×

Interview

04 december 2017

De Kift

De Kift in Haarlem: de goede zin van Ferry Heijne

Geschreven door: Edwin Hofman

Label: Sonic Rendezvous

De Kift bracht onlangs zijn elfde album uit: Bal. En dit nieuwe werkstuk is wederom zeer de moeite waard. We spreken frontman/componist/trompettist/gitarist Ferry Heijne voor het concert in het Patronaat in Haarlem. Het is het tweede concert van de tournee die twee dagen eerder in Arnhem van start ging.

De nieuwe plaat is gewoon weer heel goed. We hebben ‘m via een link kunnen horen. Is de hoes ook weer bijzonder?
Het is weer een handgemaakte hoes. Het is best wel jammer dat mensen bijna geen cd’s meer kopen. Ik vind het belangrijk dat de vorm en de inhoud bij elkaar aansluiten. Het is ook een manier om jezelf uit te drukken. Het zegt iets over De Kift. We hadden een prijsvraag op Facebook hoe lang het zou duren voordat zo’n hoes in elkaar zou zitten. Ik weet het niet precies maar het was denk ik wel een kwartier per hoes of zo. We willen iets maken wat de mensen graag zouden willen hebben of zouden willen geven. Wim (drummer/zanger/gitarist) tekent ook live bij de muziek. Die vormgeving is gewoon belangrijk. Wim kan het ook goed, hij is niet alleen muzikant maar ook een goede tekenaar, vormgever. We konden de songs op de plaat eigenlijk precies in tweeën knippen. Dat is mooi want we willen ‘m ook nog op vinyl uitbrengen.

De nummers handelen voor een flink deel over vergankelijkheid, het verstrijken van de tijd. Voel je een soort urgentie bij dit gegeven? Krijg je er energie van of maakt het je juist neerslachtig?
Zeker niet neerslachtig. Ik wil niet te romantisch en nostalgisch worden. Natuurlijk kijk je af en toe ook eens terug, we bestaan natuurlijk al een tijdje, maar uiteindelijk vind ik het interessanter om vooruit te kijken. Te bedenken wat je nog aan het doen bent. Er zijn altijd punten dat je reflecteert over wat je nog wilt doen en kunt doen. Wat ik gewoon wilde: de goede zin die ik heb met De Kift vertalen in energieke muziek. Ik heb ook de muziek meer in het middelpunt gezet. En ik wilde dat het expressief zou zijn; dat de goede energie die ik voelde bij het maken er ook daadwerkelijk uit komt. Maar uiteindelijk is het ook mooi om af te wisselen. Dus zijn het niet alleen maar van die knalnummers. De strijkers van Eilidh en Saskia zijn heel bepalend geworden samen met de baritonsax van Roos. Drie bijzondere elementen. Met die strijkers kun je muzikaal toch weer andere dingen doen. We hebben ons zeker niet beperkt.

Het nummer D is veel filmischer, rustiger. Is het een persoonlijk verhaal?
Ik laat op de plaat ook muzikale thema’s van De Kift door de jaren heen terugkomen. D, gaat over de hoofdpersoon in een gedicht van Boris Ryzhy, terug te vinden in het nummer De Zee (van het album 7), een van mijn favoriete Kiftnummers. D, dat is eigenlijk Dimitri. Hij woonde in Jekaterinenburg, heel ver van de zee. D wil graag naar de zee, hij denkt dat daar al zijn problemen zullen zijn opgelost. Heel mooi. In dit nummer komt hij weer terug. Ik kijk naar mezelf en de reis die ik met De Kift heb gemaakt, ik ben bij de zee aangekomen, ik ben er wél gekomen en denk terug aan D. Hem is het niet gelukt.

Toen jullie 25 jaar bestonden was er een festival in Paradiso. Komt er volgend jaar, als jullie 30 jaar bestaan, ook een evenement?
We zijn wel dingen aan het bedenken maar hebben nog geen vastomlijnde plannen. We gaan het wel vieren. We gaan sowieso volgend jaar weer dingen organiseren en ook een clip maken.

Zijn jullie toen in Paradiso ook de samenwerking met Rats on Rafts begonnen?
Nee, dat was eerder. Zij hadden toen carte blanche op het Metropolisfestival in Rotterdam en toen hebben ze gevraagd of wij met hen wilden spelen. Toen hebben we samen een set gemaakt. Dat beviel goed. We konden het wel goed met elkaar vinden. Ze hebben dezelfde soort energie als ik toen ik in de twintig was en muziek begon te maken. Ze zijn eigengereid, op een originele manier. We hebben goede recensies gehad, voornamelijk in Engeland. Het is een goede plaat geworden, daar ben ik blij om. Nu is het natuurlijk weer voorbij maar ik vind het leuk om die plaat als document te hebben.

Over samenwerkingen gesproken. The Ex en Tom Cora (begin jaren negentig) was ook een voltreffer. Staan jullie dicht bij The Ex, als streekgenoten?
Ik heb lang met de mensen van The Ex in één huis gewoond, met Kath en Terrie, in de Witte Villa in Wormer. Die hebben we begin jaren tachtig met The Ex en Svätsox gekraakt. Daar heb ik negen jaar lang gewoond. Daarna ben ik naar Knollendam gegaan en hebben we ook met De Kift een studio gebouwd. The Ex zat meer in het buitenland dan De Kift. Wij hebben ons meer op Nederland gericht. Ja, er was ook aandacht in Frankrijk. En we gaan binnenkort weer naar Rusland. Maar Nederland is altijd wel de kern geweest.

