrow. “The production was shutting down” zong Wagner, al gold dat zeker niet voor de groep die met het nieuwe en veruit uitstekende Flotus een behoorlijk grote koersrichting doorvoerde.

Opmerkelijk was dat de groep de langere stukken op het album danig inperkte, zodat het publiek zich nergens verveelde. Op het album bijvoorbeeld houdt de gedurfde weird ambient van The Hustle maar liefst achttien minuten aan, live werden het er jammer genoeg slechts een handvol, zij het verdeeld in twee iets compactere, meer behapbare stukken.

Het dynamische, door krautrockerige beats en piano aangedreven NIV (de afkorting voor al naargelang de bron ‘New International / Inspirational Verse’) bracht het publiek probleemloos op het spoor van de beweeglijk croonende Wagner en zijn bende in hun zoektocht naar een hernieuwd, actueel en relevant groepsgeluid.

Toch, zo bleek tijdens de heerlijke titeltrack, bleef de groep ook deze keer naar de keel grijpen. Een pakkend moment dat uitgroeide tot onze favoriet van de set. Maar ook bij andere momenten als Old Masters, Howe (een hoogtepunt van jewelste) of JFK (hip-hop met een freejazz toets) waarin herhaaldelijk “I talk too much” naar voren kwam raakten Wagner & co onze ziel. En ter afwisseling waren er een handvol grapjes van Tony Crow (over Trump, maar ook over Canada), die deze keer schitterde in bondigheid. En met een bijzondere, weergaloos mooie cover van When You Were Mine, origineel van Prince, bracht de groep eer aan het (pop)genie van de legendarische muzikant.

Wagner, een dichter die zowel een lach als een traan op je gezicht kan krijgen, speelde meer dan ooit met taalkundige vondsten en zocht zo een speelse, spontane en creatieve uitweg (o.a. door gebruik van de vocoder) via een stream-of-consciousnessachtige aanpak (In Care Of: 8675309). Op die manier deed hij recht aan wat tekstschrijvers en songbarden als Cave en Dylan soms ook doen, namelijk ellenlange teksten in een bijzondere muzikale vorm gieten. Overigens, teerde Skeleton Tree ook vooral niet op atmosfeer en krachtige emotionaliteit?

Op het eindje trekt liefde altijd aan het kortste eind. De man met het hoedje en zijn bende deden het weer.