×

Recensie

Alternative

02 mei 2019

Andrew Bird

My Finest Work Yet

Geschreven door: Leon Pouwels

Uitgebracht door: Loma Vista

My Finest Work Yet Andrew Bird Alternative 4.5 Andrew Bird – My Finest Work Yet Written in Music https://writteninmusic.com

Met het gefluit op Sisyphus vervangt Andrew Bird de mondharmonica en zet hiermee een soortgelijk folky sfeer neer. Het is te gemakkelijk om een opmerking over zijn achternaam te plaatsen, dus dat doe ik niet. Beschouw het als een vermogen vergelijkbaar met het geluk om een goede stem te bezitten; hij heeft beide. Toch ben ik hier over het algemeen zeker geen liefhebber van, en de in de jaren zeventig gedoopte opener heeft het ook niet zozeer nodig. Och, hij zal een van de weinige personen zijn waarbij vrouwen dit tolereren, zonder hem hiervoor aan te klagen. De gemiddelde puisterige hipster smelt bij zijn zelfverzekerde doordringende donkere ogen. Het pas allemaal prima op een western soundtrack van een goed gehumeurde Ennio Morricone. Bij mij gaat het vooral om de My Finest Work Yet songs, en die zijn zoals vanouds overtuigend goed. Het is wel een pretentieuze titel, welke zelfs een Tenacious D met hun zelfspot niet gebruikt. Zo, nu zijn de twee grootste afknappers genoemd, en staan we stil bij het zestiende album van deze singer-songwriter uit Illinois.

Andrew Bird zoekt met de vintage opnametechnieken aansluiting bij hooggewaardeerde bards als Bob Dylan en Leonard Cohen. Het warme nostalgische geluid herinnert met heimlijk verlangen naar de eerste goedgeproduceerde stereoplaten. Een vergeeld door nicotine versierd gouden laagje welke essentieel in de tijdsgebonden studio’s te vinden is. Het pianospel geeft het een trieste ondertoon die treffend de droefgeestige sound versterkt. Nog meer laat hij je in de mellow psychedelische geluiden van Bloodless wegdromen. Mooi hoe hij hier als vriendendienst door prachtige backing vocalen en een bijna tijdloos filmisch arrangement ondersteuning krijgt.

Dit is zoals triphop moet klinken als deze niet uit een leeg geplunderde platenkast komt. Overtuigend neemt de soulvolle Andrew Bird vervolgens weer het heft in handen, om het krachtig met zijn kenmerkend vioolspel een passend einde te verzorgen. Het Olympians getokkel komt door zijn klassieke veelzijdige geschooldheid goed tot zijn recht. Het ingetogen karakter krijgt bijval door de euforische hoge hosanna uitroep. In het sfeervolle Cracking Codes verkort hij de hemelweg, waarna het berustende gefluit goed binnenkomt. Vol verwachting luister je naar de ontwikkeling van het gedurfde mysterieus kitscherige Fallorun. Het kleurt echter prima bij dit grootst opgezette project, net als de ritmische overgangen. Echt verdwalen doe je in het muzikale Archipelago landschap waarin Bird melancholisch zijn viool het grotendeel van de arbeid laat verrichten.

Het slagwerkgetik van de aftellende Proxy War tijdsklok luidt het ouder worden van geest en ervaring in. De piano intimiteit van Tyler Chester doordrenkt de vintage benadering. Het zowat vrolijke niemandsdalletje Manifest blijft dicht bij de kern, waarin Madison Cunningham als mede vocalist laat horen dat haar aandeel meer is dan de vermelde naam in de lay-out van bijdragende muzikanten. De overgang naar de zwaardere Don The Struggle tragiek geeft Andrew Bird de mogelijkheid om meer van zijn intensiteit te laten horen. Verrassend is de klinkslag naar het versnellende tussenstuk, welke meerdere luisterbeurten vraagt om hiervan de waardering uit te spreken. Deze manische uitspatting voegt echter niks toe. Eindpassage Bellevue Bridge Club heeft de gedragen folk puurheid, met zalig geprezen meerstemmige achtergrondzang. Ondanks dat ik moeite met de naam van zijn laatste werkstuk heb, kan ik niet ontkennen dat hij een van de betere platen van het jaar aflevert.



  1. Sisyphus
  2. Bloodless
  3. Olympians
  4. Cracking Codes
  5. Fallorun
  6. Archipelago
  7. Proxy War
  8. Manifest
  9. Don The Struggle
  10. Bellevue Bridge Club