Er zit nog steeds altijd veel literatuur in jullie muziek. In het algemeen: denk je dat de literatuur tegenwoordig in de verdrukking aan het raken is?
Het medialandschap verandert natuurlijk. Maar je kunt literatuur ook op je ipad lezen. Ik heb niet de angst dat het zal verdwijnen. Voor mij is literatuur zo’n rijke bron. Mensen die dat mooi vinden, omdat het ze geestelijk voedt, dat zal wel blijven. Het zal best minder kunnen worden als gevolg van de oppervlakkigheid maar je krijgt toch altijd weer behoeft aan geestelijke voeding en diepgang. Er zullen altijd mensen zijn die op zoek zullen gaan. De muziek staat op Bal wel meer centraal maar dat betekent niet dat de teksten op het tweede plan staan. Je put uit allerlei bronnen. Ik probeer uit al die flarden toch een verhaal te vertellen. Dat vind ik mooi: verbanden te zien en voelen. De tekst van Paradijs, dat zijn drie, vier schrijvers. Het wordt een tekst op zichzelf. Met een refrein van ons, ja (lacht).

In de media is er tegenwoordig nauwelijks geld en ruimte is voor alternatievere popmuziek. Maar jullie lijken je publiek altijd wel te kunnen bereiken.
Je moet er wel aan blijven trekken. De kern is toch: je moet eerst een goede plaat maken. We hebben veel verschillende dingen gedaan maar in de kern zijn we een band natuurlijk. Daarvoor komen de mensen in eerste instantie naar De Kift. We doen alles zelf: Marco (broer) is onze manager, boeker. We hebben ook mensen voor de publiciteit. Als je een mooie plaat hebt gemaakt moet je ‘m wel actief verkopen. Met Krankenhaus, in 1993, 1994 hebben we heel veel op de radio gespeeld. En niet alleen de VPRO. Al die zenders hadden wel ergens een programma waar je live kon spelen. Dat is nu allemaal veel minder. En op televisie is het helemaal niets, misschien het De Wereld Draait Door-minuutje. Er is nergens de mogelijkheid om live te spelen. Dat vind ik wel jammer.

Jullie spelen altijd wel in de popzalen en weinig in theaters, is dat bewust?
We zijn wel in theaters beland maar op de een of andere manier passen we toch beter in het popcircuit. De sfeer is wat losser, het past wat beter bij ons. Ik kan me goed voorstellen dat we met deze plaat in het theater zouden spelen. Het voordeel van het theater is dat er automatisch meer concentratie is. Mensen zijn gedwongen op hun stoel te zitten. Enerzijds is dat een pluspunt, anderzijds kunnen ze niet even naar de bar lopen en met een biertje naar De Kift luisteren. Het is wat stijver, er blijft daardoor wat meer spanning hangen. Natuurlijk hebben we best weleens moeite gehad om het glasgerinkel van de bar te overstemmen maar bij ons wordt er wel goed geluisterd door het publiek.

de-kift-patronaatIn de lekker gevulde benedenzaal van het Patronaat knalt De Kift er die avond zoals verwacht stevig in: ‘Geweldig dat jullie er allemaal zijn!!!’ De muziek van de band wordt vaak fanfarepunk genoemd. Als dat ergens helemaal op van toepassing is, dan is het op deze opener van Bal. Tegen een puik decor stráált de band; alsof ze nog maar net bestaan en niet al dertig jaar als een muzikaal circus rondtrekken. Tien man sterk, met een grote rol voor de strijkers, te midden van een arsenaal aan instrumenten dat maar net op het podium past. De vocalen komen uit alle kelen. Het zorgt ervoor dat De Kift letterlijk en figuurlijk vele gezichten heeft. Een boeiend gegeven. En dan is er ook nog de levende schilder-expo van Wim ter Weele, die de muziek een mooie extra dimensie geeft. Het afwisselende karakter van Bal komt optimaal tot zijn recht in de levendige ambiance. Strijkstok is melancholiek en ontroerend maar even later danst iedereen weer op Bijl & hamer.

Het is mooi om te zien dat de nieuwe nummers, die bepaald niet eenvoudig zijn en van veel tekst zijn voorzien, er bij de band al lekker inzitten en de muzikanten en het publiek duidelijk enthousiast maken. De energie op het podium is aanstekelijk. Oprechter en karakteristieker dan dit vind je het vrijwel nergens.

Met de single Paradijs en het fijne Wildernis heeft De Kift er ongetwijfeld nieuwe live-favorieten bij. Maar eigenlijk komt alle muziek even mooi over en even hard binnen. En teksten van Lucebert kunnen altijd op waardering rekenen. Zoals Ferry Heijne eerder op de dag al zei: ‘de kern is toch, je moet eerst een goede plaat maken’. En dat is met Bal zeker gelukt. De band komt natuurlijk terug voor een paar toegiften en geeft daarbij ook nog even ruimte aan het vorige album Bidonville: Verdieping Nr. 10, een van de hoogtepunten van die plaat, komt terecht voorbij, net als de ‘meezinger’ Witte Haring. Ook vuurt de band het geweldige Rolfie af, de track uit 1999 die vorig jaar een nieuw leven kreeg middels de samenwerking met Rats on Rafts.

Bedwelmend, ontroerend en opzwepend moet het zijn. En dat was het vanavond.

Foto’s: Anne-Isabelle Cador